GZW1025 Zorg(en) voor Gezondheid
Uitgewerkte taken en colleges
Jaar 1 Gezondheidswetenschappen/Health Sciences
Academisch jaar 2019-2020
,Inhoud
Taken 3
Colleges 57
2
,Taken
Taak 0 - Depressie: een impressie
Leerdoelen:
1. Wat is depressie en hoe wordt dit gediagnosticeerd?
Bij een depressie is iemand langere tijd somber. De oorzaak is niet precies bekend,
maar bij het ontstaan van depressie spelen verschillende factoren een rol,
waaronder geslacht, leeftijd, erfelijkheid en sociale omgeving.
Er is sprake van een depressie als iemand langer dan twee weken last heeft van een
sombere stemming en/of minder interesse/plezier in (bijna) alle activiteiten.
Daarnaast heeft iemand minimaal vijf van de volgende kenmerken het grootste deel
van de dag en bijna elke dag:
- afvallen zonder dat iemand lijnt, of juist aankomen;
- weinig of juist veel slapen;
- weinig of juist veel bewegen;
- moe zijn of geen energie hebben;
- het gevoel hebben dat iemand niks waard is of ergens schuld aan heeft
zonder dat dat zo is;
- zich niet goed kunnen concentreren of besluiten kunnen nemen;
- veel piekeren;
- geen zin hebben in seks;
- steeds denken aan de dood of zelfmoord.
Bron: Erfocentrum
Depressieve stoornis; diagnostische criteria:
A. Vijf (of meer) van de volgende symptomen waren aanwezig in dezelfde
periode van 2 weken en vertegenwoordigen een verandering ten opzichte van
eerder functioneren: ten minste een van de symptomen is ofwel (1)
depressieve stemming of (2) verlies van interesse of plezier;
- depressieve stemming het grootste deel van de dag, bijna elke dag,
zoals aangegeven door ofwel subjectief rapport (bijv. verdrietig, leeg,
hopeloos voelen) of observatie door anderen (bij kinderen en
adolescenten kan een prikkelbare stemming zijn);
- duidelijk verminderde interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten
het grootste deel van de dag, bijna elke dag;
- significant gewichtsverlies wanneer niet op dieet of gewichtstoename
of verlaging of verhoging van de eetlust bijna elke dag;
- slapeloosheid of hypersomnie bijna elke dag;
- psychomotorische agitatie of vertraging bijna elke dag (waarneembaar
door anderen);
- vermoeidheid of energieverlies bijna elke dag;
- gevoelens van waardeloosheid of ongepaste schuld bijna elke dag;
- verminderd vermogen om te denken of concentreren, of
besluiteloosheid bijna elke dag;
3
, - terugkerende gedachten over de dood, terugkerende
zelfmoordgedachten zonder of met een specifiek plan.
B. De symptomen veroorzaken klinisch significante problemen of beperkingen
op sociaal, beroepsmatig of ander belangrijk functiegebied.
C. De episode is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een stof
of aan een andere medische aandoening.
D. Het optreden van de depressieve episode wordt niet beter verklaard door
schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, schizofreniforme stoornis,
waanstoornis of ander gespecificeerd en niet-gespecificeerd
schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen.
E. Er is nooit een manische episode of een hypomanie-episode geweest.
Bron: DSM-V
ICD-10 → onderscheid tussen lichte, matige, ernstige depressie.
Wie mag een depressie vaststellen? Arts, psycholoog, psychiater.
Wat valt onder depressieve stemmingsstoornis:
- ...
- ernstig depressieve stoornis → langere tijd;
- aanhoudende depressieve stoornis → 2 jaar klachten.
2. Wat is erfelijkheid en is depressie erfelijk?
Erfelijkheid: overdracht van zichtbare of onzichtbare eigenschappen van een
generatie van een organisme naar de volgende generatie. Ziektes zijn echt erfelijk
wanneer deze ontstaan zijn door een afwijking (mutatie) in een gen. Dit kan
aangetoond worden met DNA-onderzoek. Als de mutatie bekend is, weten artsen
vaak hoeveel kans er is dat je de ziekte aan een kind doorgeeft. Soms is er geen
mutatie te vinden, maar komt een bepaalde ziekte vaker in de familie voor
(familiaire aanleg). Er is dan niet te voorspellen wie de ziekte zal krijgen.
Erfelijkheid → www.erfelijkheid.nl
Dominant - recessief. Weten hoe je een ziekte erft (bijv. via ouders of nieuwe
mutatie).
Mutatie: foutje in een van de genen.
Ouders zijn bloedverwanten (verre familie) → meer risico op erfelijke aandoening.
DNA is opgebouwd uit nucleotiden. A-T / C-G. Aminozuren vormen samen een eiwit.
Elk gen bevat informatie om die eiwitten te vormen. Eiwitten zijn erg belangrijk voor
het lichaam en voor lichaamscellen. Aminozuren bepalen of een cel een lichaamscel
wordt, of een zenuwcel of een andere cel.
Karyogram → overzichtelijk plaatje van chromosomenparen. Hieraan kun je zien of
er een afwijkende vorm is of er genoeg chromosomen zijn.
Depressie is een multifactoriële aandoening. Dit houdt in dat meerdere zaken een rol
spelen bij het ontstaan van de stoornis, waarvan erfelijkheid er een is. Depressie kan
4
Uitgewerkte taken en colleges
Jaar 1 Gezondheidswetenschappen/Health Sciences
Academisch jaar 2019-2020
,Inhoud
Taken 3
Colleges 57
2
,Taken
Taak 0 - Depressie: een impressie
Leerdoelen:
1. Wat is depressie en hoe wordt dit gediagnosticeerd?
Bij een depressie is iemand langere tijd somber. De oorzaak is niet precies bekend,
maar bij het ontstaan van depressie spelen verschillende factoren een rol,
waaronder geslacht, leeftijd, erfelijkheid en sociale omgeving.
Er is sprake van een depressie als iemand langer dan twee weken last heeft van een
sombere stemming en/of minder interesse/plezier in (bijna) alle activiteiten.
Daarnaast heeft iemand minimaal vijf van de volgende kenmerken het grootste deel
van de dag en bijna elke dag:
- afvallen zonder dat iemand lijnt, of juist aankomen;
- weinig of juist veel slapen;
- weinig of juist veel bewegen;
- moe zijn of geen energie hebben;
- het gevoel hebben dat iemand niks waard is of ergens schuld aan heeft
zonder dat dat zo is;
- zich niet goed kunnen concentreren of besluiten kunnen nemen;
- veel piekeren;
- geen zin hebben in seks;
- steeds denken aan de dood of zelfmoord.
Bron: Erfocentrum
Depressieve stoornis; diagnostische criteria:
A. Vijf (of meer) van de volgende symptomen waren aanwezig in dezelfde
periode van 2 weken en vertegenwoordigen een verandering ten opzichte van
eerder functioneren: ten minste een van de symptomen is ofwel (1)
depressieve stemming of (2) verlies van interesse of plezier;
- depressieve stemming het grootste deel van de dag, bijna elke dag,
zoals aangegeven door ofwel subjectief rapport (bijv. verdrietig, leeg,
hopeloos voelen) of observatie door anderen (bij kinderen en
adolescenten kan een prikkelbare stemming zijn);
- duidelijk verminderde interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten
het grootste deel van de dag, bijna elke dag;
- significant gewichtsverlies wanneer niet op dieet of gewichtstoename
of verlaging of verhoging van de eetlust bijna elke dag;
- slapeloosheid of hypersomnie bijna elke dag;
- psychomotorische agitatie of vertraging bijna elke dag (waarneembaar
door anderen);
- vermoeidheid of energieverlies bijna elke dag;
- gevoelens van waardeloosheid of ongepaste schuld bijna elke dag;
- verminderd vermogen om te denken of concentreren, of
besluiteloosheid bijna elke dag;
3
, - terugkerende gedachten over de dood, terugkerende
zelfmoordgedachten zonder of met een specifiek plan.
B. De symptomen veroorzaken klinisch significante problemen of beperkingen
op sociaal, beroepsmatig of ander belangrijk functiegebied.
C. De episode is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een stof
of aan een andere medische aandoening.
D. Het optreden van de depressieve episode wordt niet beter verklaard door
schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, schizofreniforme stoornis,
waanstoornis of ander gespecificeerd en niet-gespecificeerd
schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen.
E. Er is nooit een manische episode of een hypomanie-episode geweest.
Bron: DSM-V
ICD-10 → onderscheid tussen lichte, matige, ernstige depressie.
Wie mag een depressie vaststellen? Arts, psycholoog, psychiater.
Wat valt onder depressieve stemmingsstoornis:
- ...
- ernstig depressieve stoornis → langere tijd;
- aanhoudende depressieve stoornis → 2 jaar klachten.
2. Wat is erfelijkheid en is depressie erfelijk?
Erfelijkheid: overdracht van zichtbare of onzichtbare eigenschappen van een
generatie van een organisme naar de volgende generatie. Ziektes zijn echt erfelijk
wanneer deze ontstaan zijn door een afwijking (mutatie) in een gen. Dit kan
aangetoond worden met DNA-onderzoek. Als de mutatie bekend is, weten artsen
vaak hoeveel kans er is dat je de ziekte aan een kind doorgeeft. Soms is er geen
mutatie te vinden, maar komt een bepaalde ziekte vaker in de familie voor
(familiaire aanleg). Er is dan niet te voorspellen wie de ziekte zal krijgen.
Erfelijkheid → www.erfelijkheid.nl
Dominant - recessief. Weten hoe je een ziekte erft (bijv. via ouders of nieuwe
mutatie).
Mutatie: foutje in een van de genen.
Ouders zijn bloedverwanten (verre familie) → meer risico op erfelijke aandoening.
DNA is opgebouwd uit nucleotiden. A-T / C-G. Aminozuren vormen samen een eiwit.
Elk gen bevat informatie om die eiwitten te vormen. Eiwitten zijn erg belangrijk voor
het lichaam en voor lichaamscellen. Aminozuren bepalen of een cel een lichaamscel
wordt, of een zenuwcel of een andere cel.
Karyogram → overzichtelijk plaatje van chromosomenparen. Hieraan kun je zien of
er een afwijkende vorm is of er genoeg chromosomen zijn.
Depressie is een multifactoriële aandoening. Dit houdt in dat meerdere zaken een rol
spelen bij het ontstaan van de stoornis, waarvan erfelijkheid er een is. Depressie kan
4