J. Huizinga
Hoofdstuk 1: ’s Levens felheid
Alles werd vroeger intenser beleefd
Zowel positief als negatief
Kerkklokken
Verschil tussen dag en nacht
Grote tegenstellingen tussen arm en rijk
Processies
Vorstelijke intochten
Openbare executies
o Volksvermaak
o Wordt niet gedacht aan eventuele justitiële dwalingen
Preken van reizende predikers
Rouw
Fantasie
o Leven had de kleur van een sprookje
Staatsbestuur en staatshuishouding
o Gebeuren soms absurde dingen
o Sfeer van avontuur en hartstocht om het vorstenleven
Veel sprake van wraak
Partijgevoel(geen staatsgevoel)
o Ook binnen katholieke kerk sprake van partijenstrijd
Schisma tussen Avignon en Rome
Veel hardvochtigheid tegen mensen in de laagste standen
Hoogmoed
Hebzucht
o Kreeg in Renaissance ethische inhoud; was handig om welvaart te genereren
Gevoel van algemene onveiligheid
Hoofdstuk 2: De zucht naar schoner leven
In de vijftiende eeuw nog geen gebruik het leven ‘de hemel in te prijzen’
Nog weinig optimisme
o In Renaissance wel
Levensmoeheid
Levensbangheid
Drie paden naar een schoner leven
Sterven
Verbetering en volmaking van de wereld zelf
o Nauwelijks aanwezig in de Middeleeuwen
Droom
o Gemakkelijkste weg
, o Maar doel blijft verst weg
Enige beschaving door verfraaiing van aristocratische leven
De dingen die het leven tot genieten zijn er nog steeds, maar zijn voor veel meer mensen
bereikbaar
Aan het eind van de Middeleeuwen moest men kiezen tussen God en de wereld(die dus
symbool stond voor zonde)
Men probeerde schoonheid met deugden te combineren
o Vooral aan het hof
Bv in de keuken
Rouw
Zeer hevig
Strenge etiquette
o Etiquette in quasireligieuze sfeer
Ook bij de gewone man
Werd zeer veel waarde aan gehecht
Ging soms juist ten koste van orde
Mede door algemene openbaarheid van plechtigheden
o Zien we ook in de Renaissance terug
Hoofdstuk 3: De hiërarchische opvatting der samenleving
Ridderwezen slechts onderdeel van de Middeleeuwse cultuur
De adellijke levensvorm heeft zijn heerschappij over de samenleving behouden, lang nadat
de adel als maatschappelijke structuur zijn overheersende betekenis verloren had
Werd indertijd veel te veel betekenis toegedeeld
o De burgerij te weinig
Indeling in drie standen raakt kant nog wal, zoveel indelingen te maken
Onderschatting burgerij
o Slechts derde stand, maar niet per se minder dan de adel
Hoofdstuk 4: De ridderidee
Ridderidee en geloof werden vaak gecombineerd
Ridderideaal was een manier om de vaak vormeloze oorlogshandelingen te kunnen
begrijpen
Ridderideaal heeft ethisch aspect
Schiet hierin echter wel tekort
o Sprake van hoogmoed, eerzucht
o Hierdoor wordt het een spel
Hoofdstuk 5: De droom van heldendaad en liefde
Nadruk op de ascetische(sobere) kant van het ridderideaal
Niet meer in de late middeleeuwen
o Gaat over naar verbeelding
Hoofse liefde