1.1 Research
Onderzoek = een brug maken tussen nauwkeurigheid en relevantie
Het is de moeite waard om jezelf veel tijd te geven om een onderzoeksgebied te vinden:
- begin na te denken over onderwerpen die je zouden kunnen interesseren en die je
een onderzoekbaar gebied zouden kunnen opleveren
- dit kan aanvoelen als een nogal onproductief proces waarin verschillende valse starts
of koerswijzigingen w gemaakt
- Als je echter de tijd neemt om verschillende wegen te verkennen, kun je problemen
in een veel later stadium voorkomen
- Zoek 1 element om te bestuderen. Omschrijf het niet te breed
Het gebied van managementonderzoek:
Research is een sociaal onderzoek: bij een onderzoek horen 5
zaken:
- Theorie
- Epistemologie
- Ontologie
- Waarden
- Praktische overwegingen
o Tijd, budget, ethiek, wet, financiën
Creëren van bias/ foutenbronnen:
- We hebben overal de kans om fouten te maken:
o Design: Hoe ga ik mijn onderzoek uitvoeren? Hoe ga ik mijn data verzamelen,
analyseren en rapporteren?
Hierover hebben we het vooral in dit vak
o Datacollectie: data verzamelen mbv interviews, enquêtes, …
o Data analyse: statistieken
o Report: publiek maken
- Een fout in design neem je mee in andere fases dus deze fouten moeten beperkt w
- Mbv methodologie kan je uw fouten zo klein mogelijk houden
1.2 Research design
A ‘what, why and How’ Framework
WAT? WAAROM?
,Wat puzzelt/intrigeert me? Waar wil ik meer Waarom is dit interessant genoeg voor anderen
over weten/ beter begrijpen? Wat zijn mijn om gepubliceerd te w als scriptie, boek, paper,
belangrijkste onderzoeksvragen? gids voor praktijkmensen of beleidsmakers? Kan
het onderzoek w gerechtvaardigd als een
'bijdrage aan de kennis'?
HOE – conceptueel? HOE – praktisch?
Uit welke modellen, concepten en theorieën Welke onderzoeksstijlen en -technieken zal ik
kan ik putten/ontwikkelen om mijn gebruiken om mijn conceptuele kader toe te
onderzoeksvragen te beantwoorden? Hoe passen (zowel om materiaal te verzamelen als
kunnen deze w samengebracht in een basis om het te analyseren)? Hoe krijg en houd ik
conceptueel kader om mijn onderzoek te toegang tot informatiebronnen?
sturen?
1.3 Research turtle
- Metafoor omdat onderzoek ook traag gaat maar op een bepaald moment heb je
genoeg data verzameld en moet je ermee stoppen (~ schild erover)
1.3.1 Turtle head: Research Orientation &
Strategy, Problem Statement & Research
Question
Continuum:
- Ontologie (zijnsleer): Wat is de sociale WKH?
o Objectivisme:
Sociale fenomenen en hun betekenissen hebben een bestaan dat
onafhankelijk is van sociale actoren (maw sociale WKH is objectief)
o Constructionisme/ constructivisme:
Sociale fenomenen en hun betekenissen w voortdurend verwezenlijkt
door sociale actoren
Onderzoeker presenteert altijd een specifieke versie vd sociale WKH
Kennis is onbepaald
- Epistemologie (kennistheorie): Hoe kan een wetenschapper dit weten?
o Positivisme:
Epistemologische positie die pleit voor de toepassing van methoden
uit de natuurwetenschappen op de studie van de sociale WKH
Fenomenalisme: alleen fenomenen en dus zintuiglijk
bevestigde kennis kunnen werkelijk als kennis w
gerechtvaardigd
Deductivisme: het doel van theorie is het genereren van
hypothesen die getest kunnen w
Objectivisme: wetenschap moet w bedreven op een manier
die waardevrij is
Wetenschappers houden zich bezig met wetenschappelijke
verklaringen, niet met normatieve verklaringen
o Interpretivisme:
, Er zijn verschillen tss mensen en de objecten vd natuurwetenschappen
Sociale wetenschappers moeten de subjectieve betekenis van sociale
actie begrijpen
Webers begrip ‘Verstehen’
Inductivisme: kennis w verkregen door het verzamelen van
feiten
- Theorie in relatie tot onderzoek
o Deductief: een theorie testen in een bepaalde setting
Theorie -> hypothese -> dataverzameling -> bevindingen -> hypothese
aanvaarden of verwerpen -> evaluatie vd theorie
b alleen uit a afleiden als b een formeel logisch gevolg is van a
o Inductief: data verzamelen, observeren en hierin patronen zoeken om tot een
theorie te komen
Info verzamelen -> vragen stellen -> categorieën vormen -> patronen
zoeken -> theorie ontwikkelen -> theorie vergelijken
b afleiden uit a, waarbij b niet noodzakelijk volgt uit a. a kan
ons een heel goede reden geven om b aan te nemen, maar
garandeert b niet
o EXTRA (niet in continuum): Abductie: logische gevolgtrekking: probeer de
eenvoudigste en meest waarschijnlijke verklaring voor de waarnemingen te
vinden
beste beschikbare', of ‘meest waarschijnlijke’
Inferentie naar de beste verklaring
BV: gras is nat, als het regent, w het gras nat, dus heeft het geregend
maar er zijn ook andere verklaringen mogelijk
a afleiden als verklaring voor b. Meerdere mogelijke
verklaringen voor b
- Methodologie: Hoe kunnen we te weten komen?
o Kwantitatief: meten = weten, statische gegevens (BV: enquête)
o Kwalitatief: naarbuiten gaan en met mensen praten, cijfers kunnen maskeren
(BV: interviews)
Knowlegde matrix:
- Uitersten: positivisme en post modernisme
- Links: zaken zoals econometrie
o Natuurwetenschap en sociale wetenschappen moeten
dezelfde aanpak hanteren (~positivisme)
o Empirisch realisme: de WKH kan w begrepen door het
gebruik van geschikte methoden
o Kritisch realisme
Identificeer structuren die gebeurtenissen en discours genereren
, Structuren komen niet spontaan naar voren in de observaties, ze
kunnen alleen w geïdentificeerd door het praktische en theoretische
werk
- Rechts: zaken zoals psychologie
Simon, Popper, Kuhn
- Herbert Simon: “The Science of the Artificial” (1969)
o Bounded Rationality: niemand is in staat om volledig rationeel te zijn
o Consument met alle mogelijke opties leidt tot optimale keuze ≠ realiteit!!
- Karl Popper on empirical falsification: A theory in the empirical sciences can never be
proven, but it can be falsified
o Je kan een hypothese niet aanvaarden MAAR wel het tegenovergestelde
verwerpen (hypothesetoetsen)
o BV: “Alle zwanen zijn wit” kun je niet bevestigen. Als je 1 zwarte zwaan
tegenkomt is het wel bevestigd dat dat niet juist is
- Kuhn (on Max Planck): “a new scientific truth does not triumph by convincing its
opponents and making them see the light, but rather because its opponents
eventually die, and a new generation grows up that is familiar with it.”
In praktijk: inductief onderzoek gebruikt kwantitatieve data
- Hofstede (1984): Grootschalig onderzoek naar cultuurverschillen bij IBM
- Onderzoek (1967-1973), N=116.000 XN in 40 landen
- Factoranalyse onthulde 4 dimensies waarop landenculturen verschillen:
machtafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme en mannelijkheid
Waarden:
- Kan de overtuigingen of gevoelens van een onderzoeker weerspiegelen
- Kan leiden tot vooringenomenheid op elk of alle punten in het sociale
onderzoeksproces, BV:
o keuze van onderzoeksgebied en methoden
o formulering van OV, onderzoeksopzet en technieken voor
gegevensverzameling
o uitvoering van gegevensverzameling
o analyse en interpretatie van gegevens
o conclusies
- Kan affiniteit of sympathie opwekken, vooral voor underdoggroepen
- Kan tegenstrijdig zijn met de waarden van veel managers
Problem Statement & Research Question:
- Vertaal probleemstelling (PS) in onderzoeksvraag (OV)
- VB: