Samenvatting Hoofdstuk 5: lening (bijzondere overeenkomsten)

H5: Lening
Vak: Bijzondere overeenkomsten



Inhoudstabel
Introductie.................................................................................................................................. 2
2 Bruiklening.............................................................................................................................. 2
2.1 Definitie en wezenlijke bestanddelen (art. 1875 oud BW).................................................2
2.2 Verplichtingen van de ontlener......................................................................................... 4
2.2.1 Gebruik, bewaring en behoud..................................................................................... 4
2.2.2 Teruggaveplicht (art. 1888, 1889, 1884, 1885 oud BW)..............................................6
2.2.3 Verlies van de zaak door toeval (art. 1881, 1882, 1883 oud BW)...............................6
2.2.4 Uitgaven zijn niet terugvorderbaar (art. 1886 oud BW)..............................................6
2.2.5 Hoofdelijke gehoudenheid (art. 1887 oud BW)............................................................7
2.3 Verplichtingen van de uitlener.......................................................................................... 8
2.3.1 Vrijwaring voor eigen daad, maar niet voor daden van derden..................................8
2.3.2 Vergoeding van uitgaven (art. 1890 oud BW).............................................................8
2.3.3 Vrijwaring voor schade door gebreken (art. 1891 oud BW).........................................8
3 Verbruiklening of eenvoudige lening....................................................................................... 9
3.1 Definitie en kenmerken (art. 1892-1895 oud BW).............................................................9
3.2 Verplichtingen van de uitlener.......................................................................................... 9
3.3 Verplichtingen van de ontlener (art. 1902-1904 oud BW)...............................................10
4 Lening op interest (art 1905-1909 oud BW)..........................................................................10
5 Enkele bijzondere soorten kredieten (WER boek VII).............................................................11
5.1 Consumentenkrediet....................................................................................................... 11
5.1.1 Enkele krachtlijnen van de wet................................................................................. 11
5.2 Hypothecair krediet......................................................................................................... 12
5.2.1 Enkele krachtlijnen van de wet................................................................................. 12


1

, Introductie
Een lening:
 Definitie: is een overeenkomst waarbij een persoon (de uitlener) aan een ander (de
ontlener) het tijdelijke gebruik van een zaak afstaat, hetzij kosteloos , hetzij tegen
betaling van een intrest op het uitgeleende kapitaal.

 Kenmerk: (bovendien verschilt lening hierin ook t.o.v. de andere contracten)
o Een zakelijke overeenkomst: want komt geldig tot stand bij
overhandiging van de zaak
o Een eenzijdige overeenkomst: want doet geen verbintenis ontstaan voor de
uitlener

 Twee soorten leningen (art 1874 oud BW):
o Bruiklening: lening van zaken die niet tenietgaan door ze te gebruiken
o Verbruiklening: lening van zaken die wel tenietgaan door ze te gebruiken


LET OP! Daarnaast is er ook nog: lening op intrest, het consumentenkrediet en hypothecair
krediet (WER).


2 Bruiklening
2.1Definitie en wezenlijke bestanddelen (art. 1875 oud
BW)
Synoniem: commodaat


Definitie: bruiklening is een contract waarbij de ene partij (de uitlener) aan de andere partij
(de ontlener) een zaak afgeeft om daarvan gebruik te maken, onder verplichting voor diegene
die de zaak ontvangt ze terug te geven na er gebruik van te hebben gemaakt. (art 1815 oud
BW)


Voorwerp: alles wat in de handel is en niet door gebruik tenietgaat het voorwerp kan zijn van
een bruikleningsovereenkomst (art. 1878 oud BW)


Bruiklening kan betrekking hebben op:
 Roerende goederen
 Onroerende goederen


Formaliteiten: bruiklening kan afgesloten worden door
 Onderhandse akte (vooral bij RG)
 Notariële akte (vooral bij OG)


Voorbeelden:
 Iemands balpen lenen
 Een boek in de bib gaan lenen
 Persoon wiens grasmachine stuk is mag dat van een buur gebruiken