INHOUDSOPGAVE
Literatuur ..................................................................................................................................... 3
De nieuwe verscheidenheid ......................................................................................................... 3
Hoofdstuk 1: ...................................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 2: ...................................................................................................................................... 3
In Coming To Terms With Superdiversity ........................................................................................ 4
Rotterdam .......................................................................................................................................... 5
Super-diversity and its implications .............................................................................................. 6
Identiteit en Diversiteit ................................................................................................................ 6
Hoofdstuk 2 ....................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 3 ....................................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 4 ..................................................................................................................................... 12
Hoofdstuk 6 ..................................................................................................................................... 14
Geboren en Getogen 2.0 .............................................................................................................16
Grip op de mini-samenleving.......................................................................................................16
Proloog............................................................................................................................................. 17
Hoofdstuk 1 ..................................................................................................................................... 17
Hoofdstuk 2 ..................................................................................................................................... 18
Hoofdstuk 3 ..................................................................................................................................... 20
Later selecteren, beter differentieren ...........................................................................................21
Onderwijs maakt het verschil ......................................................................................................23
Culture and Parenting – Chen ......................................................................................................24
Culture and parenting - Mesman .................................................................................................26
The Role of Race and Ethnicity in Parental Ethnic-Racial Socialization .............................................27
Ethnic-Racial Socialization of White Children by White Parents .......................................................28
Children’s and Adolescents’ Cross ‐Ethnic Friendships ..................................................................30
Finding and using students’ funds of knowledge and identity in superdiverse primary schools ............31
Professionele capaciteit in de superdiverse school........................................................................33
Conflicting wills and frustration in a toxic culture ...........................................................................35
Hoorcolleges ...............................................................................................................................38
Hoorcollege 1 – 11/11/2024 ........................................................................................................38
Hoorcollege 2 – 18/11/2024 ........................................................................................................39
Hoorcollege 3 – 25/11/2024 ........................................................................................................42
, Hoorcollege 4 – 02/12/204 ..........................................................................................................46
Workshop pedagogisch advies ....................................................................................................49
Hoorcollege 5 – 09/12/2024 ........................................................................................................49
Hoorcollege 6 – 06/01/2025 ........................................................................................................52
Hoorcollege 7 – 13/01/2025 ........................................................................................................55
Samenvatting ..............................................................................................................................59
Superdiversiteit .........................................................................................................................59
Sociale codes ...........................................................................................................................60
Kapitaal ....................................................................................................................................61
Onderwijs .................................................................................................................................62
Identiteit ...................................................................................................................................66
Opvoeding ................................................................................................................................71
Migratiegeschiedenis .................................................................................................................73
,LITERATUUR
DE NIEUWE VERSCHEIDENHEID
HOOFDSTUK 1:
Vanaf de late jaren tachtig komen migranten uit een veelheid van landen naar Nederland. In
2017 zijn de in Nederland woonachtige migranten afkomstig uit 223 verschillende
herkomstlanden. Nederland is inmiddels een zeer diverse immigratiesamenleving.
Migratie: verplaatsing van mensen van de ene plaats naar de ander. Dit kan binnenlands en
internationaal. Bij dat tweede gaat het over immigranten en emigranten en Nederlanders en
niet-Nederlanders.
Migranten en hun kinderen worden aangeduid als inwoners met een migratieachtergrond.
Hierbij wordt naar de eerste en tweede generatie gekeken. Daarna worden de mensen gezien als
Nederlanders.
Super-diversity (Vertovec, 2007): toename in verscheidenheid. Dit gaat om verschillende
soorten diversiteit die samen een wisslewerking hebben.
E Pluribus Unum (Robert Putnam, 2007): etnische diversiteit lokt schildpaddengedrag uit. Op
plaatsen waar veel verschillende etnische groepen wonen, zouden inwoners vervreemd van
elkaar raken en zich terugtrekken in de eigen privésfeer. Het sociaal kapitaal is laag: bewoners
vertrouwen elkaar minder en zijn minder bereid om samen ter werken.
Bij de samenhang tussen migratie, sociale cohesie en economie spelen verschillende effecten
een rol:
1. Migratie-effecten: rechtstreekse effecten van het migreren. VB: psychologische
problemen.
2. Compositie-effecten: samenstelling van de migrantengroep. VB: sociaaleconomische
achterstand en grote afstand van westerse, stedelijke cultuur.
3. Diversiteits-effecten: het bij elkaar wonen van mensen uit veel verschillende
herkomstlanden. VB: E Pluribus Unum.
HOOFDSTUK 2:
Immigratiegeschiedenis: Na de tweede wereldoorlog kwam er een tweede globaliseringsgolf.
Dit kwam door verbeterde techniek van transport en communicatie. Dit leidde tot vermindering
van migratiekosten en dus tot meer migratie. Er waren 2 perioden in deze golf: 1 voor en 1 na de
koude oorlog. Na de ineenstorting van communistische regimes ontstond vaak geweld tussen
bevolkingsgroepen, waardoor migratie sterk toenam. Het migratiepatroon veranderde van
‘mensen uit weinig herkomstlanden naar weinig gastlanden’ naar ‘mensen uit veel
herkomstlanden naar veel gastlanden’ (Blommaert, 2011).
Immigratiegeschiedenis in Nederland: drie overlappende migratiegolven.
, 1. Arbeidsmigratie: na de oorlog gingen laagopgeleide arbeidsmigranten naar Nederland
om de onderzijde van de arbeidsmarkt te vullen. Dit eindigde met de recessie van 1973.
2. Gezinsmigratie: achterblijvende arbeidsmigranten lieten hun gezin overkomen voor
hereniging en gezinsvorming.
3. Postindustriële migratie: golf die bestaat uit asielzoekers, hoogopgeleide
arbeidsmigranten en irreguliere migranten. Vooral de asielzoekers bepalen het beeld
van de immigratie, door de politieke onrust in Oost-Europa.
Postkoloniale migratie:
1. Jaren vijftig/zestig: migratie als gevolg van de dekolonisatie in het voormalige
Nederlands-Indië.
2. 1974 – 1980: migratie als gevolg onafhankelijkheid van Suriname.
3. Rond 2010: Migratie uit de voormalige Nederlandse Antillen.
Ook de dalende vruchtbaarheidscijfers vanaf de jaren zestig hebben in Nederland enz. gezorgd
voor een toenemende diversiteit naar herkomst. De vruchtbaarheidscijfers onder
migrantengroepen zijn, tijdelijk, hoger. Ook zijn de migranten jonger, wat zorgt voor een laag
stertecijfer en dus tot een hogere natuurlijke bevolkingsgroei.
Healthy migrant-effect: migranten zijn gezonder dan mensen die niet migreren en dit komt tot
uitdrukking in geboortecijfers.
De bevolkingsprognose van het CBS voorspelt dat de komende vijftig jaar het aandeel van
personen met een migratieachtergrond onder de Nederlandse bevolking verder zal toenemen,
evenals de diversiteit binnen deze groep zelf.
IN COMING TO TERMS WITH SUPERDIVERSITY
Majority-minority steden: steden waarbij meer dan de helft van de populatie een
migratieachtergrond heeft (1e of 2e generatie).
Globalisatie en sneller en goedkoper transport zorgden ervoor dat een groter aantal mensen
zich over grotere afstanden verplaatsen. Steden zijn dan de primaire plekken waar deze mensen
aankomen en dus waar integratie in de maatschappij begint. Migratie heeft zo (eeuwen geleden)
steden in een globaal netwerk geduwd waarin Eruopa met andere delen van de wereld
verbonden is.
^ Global city perspective: steden zijn van uitermate belang bij globale netwerken en daarom
belangrijke plekken voor globale migratie.
Diversificatie van diversiteit: diverser worden van de migrantengroepen maar ook het diverser
worden van mensen binnen deze groepen.
^ Superdiversiteit: diversiteit wordt diverser. Dit zorgt voor minder duidelijke groepen die een
meerderheid of minderheid vormen. Super: veel complexe vormen diversiteit naast de migratie
aspecten.
Ontstaan door: