Crisis kernbegrippen
Week 1:
Veiligheidsregio = een bestuurlijk orgaan dat (met gemeenten en het Rijk)
verantwoordelijk is voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing
Flitsramp/sudden impact = rampen/crisis die zich plotsklaps voordoen/ontwikkelen à
branden/explosies, nucleair ongeval/datalek
Slow onset = rampen/crisis die zich langzaam ontwikkelen à
overstromingen/pandemie, financiële crisis/voedselschaarste
Typen rampen en crises:
- Transnationaal: crises die voor meerdere landen gevolgen hebben à een orkaan,
pandemie, uitbraak van dierziekten
- Nationaal: crises of ingrijpende gebeurtenissen die een landelijke impact hebben à
grote overstromingen, moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh
- Trans-bovenregionaal: crises die een regio-overschrijdend gevolg hebben à
hoogwatersituaties, brand chemie-pack moerdijk
- Regionaal: de gevolgen van de crisis doen zich voor op regionaal niveau à explosie
CMI, hagelstorm Zuidoost-Brabant
- Lokaal: incidenten waarvan de gevolgen beperkt blijven tot het lokale niveau à
verkeersongevallen, geweldsincidenten
Ramp = er is sprake van een bedreiging van de fysieke veiligheid à Wvr: Een ramp is een
zwaar ongeval of een andere gebeurtenis, waarbij het leven en de gezondheid van veel
personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of
worden bedreigd, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van
verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke
gevolgen te beperken (artikel 1 Wvr).
,Rampenbestrijding = de bescherming van de bevolking tegen (de gevolgen van)
oorlogsgeweld
Crisis = er zijn meerde factoren die zich voordoen en er is geen sprake van een
plotselinge, duidelijke gemarkeerde overgang van een normale naar ene buitengewone
sfeer à Wvr: er is sprake van een crisis wanneer vitale belangen van Nederland worden
bedreigd of aangetast
Crisisbeheersing = het geheel van maatregelen en voorzieningen, en voorbereiding
daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis
treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de
maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet
toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroTen
8 uitgangspunten crisisbeheersing:
1. Crisismanagement is niet gelijk aan crisisplanning: Goede crisisplanning
garandeert niet altijd eTectief crisismanagement, omdat de werkelijkheid van
crises vaak anders is dan verwacht. Het is belangrijk om te improviseren en
veerkrachtig te zijn, en om generiek voor te bereiden op verschillende soorten
crises in plaats van te specifiek te plannen.
2. Stem hulpverlening af op (zelf)redzaamheid van burgers: Burgers spelen vaak een
cruciale rol bij crisisbeheersing en hun vermogen om zichzelf en anderen te
redden is groot. Hulpverleners moeten hierop aansluiten en aanvullend zijn, met
speciale aandacht voor groepen die minder zelfredzaam zijn.
3. Wat je zelden doet, doe je zelfden goed: Verwacht geen wonderen in
crisissituaties, laat mensen zoveel mogelijk hun reguliere taken uitvoeren, en
belast niet te veel personen met specifieke crisismanagementtaken. Het opdoen
van ervaring is cruciaal voor succes, dus het is beter om een select aantal
personen specifiek op te leiden voor afwijkende situaties à blijven oefenen en
opleiden in belangrijk.
4. Schoenmaker blijf bij je leest: in tijden van crisis moeten organisaties en
instellingen zich richten op hun kernactiviteiten. Taken die buiten hun reguliere
takenpakket vallen, kunnen beter worden uitgevoerd door gespecialiseerde
organisaties. Het idee dat de overheid alles moet regelen in kritieke situaties is
achterhaald; het is eTiciënter om gebruik te maken van bestaande, veelgebruikte
systemen en expertise van andere organisaties à neem geen taken en functies
over van anderen en niet in jouw takenpakket zitten
5. Het opperbevel kent zijn grenzen: het opperbevel van de burgemeester is tijdens
crises beperkt. Het gezag van de burgemeester geldt alleen voor de
gecoördineerde inzet van hulpdiensten tijdens incidentbestrijding en
eerstehulpverlening. Voor andere bestuurlijke verantwoordelijkheden en
specifieke taken zijn andere autoriteiten en organisaties verantwoordelijk.
, ETectief crisismanagement vereist daarom goede samenwerking en
netwerkmanagement tussen verschillende betrokken partijen.
6. Crisismanagement is goed netwerkmanagement: Dit betekent dat verschillende
organisaties en instellingen moeten samenwerken, hun rollen en
verantwoordelijkheden moeten kennen, en snel en eTiciënt informatie moeten
uitwisselen om de gevolgen van een crisis te beperken.
7. Crisisbeheersing is voor een belangrijk deel crisiscommunicatie: Het informeren
van betrokkenen, het geven van betekenis aan de gebeurtenis, en het sturen van
het handelen van mensen zijn cruciaal. Media en publieke aandacht spelen een
grote rol in hoe een crisis wordt ervaren en gemanaged. Gebrekkige
communicatie kan leiden tot de perceptie van slecht crisismanagement.
8. Samenwerken, maar ook professioneel optreden, maken het verschil: de
kwaliteit van crisisrespons en hulpverlening wordt voornamelijk bepaald door het
professionele optreden van de afzonderlijke diensten. Hoewel samenwerking en
afstemming belangrijk zijn, is de professionaliteit van de politie, brandweer en
geneeskundige keten cruciaal voor een eTectieve respons.
Bestuurlijke ketens = diegene die verantwoordelijk is voor een bepaald beleidsterrein is
ook verantwoordelijk voor de beheersing van een crisis op dat beleidsterrein
Algemene keten = gaat over de handhaving van de openbare orde en veiligheid en over
de rampenbestrijding (in het algemeen). De maatregelen richten zicht op de bevolking
en het bevoegd gezag is decentraal (burgemeester of voorzitter veiligheidsregio). De
operationeel leider is de leider van het ROT.
Functionele keten = bestrijkt een specifiek beleidsterrein (onderwijs, waterbeheer,
gezondheidszorg). De overheidsmaatregelen richt zich op een sector of bedrijven en
instanties binnen een sector. De bestuurlijke verantwoordelijkheid ligt bij een
vakminister en/of bij verschillende decentrale overheden. De meeste
verantwoordelijkheden liggen decentraal bij gemeenten en
provincies.
Ketenafstemming = betreft het afstemmen van taken,
verantwoordelijkheden en communicatie tussen de
betrokken partijen in een crisis. Dit zorgt ervoor dat acties op
elkaar zijn afgestemd en dat er geen tegenstrijdige of
dubbelop interventies plaatsvinden. Het doel is een
gecoördineerde en samenhangende aanpak van de crisis
Bottom-up = in de algemene keten. Bij een crisis van meer
dan regionale betekening kan bestuurlijke opschaling plaatsvinden in twee stappen: 1.
Geven van aanwijzingen. 2. Overnemen van gezag.
Week 1:
Veiligheidsregio = een bestuurlijk orgaan dat (met gemeenten en het Rijk)
verantwoordelijk is voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing
Flitsramp/sudden impact = rampen/crisis die zich plotsklaps voordoen/ontwikkelen à
branden/explosies, nucleair ongeval/datalek
Slow onset = rampen/crisis die zich langzaam ontwikkelen à
overstromingen/pandemie, financiële crisis/voedselschaarste
Typen rampen en crises:
- Transnationaal: crises die voor meerdere landen gevolgen hebben à een orkaan,
pandemie, uitbraak van dierziekten
- Nationaal: crises of ingrijpende gebeurtenissen die een landelijke impact hebben à
grote overstromingen, moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh
- Trans-bovenregionaal: crises die een regio-overschrijdend gevolg hebben à
hoogwatersituaties, brand chemie-pack moerdijk
- Regionaal: de gevolgen van de crisis doen zich voor op regionaal niveau à explosie
CMI, hagelstorm Zuidoost-Brabant
- Lokaal: incidenten waarvan de gevolgen beperkt blijven tot het lokale niveau à
verkeersongevallen, geweldsincidenten
Ramp = er is sprake van een bedreiging van de fysieke veiligheid à Wvr: Een ramp is een
zwaar ongeval of een andere gebeurtenis, waarbij het leven en de gezondheid van veel
personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of
worden bedreigd, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van
verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke
gevolgen te beperken (artikel 1 Wvr).
,Rampenbestrijding = de bescherming van de bevolking tegen (de gevolgen van)
oorlogsgeweld
Crisis = er zijn meerde factoren die zich voordoen en er is geen sprake van een
plotselinge, duidelijke gemarkeerde overgang van een normale naar ene buitengewone
sfeer à Wvr: er is sprake van een crisis wanneer vitale belangen van Nederland worden
bedreigd of aangetast
Crisisbeheersing = het geheel van maatregelen en voorzieningen, en voorbereiding
daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis
treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de
maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet
toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroTen
8 uitgangspunten crisisbeheersing:
1. Crisismanagement is niet gelijk aan crisisplanning: Goede crisisplanning
garandeert niet altijd eTectief crisismanagement, omdat de werkelijkheid van
crises vaak anders is dan verwacht. Het is belangrijk om te improviseren en
veerkrachtig te zijn, en om generiek voor te bereiden op verschillende soorten
crises in plaats van te specifiek te plannen.
2. Stem hulpverlening af op (zelf)redzaamheid van burgers: Burgers spelen vaak een
cruciale rol bij crisisbeheersing en hun vermogen om zichzelf en anderen te
redden is groot. Hulpverleners moeten hierop aansluiten en aanvullend zijn, met
speciale aandacht voor groepen die minder zelfredzaam zijn.
3. Wat je zelden doet, doe je zelfden goed: Verwacht geen wonderen in
crisissituaties, laat mensen zoveel mogelijk hun reguliere taken uitvoeren, en
belast niet te veel personen met specifieke crisismanagementtaken. Het opdoen
van ervaring is cruciaal voor succes, dus het is beter om een select aantal
personen specifiek op te leiden voor afwijkende situaties à blijven oefenen en
opleiden in belangrijk.
4. Schoenmaker blijf bij je leest: in tijden van crisis moeten organisaties en
instellingen zich richten op hun kernactiviteiten. Taken die buiten hun reguliere
takenpakket vallen, kunnen beter worden uitgevoerd door gespecialiseerde
organisaties. Het idee dat de overheid alles moet regelen in kritieke situaties is
achterhaald; het is eTiciënter om gebruik te maken van bestaande, veelgebruikte
systemen en expertise van andere organisaties à neem geen taken en functies
over van anderen en niet in jouw takenpakket zitten
5. Het opperbevel kent zijn grenzen: het opperbevel van de burgemeester is tijdens
crises beperkt. Het gezag van de burgemeester geldt alleen voor de
gecoördineerde inzet van hulpdiensten tijdens incidentbestrijding en
eerstehulpverlening. Voor andere bestuurlijke verantwoordelijkheden en
specifieke taken zijn andere autoriteiten en organisaties verantwoordelijk.
, ETectief crisismanagement vereist daarom goede samenwerking en
netwerkmanagement tussen verschillende betrokken partijen.
6. Crisismanagement is goed netwerkmanagement: Dit betekent dat verschillende
organisaties en instellingen moeten samenwerken, hun rollen en
verantwoordelijkheden moeten kennen, en snel en eTiciënt informatie moeten
uitwisselen om de gevolgen van een crisis te beperken.
7. Crisisbeheersing is voor een belangrijk deel crisiscommunicatie: Het informeren
van betrokkenen, het geven van betekenis aan de gebeurtenis, en het sturen van
het handelen van mensen zijn cruciaal. Media en publieke aandacht spelen een
grote rol in hoe een crisis wordt ervaren en gemanaged. Gebrekkige
communicatie kan leiden tot de perceptie van slecht crisismanagement.
8. Samenwerken, maar ook professioneel optreden, maken het verschil: de
kwaliteit van crisisrespons en hulpverlening wordt voornamelijk bepaald door het
professionele optreden van de afzonderlijke diensten. Hoewel samenwerking en
afstemming belangrijk zijn, is de professionaliteit van de politie, brandweer en
geneeskundige keten cruciaal voor een eTectieve respons.
Bestuurlijke ketens = diegene die verantwoordelijk is voor een bepaald beleidsterrein is
ook verantwoordelijk voor de beheersing van een crisis op dat beleidsterrein
Algemene keten = gaat over de handhaving van de openbare orde en veiligheid en over
de rampenbestrijding (in het algemeen). De maatregelen richten zicht op de bevolking
en het bevoegd gezag is decentraal (burgemeester of voorzitter veiligheidsregio). De
operationeel leider is de leider van het ROT.
Functionele keten = bestrijkt een specifiek beleidsterrein (onderwijs, waterbeheer,
gezondheidszorg). De overheidsmaatregelen richt zich op een sector of bedrijven en
instanties binnen een sector. De bestuurlijke verantwoordelijkheid ligt bij een
vakminister en/of bij verschillende decentrale overheden. De meeste
verantwoordelijkheden liggen decentraal bij gemeenten en
provincies.
Ketenafstemming = betreft het afstemmen van taken,
verantwoordelijkheden en communicatie tussen de
betrokken partijen in een crisis. Dit zorgt ervoor dat acties op
elkaar zijn afgestemd en dat er geen tegenstrijdige of
dubbelop interventies plaatsvinden. Het doel is een
gecoördineerde en samenhangende aanpak van de crisis
Bottom-up = in de algemene keten. Bij een crisis van meer
dan regionale betekening kan bestuurlijke opschaling plaatsvinden in twee stappen: 1.
Geven van aanwijzingen. 2. Overnemen van gezag.