Recipient Monster hierin omgeslagen
Meetsignaal-concentratie Sx = a + b* Cx
grafiek
Analytische gevoeligheid Hoe groter u hellingshoek, hoe groter u
gevoeligheid, hoe kleiner de concentratie
verschillen hoe groter de verandering in het signaal
Hoe lager LOD, hoe groter gevoeligheid
Juistheid/bias Als u werkelijke waarden overeenkomen met het
gemiddelde dan heb je juistheid en geen bias
Precisie/reproduceerbaarheid Als u metingen dicht bij elkaar liggen, precisie groot
Standaarddeviatie Metingen die dicht bij elkaar liggen als die dicht bij
het gemiddelde liggen => standaarddeviatie klein
Detectielimiet (LOD) Laagste concentratie dat we kunnen DETECTEREN
van een bestandsdeel
S/N = 2,3
Bepalingslimiet (LOQ) Laagste concentratie dat we kunnen kwantificeren
met juistheid en precisie
S/N = 10
Of c = 10*s blanco
LOQ > LOD
Gekwantificeerde transitie Je hebt discrete energieniveaus: als je u elektron
promoveert kan het enkel van energieniveau naar
energieniveau maar er niet tussen
Spontane/gestimuleerde Spontaan: na de aangeslagen toestand wilt u
emissie elektron terug spontaan naar de grondtoestand
Primaire emissie Gestimuleerde emissie: luminescentie
= bestralen van aangeslagen toestand met EMS
zorgt voor versterking van u straling die geïmiteerd
wordt
Resonantiefluorescentie Resonantiefluorescentie = energie waarmee er
geabsorbeerd wordt, is = aan de energie die
geïmiteerd wordt
Fluorescentiestraling = Fluorescentie straling = energie die geabsorbeerd
secundaire emissie wordt is groter dan de energie die geïmiteerd wordt
Soorten straling van 1. Atoom
spectroscopie 2. Emissie
- Spontaan
- Gestimuleerd
- Primair
- Secundair
,FWHM Halfwaardebreedte
Totale energie van een
molecuulspectroscopie
Absorptiespectroscopie Scherpe pieken met dus een kleine delta golfengte:
Molecuulspectroscopie Bredere pieken met een grotere golflengte gebieden
Continu spectroscopie
Wet van bouguert-lambert Hoe breder u cuvet, hoe groter de absorbantie van u
straling
Wet van beer Hoe groter de concentratie van u gas/oplossing, hoe
groter de absorbantie
Wet van bouguert-lambert beer A = abc (c in g/l)
a= evenredigheidsconstante/absorptiviteit/specifieke
absorbantie
A = extinctie coefficient/molaire absorbantie bc (c in mol/l)
Voorwaarde van de wet van
bouguert lambert beer
Kwantitatieve bepaling van kwantitatieve bepaling van de concentratie van
spectroscopie een bestanddeel door meting van de
stralingsintensiteit
Dispersiesysteem Gaat licht ontleden in verschillende golflengte
componenten
Monochromator Eén-kleur-maker
Spectrale bandbreedte (0,1 – 10 nm)
Prisma/ rooster Geeft aanleiding tot dispersie of kleurschifting
Dispersie afhankelijk van:
- Materiaal
- Alfa
Filters = een dispersiesysteem maar geen monochromator
= bepaalde golflengten doorlaten/tegenhouden
Hoe kleiner u golflengte, hoe Dus ultraviolet heeft een kleinere golflengte dan
groter u brekingsindex infrarood dus ultraviolet heeft een grotere breking
dan infrarood
Hoe kleiner u golflengte, hoe groter u
brekingsindex, hoe groter u dispersiehoek
,Algemeen roostervergelijking
Absorptiefilters:
- Cut off filters
- Bandpass filter Bandpass filter = gaat een golflengtegebied isoleren
(20-70nm)
De ordes van het difractierooster
tegenhouden
Interferentiefilters:
- Perot fabry filter Selectieve reflectie door interferentie
Doorschijnend materiaal
Zilverfilmen
Golflengtegebied dat doorgelaten wordt: 10nm
Golflengte van het gefilterd licht:
Radiostralen Laagste energetishe golflengten die wanneer een
groot magnetisch veld aanwezig is veranderingen in
de kern van een atoom kan tewerkstellen
Dat magnetisch veld moet 2 keer tesla zijn = 10 000
keer groter dan wat wij rond ons hebben
Spin oriëntaties 2* I (nettospin)+ 1
NMR actief Wanneer u nettospin niet gelijk is aan nul dan is de
kern NMR actief: de lading gaat een magnetisch
veld opwekken met magnetisch moment =
als I = 0,5 (allebei oneven) dan heb je 2
spinorientaties
Als u extern magnetisch veld = 0 dan zijn de
energie toestanden van die 2 mogelijkheden
gelijk anders niet
Als u extern magnetisch veld niet gelijk is
aan nul is er een energie verschil tussen m
=+1/2 (parallel) en m= -1/2 (anti-parallel)
giro magnetische constante
(type kern)
Hoe kleiner u B0 hoe kleiner u energie
Hoe kleiner u m hoe groter u energie
, Als je een straling van het energie verschil kunt
produceren dan pas kun je een verandering
tewerkstellen in de kern van een atoom
Dus de straling met de energie die we moeten
produceren heeft een frequentie namelijk
De l’armour frequentie = precessie
frequentie = resonantievoorwaarde
Dat is dus de frequentie waarmee het
geladen deeljte in een extern magnetisch
veld rond zijn centrale as draait
Die frequentie ligt in een bepaald gebied:
radiogolven
Die energie van die straling die wordt uitgestraald op
de kern (met hetzelfde energie verschil = dus
radiogolven met de l’armour frequentie) absorbeert
dan die frequentie DOOR EEN KERN MET EEN
BEPAALD EXTERN MAGNEET VELD
Met deze energie kunnen we 2 zaken doen:
- De kernen van laagst energetische
toestand , parallele toestand laten
flippen bij het bestralen van de l’armour
frequentie naar de hogere energetische
toestand
- De precessiebeweging die eerst random
verdeeld was voor al die identieke kernen
laten we samen komen in fase zodanig
dat ze samen spinnen rond die centrale
as en dat betekent dat de spin meetbaar
wordt in het Y-Z vlak (daar gaat dus de
radiofrequentie ontvanger zijn die dat
resonantiesignaal gaat registeren)