lOMoARcPSD|3864274
Overzicht arresten (week 1 - week 7)
Europees recht (Hogeschool van Amsterdam)
StudeerSnel wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door Margot Sieburgh ()
, lOMoARcPSD|3864274
Arresten Europees recht
Week 1
Van Gend en Loos: Doorwerking/directe werking van het Europees recht, art. 34 VwEU.
In dit arrest heeft het Hof van Justitie bepaald dat verdragen in beginsel een directe werking hebben.
In dit arrest zijn een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan voldaan moet worden om sprake te
kunnen zijn van directe werking van het Europees recht:
1. De verplichting moet duidelijk en onvoorwaardelijk zijn opgesteld dit houdt in, geen
nadere regelgeving is benodigd voor uitleg.
2. De verplichting moet geschikt zijn voor directe werking ‘’dat dit verbod er zich krachten zijn
aard geheel toe leent onmiddellijk effect te verlangen in de rechtsbetrekkingen tussen de
lidstaten en hun justitiabelen’’.
3. De verplichting is met geen enkel voorbehoud voorzien er mag niet in staan dat de
verplichting pas werking heeft als er een regeling of wet voor is gemaakt in het nationaal
recht.
Week 2
Costa/Enel: Het Europees recht heeft altijd voorrang boven het nationale recht.
Na de inwerkingtreding van het EE-verdrag had de Italiaanse overheid besloten om door middel van
een nationalisatiewet de elektriciteitsvoorziening te nationaliseren. Costa was van mening dat de
toepassing van deze wet verschillende artikelen van het EEG-verdrag zou schenden. Voorwaarden:
1. Bij een botsing tussen nationaal en Europees recht, gaat Europees recht voor.
Week 3
Faccini Dori/Becker: Het Hof heeft bepaald dat een niet of onjuist omgezette richtlijn niet aan een
particulier zou kunnen worden tegengeworpen. Het arrest beschermt in dit geval de consument die
een overeenkomst zou hebben gesloten buiten verkoopruimten om. In beginsel hebben richtlijnen
geen directe werking, wel als:
1. De implementatietermijn is verstreken
2. De richtlijn niet/onjuist is geïmplementeerd
3. Duidelijk en onvoorwaardelijk
4. Geschikt voor directe werking
Francovich: Een richtlijn beloofde bescherming voor werknemers bij insolventie van de werkgever. De
Italiaanse overheid had de richtlijn niet geïmplementeerd de bescherming kon dus niet worden
geboden. De staat is aansprakelijk indien:
1. De geschonden regel strekt tot verlenen van rechten aan burgers.
2. Er sprake is van een ‘’voldoende gekwalificeerde’’ schending door de lidstaat.
3. Er sprake is van direct causaal verband tussen de schending door de lidstaat en de schade
van de particulier.
Week 4
Cassis de Dijon: Een drank mocht niet in Duitsland vanuit Frankrijk worden verhandeld, omdat de
likeur maar 15 tot 20 procent alcohol bevatte. Terwijl in Duitsland een wettelijke bepaling gold dat
vruchtenlikeur met een alcoholpercentage van ten minste 32 procent mocht worden verhandeld onder
de naam vruchtenlikeur. Dit zou in strijd zijn met art. 34 VwEU. De volgende voorwaarden gelden:
1. Maatregel zonder onderscheid er mag geen sprake zijn van directe discriminatie.
2. Geen harmonisatie mag niet in strijd zijn met secundaire wetgeving.
3. Daadwerkelijk een publiek belang dienen bescherming van algemene en openbare
belangen, dus geen private.
4. Evenredigheidsbeginsel is er een minder ingrijpend middel beschikbaar om het doel te
bereiken en is het noodzakelijk? Zo niet, dan is het evenredig.
Gedownload door Margot Sieburgh ()
Overzicht arresten (week 1 - week 7)
Europees recht (Hogeschool van Amsterdam)
StudeerSnel wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door Margot Sieburgh ()
, lOMoARcPSD|3864274
Arresten Europees recht
Week 1
Van Gend en Loos: Doorwerking/directe werking van het Europees recht, art. 34 VwEU.
In dit arrest heeft het Hof van Justitie bepaald dat verdragen in beginsel een directe werking hebben.
In dit arrest zijn een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan voldaan moet worden om sprake te
kunnen zijn van directe werking van het Europees recht:
1. De verplichting moet duidelijk en onvoorwaardelijk zijn opgesteld dit houdt in, geen
nadere regelgeving is benodigd voor uitleg.
2. De verplichting moet geschikt zijn voor directe werking ‘’dat dit verbod er zich krachten zijn
aard geheel toe leent onmiddellijk effect te verlangen in de rechtsbetrekkingen tussen de
lidstaten en hun justitiabelen’’.
3. De verplichting is met geen enkel voorbehoud voorzien er mag niet in staan dat de
verplichting pas werking heeft als er een regeling of wet voor is gemaakt in het nationaal
recht.
Week 2
Costa/Enel: Het Europees recht heeft altijd voorrang boven het nationale recht.
Na de inwerkingtreding van het EE-verdrag had de Italiaanse overheid besloten om door middel van
een nationalisatiewet de elektriciteitsvoorziening te nationaliseren. Costa was van mening dat de
toepassing van deze wet verschillende artikelen van het EEG-verdrag zou schenden. Voorwaarden:
1. Bij een botsing tussen nationaal en Europees recht, gaat Europees recht voor.
Week 3
Faccini Dori/Becker: Het Hof heeft bepaald dat een niet of onjuist omgezette richtlijn niet aan een
particulier zou kunnen worden tegengeworpen. Het arrest beschermt in dit geval de consument die
een overeenkomst zou hebben gesloten buiten verkoopruimten om. In beginsel hebben richtlijnen
geen directe werking, wel als:
1. De implementatietermijn is verstreken
2. De richtlijn niet/onjuist is geïmplementeerd
3. Duidelijk en onvoorwaardelijk
4. Geschikt voor directe werking
Francovich: Een richtlijn beloofde bescherming voor werknemers bij insolventie van de werkgever. De
Italiaanse overheid had de richtlijn niet geïmplementeerd de bescherming kon dus niet worden
geboden. De staat is aansprakelijk indien:
1. De geschonden regel strekt tot verlenen van rechten aan burgers.
2. Er sprake is van een ‘’voldoende gekwalificeerde’’ schending door de lidstaat.
3. Er sprake is van direct causaal verband tussen de schending door de lidstaat en de schade
van de particulier.
Week 4
Cassis de Dijon: Een drank mocht niet in Duitsland vanuit Frankrijk worden verhandeld, omdat de
likeur maar 15 tot 20 procent alcohol bevatte. Terwijl in Duitsland een wettelijke bepaling gold dat
vruchtenlikeur met een alcoholpercentage van ten minste 32 procent mocht worden verhandeld onder
de naam vruchtenlikeur. Dit zou in strijd zijn met art. 34 VwEU. De volgende voorwaarden gelden:
1. Maatregel zonder onderscheid er mag geen sprake zijn van directe discriminatie.
2. Geen harmonisatie mag niet in strijd zijn met secundaire wetgeving.
3. Daadwerkelijk een publiek belang dienen bescherming van algemene en openbare
belangen, dus geen private.
4. Evenredigheidsbeginsel is er een minder ingrijpend middel beschikbaar om het doel te
bereiken en is het noodzakelijk? Zo niet, dan is het evenredig.
Gedownload door Margot Sieburgh ()