Samenvatting + notities Krachtig leren creëren: zorg 2 / KLC zorg 2

Zorg 2
Inhoudsopgave

1. OBSERVEREN 6
1.1. HET WAARNEMINGSPROCES 6
1.2. WE VELLEN VOORTDUREND OORDELEN OVER MENSEN 6
1.3. PROBLEMEN IN DE WAARNEMING VAN PERSONEN 6
1.4. OBSERVEREN EN WAARNEMEN 7
1.4.1. OBSERVATIECRITERIA 7
1.4.2. STORENDE FACTOREN 7
1.4.3. SOORTEN OBSERVATIES 7
1.4.4. HOE REGISTREREN? 7
1.4.5. PRINCIPE 1: TALENTGERICHT KIJKEN 7
1.4.6. PRINCIPE 2: GROWTH MINDSET 8

2. HET ZORGCONTINUÜM (PAGINA 15) 9
2.1. ZORGNIVEAU 0: BREDE BASISZORG 10
2.2. ZORGNIVEAU 1: VERHOOGDE ZORG, LEERLINGBESPREKING 10
2.3. ZORGNIVEAU 2: UITBREIDING VAN DE ZORG, MULTIDICIPLINAIRE LEERLINGENBESPREKING (MDL) 10

3. HANDELINGSGERICHT WERKEN: HGW (PAGINA 23) 11
3.1. DEFINITIE HANDELINGSGERICHT WERKEN 11
3.1.1. HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK? 11
3.2. HANDELINGSGERICHT WERKEN, WAT IS DAT? 11
3.3. DE 7 UITGANGSPUNTEN VAN HANDELINGSGERICHT WERKEN 12

4. EEN LABEL HELPT EEN KIND NIET VOORUIT (ARTIKEL) 15

5. UNIVERSAL DESIGN FOR LEARNING (UDL) 17
5.1. WAAROM UDL? 17

1. WAT IS EEN GROEPSOVERZICHT? 18
1.1. BREED- BEELDVORMING: VAKOVERSCHRIJDEND OF VAKSPECIFIEK? 18

2. OPMAAK GROEPSOVERZICHT 18
2.1. INHOUD VAN EEN VAKOVERSCHRIJDEND GROEPSOVERZICHT 18
2.2. EEN KLASPLAN 19

1. ONDERWIJSBEHOEFTEN EN NODEN (PAGINA 36-40) 19
1.1. WELSLAGEN HANGT AF VAN MEERDERE FACTOREN … 19
1.1.1. WAAR HEB JIJ NOOD AAN? 19
1.2. ONDERWIJSBEHOEFTEN VAN LEERLINGEN 19
1.2.1. DEZE LEERLING HEEFT EEN INSTRUCTIE NODIG 19
1.2.2. DEZE LEERLING HEEFT OPDRACHTEN NODIG 20
1.2.3. DEZE LEERLING HEEFT EEN LEERKRACHT NODIG 20
1.2.4. DEZE LEERLING HEEFT FEEDBACK NODIG 20


1

,1.2.5. DEZE LEERLING HEEFT KLASGENOTEN NODIG 20
1.2.6. DEZE LEERLING HEEFT OUDERS NODIG 20

2. DE M-CIRKEL 21

1. BELANG VAN DE DENKTONTIKKELING 22
1.1. DENKTRAINING IS NIET NIEUW … 22

2. FEUERSTEIN ALS VOORBEELD 22

1. TRAUMA 27
1.1. WAT IS TRAUMA? (PSYCHOTRAUMA) 27
1.2. TRAUMATISCHE GEBEURTENIS 27
1.3. TRAUMA: TWEE (DRIE) SOORTEN 27
1.4. TRAUMASENSITIEF LESGEVEN 28
1.5. DE 4 SYMPTOMEN VAN EEN TRAUMA 28
1.6. INVLOED OP DE ONTWIKKELING VAN DE HERSENEN 28

2. DE EFFECTEN VAN TRAUMA OP DE ONTWIKKELING VAN KINDEREN 29
2.1. DE INVLOED VAN TOXISCHE STRESS OP DE HERSENEN 29
2.2. STRESSREACTIES: VECHTEN, VLUCHTEN OF BEVRIEZEN 30

1. PREVENTIEPIRAMIDE –J. DEKLERCK 31
1.1. NIVEAU 0: BREDE MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT 31
1.2. NIVEAU 1: ALGEMEEN LEEFBEVORDEREN KLIMAAT 31
1.3. NIVEAU 2: ALGEMENE PREVENIEMAATREGELEN 32
1.4. NIVEAU 3: SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELEN 32
1.5. NIVEAU 4: CURATIEVE MAATREGELEN 32

2. WHOLE SCHOOL APPROACH –DEKLERCK EN DEBOUTTE 33

1. ALGEMEEN: MOEILIJK GEDRAG 33
1.1. BRAINSTORM: WAT IS MOEILIJK GEDRAG? 33
1.2. DE 3 NIVEAUS OM PREVENTIES TE WERKEN ROND MOEILIJK GEDRAG 33
1.3. GEDRAG IS EIGENLIJK NIET MEETBAAR 34

2. PREVENTIENIVEAU 1 – GROEPSVORMING 34
2.1. GROEPSVORMING 34
2.1.1. RISICOVOLLE PERIODE BIJ UITSTEK: STORMING 35
2.1.2. ALGEMENE ONDERWIJSBEHOEFTEN VAN DE GROEP 35
2.1.3. VOORBEELDEN VAN VERSTORINGEN IN DE GROEPSVORMING 35
2.1.4. PREVENTIEMAATREGELEN 36
2.1.5. BELANGRIJKE MOMENTEN TIJDENS DE SCHOOLDAG 36

3. PREVENTIENIVEAU 2: PLANNEN VOOR SOMMIGEN 38
3.1. PREVENTIENIVEAU 2 VS PREVENTIENIVEAU 3 38
3.2. GESPREKKEN VOEREN MET LEERLINGEN (EN OUDERS) 38
3.2.1. GESPREKSINTERVENTIES, SOORT GESPREK 38
3.3. GEDRAGSMETING 39



2

,4. PREVENTIENIVEAU 2 – STRATEGIEËN VOOR DE LERAAR 39
4.1. OMGAAN MET VERSTORINGEN 39

5. PREVENTIENIVEAU 2 – INTERVENTIES 40
5.1. IMPULSCONTROLE AANLEREN 40
5.2. CHECK-IN, CHECK-OUT 40
5.3. EMOTIEGERICHTE AANPAK 40
5.4. GEBEURTENIS- GEDACHTE- GEVOEL- GEDRAG- GEVOLG 40
5.5. HERSTELGESPREK 41
5.6. GEDRAGSCONTRACT – SCHRIFTELIJKE AFSPRAKEN 41
5.7. WIE KOMT WANNEER IN BEELD? 41
5.8. HET ABC-SCHEMA FUNCTIONELE GEDRAGSANALYSE 42

1. PESTEN IN DE ACTUALITEIT 43
1.1. AANBEVELINGEN – VANUIT CURATIEF PERSPECTIEF 43

2. SCHOOLBREDE AANPAK 43
2.1. KENMERKEN VAN PESTGEDRAG 43
2.2. ONDERSCHEID PESTEN-PLAGEN-RUZIEMAKEN 43
2.3. PESTSIGNALEN OPVANGEN EN EROP REAGEREN (GATEWAY BEHAVIORS – ENGLANDER) 43
2.3.1. REACTIE OP GATEWAY BEHAVIORS 44
2.4. VORMEN VAN PESTEN 44
2.5. PREVALENTIE VAN HET PESTEN 44
2.6. WIE WORDT PESTER – WIE WORDT SLACHTOFFER? 44
2.7. VERSCHILLENDE ROLLEN VAN PESTEN 44
2.8. MOGELIJKE SIGNALEN VAN PESTEN 45
2.9. PESTEN IS EEN GROEPSPROBLEEM 45
2.10. PESTPROBLEMEN SIGNALEREN IS NIET EENVOUDIG 45
2.11. DE GEVOLGEN VAN PESTEN 46
2.12. SCHOOLBREDE INTERVENTIE 46
2.13. PREVENTIE VAN PESTEN OP SCHOOL 47
2.14. CONFRONTEREND GESPREK VS NIET-CONFRONTEREND GESPREK 47
2.14.1. CONFRONTEREND GESPREK – INDIVIDUEEL NIVEAU 48

1. ZORGCONTINUÜM EN HANDELINGSGERICHT WERKEN 49

2. DE M-CIRKEL 50

3. SMARTI WAT? 51
3.1. DOELEN FORMULEER JE SMARTI! 51
3.2. DE VOORWAARDEN 52

1. ONDERSCHEID FAALANGST- PERFECTIONISME 54

2. OVEREENKOMST FAALANGST – PERFECTIONISME 54

3. PERFECTIONISME 54
3.1. DE DEFINITIE 54
3.2. HET ONTSTAAN 54
3.3. DE SYMPTOMEN 55


3

, 4. FAALANGST 55

1. HOOGBEGAAFDHEID 56
1.1. DEFINITIE EN GESCHIEDENIS 56
1.2. HOOGBEGAAFDHEID, GEEN PROBLEEM? 56
1.2.1. WAAR IN DE HERSENEN ZIT INTELLIGENTIE? 56
1.3. INTELLIGENTIEQUOTIËNT 57
1.4. HOE DENK JIJ OVER INTELLIGENTIE? 57
1.5. IS DEZE LEERLING HOOFBEGAAFD? 58
1.5.1. DE KENMERKEN VAN EEN HOOGBEGAAFDE LEERLING 58
1.6. DE 3 MODELLEN VAN HOOGBEGAAFDHEID 58
1.6.1. RENZULLI EN MÖNKS 58
1.6.2. TESSA KIEBOOM 59
1.6.3. HELLER 60
1.7. DE 6 VERSCHILLENDE PROFIELEN VAN HOOGBEGAAFDEN –BETTS EN NEIHART 61
1.8. HOE GA IK OM MET HOOGBEGAAFDEN OP SCHOOL? 62

1. EXCUTIEVE FUNCTIES, ALGEMEEN 64
1.1. DE TERM EXECUTIEVE FUNCTIES KOMT UIT DE NEUROWETENSCHAP 64
1.2. LOCATIE VAN DE EXECUTIEVE FUNCTIES 64
1.3. ONTWIKKELEN VAN EXECUTIEVE FUNCTIES 64
1.4. SLECHTE ONTWIKKELING VAN EXECUTIEVE FUNCTIES 65
1.5. BESLUIT IN VERBAND MET ONTWIKKELING VAN EXECUTIEVE FUNCTIES 65
1.6. VANAF DE WIEG IN ONTWIKKELING 65

2. ONDERWIJSBEHOEFTEN EN EXECUTIEVE FUNCTIES 66
2.1. ONDERSTEUNING VAN LEERLINGEN MET ONDERONTWIKKELDE EXECUTIEVE FUNCTIES 66
2.2. WAT MAAKT KINDEREN EXTRA KWETSBAAR WAT BETREFT EF? 66
2.3. EXECUTIEVE FUNCTIES ZIJN BETROKKEN BIJ 67
2.4. EXECUTIEVE DISFUNCTIES 67

3. INDELING VOLGENS DAWSON & DUARE 67
3.1. EXECUTIEVE FUNCTIE: WERKGEHEUGEN 68
3.1.1. SOORTEN GEHEUGEN 68
3.1.2. MANIEREN WAAROP HERINNERINGEN ZICH VORMEN EN OPSLAAN 68
3.1.3. GEHEUGENSTRATEGIEËN 68
3.2. EXECUTIEVE FUNCTIE: PLANNING/ PRIORITISERING 69
3.2.1. DE BEERTJES VAN MEICHENBAUM 69
3.2.2. MODEL STAAN 69
3.2.3. VERBALISEREN 69
3.2.4. VISUALISEREN 69
3.2.5. STOP-DENK-DOE METHODE 70
3.3. EXECUTIEVE FUNCTIE: TIME MANAGEMENT 70
3.4. EXECUTIEVE FUNCTIE: ORGANISATIE 70
3.4.1. OPZOEK NAAR EEN RELATIE TUSSEN INNERLIJK GEVOEL VAN ORGANISATIE EN HET TOEPASSEN VAN
ORAGISATORISCHE STRATEGIEËN 70
3.5. EXECUTIEVE FUNCTIE: TAAKINITIATIE 71
3.5.1. VOORBEELD 71
3.6. EXECUTIEVE FUNCTIE: RESPONSINHIBITIE 71
3.7. EXECUTIEVE FUNCTIE: EMOTIEREGULATIE 72



4