Geschiedenis samenvatting Hoofdstuk 5 Fabrikanten
en Arbeiders (paragraaf 1 t/m 6)
Par 1.
Alinea 1 - "Met harde hand discipline bijbrengen"
Samenvatting:
Deze alinea is een persoonlijk verslag van Ellen Hootton, een jong meisje dat op
zeer jonge leeftijd moest werken in een fabriek. Ze beschrijft haar lange
werkdagen van 5:30 tot 21:00 uur, het zware werk in de spinnerij en de strenge
discipline die ze moest ondergaan. Fysieke straffen en vernedering waren
normaal als kinderen fouten maakten of te laat kwamen. Ellen vertelt hoe hard
en onmenselijk het leven van een fabriekskind kon zijn.
Toetsvragen:
1. Vraag: Hoe laat begon de werkdag van Ellen Hootton in de fabriek?
o Antwoord: Om half zes ’s ochtends.
2. Vraag: Wat gebeurde er als Ellen een fout maakte of te laat kwam?
o Antwoord: Ze werd geslagen en uitgescholden door de opzichter.
3. Vraag: Waarom werd Ellen uitgelachen door andere kinderen?
o Antwoord: Omdat ze een fout had gemaakt en gestraft werd door
de opzichter.
Alinea 2 – “Industriële Revolutie: het verloop”
Samenvatting:
In 1833 getuigde Ellen Hootton over kinderarbeid in de Engelse textielfabrieken.
Door de Industriële Revolutie kwamen er grote fabrieken, verbeterde
voedselvoorziening en sterke bevolkingsgroei. Nieuwe uitvindingen zorgden
ervoor dat fabrieken dichtbij elkaar kwamen te staan, wat het straatbeeld
veranderde.
Toetsvragen:
1. Vraag: In welk jaar getuigde Ellen Hootton over haar werk?
o Antwoord: In juni 1833.
2. Vraag: Wat zorgde voor een snelle bevolkingsgroei tijdens de Industriële
Revolutie?
o Antwoord: Betere voedselvoorziening en medische kennis.
3. Vraag: Wat veranderde er in het straatbeeld door de fabrieken?
o Antwoord: Grote fabriekshallen kwamen dicht op elkaar te staan.
,Alinea 3 – “Kinderarbeid: een hardnekkig verschijnsel”
Samenvatting:
Kinderarbeid komt nog steeds voor. In Nederland zijn jongeren van 13 en 14
beperkt inzetbaar en mogen geen gevaarlijk of lawaaierig werk doen. Ze mogen
ook niet werken tijdens schooltijd of op zondag.
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat zegt de wet over jongeren van 13 of 14 jaar?
o Antwoord: Ze mogen niet tijdens schooltijd werken en alleen lichte
taken doen.
2. Vraag: Mogen jongeren op zondag werken?
o Antwoord: Nee, alleen tegen betaling en met een maximum aantal
uren.
3. Vraag: Waarom mogen jongeren niet in lawaaiige ruimtes werken?
o Antwoord: Omdat de geluidsgrens van 85 decibel dan wordt
overschreden.
Alinea 4 – “VN-Verdrag en moderne kinderarbeid”
Samenvatting:
De Nederlandse overheid volgt het VN-Verdrag voor kinderrechten en probeert
uitbuiting en schooluitval te voorkomen. Toch gaan wereldwijd miljoenen kinderen
niet naar school, onder wie kinderen zoals Ellen Hootton.
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat is het doel van het VN-Verdrag voor het kind?
o Antwoord: Kinderen beschermen tegen uitbuiting en hen recht op
onderwijs geven.
2. Vraag: Hoeveel kinderen wereldwijd gaan niet naar school?
o Antwoord: Ongeveer 150 miljoen.
3. Vraag: Waarom wordt Ellen Hootton genoemd in dit deel?
o Antwoord: Als voorbeeld van een kind dat slachtoffer was van
uitbuiting.
Alinea 5 – “Het belang van de Industriële Revolutie”
Samenvatting:
, De Industriële Revolutie had gevolgen voor heel de wereld. Europese landen
wilden grondstoffen uit Afrika en Azië en koloniseerden deze gebieden. In Europa
verbeterden arbeiders hun positie door vakbonden en politieke acties.
Toetsvragen:
1. Vraag: Waarom wilden Europese landen gebieden in Afrika en Azië
koloniseren?
o Antwoord: Voor grondstoffen en afzetmarkten.
2. Vraag: Wat deden arbeiders in Europa om hun situatie te verbeteren?
o Antwoord: Ze richtten vakbonden op en werden politiek actief.
3. Vraag: Wat veranderde er door deze acties voor de arbeiders?
o Antwoord: Hun werk- en leefomstandigheden werden beter.
Par 2.
Alinea 1 – "Ondernemende landedelen"
Samenvatting:
In Engeland waren sommige edellieden actief betrokken bij het verbeteren van
landbouwmethodes. Jethro Tull is een voorbeeld van zo’n ondernemende
edelman. Hij schreef in 1731 een landbouwhandboek waarin hij moderne
landbouwtechnieken beschreef.
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat was Jethro Tull van beroep?
o Antwoord: Een ondernemende edelman die landbouw verbeterde.
2. Vraag: Wanneer publiceerde Tull zijn handboek?
o Antwoord: In 1731.
3. Vraag: Wat deden Engelse edelen anders dan Franse?
o Antwoord: Ze werkten actief op hun land en verbeterden
landbouwmethodes.
Alinea 2 – "Landbouwmachines"
Samenvatting:
Jethro Tull stoorde zich aan verspilling en ontwikkelde een zaaimachine. Deze
machine legde het zaad in keurige rijen in de grond, wat veel efficiënter was dan
handmatig zaaien.
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat was het probleem met handmatig zaaien?
en Arbeiders (paragraaf 1 t/m 6)
Par 1.
Alinea 1 - "Met harde hand discipline bijbrengen"
Samenvatting:
Deze alinea is een persoonlijk verslag van Ellen Hootton, een jong meisje dat op
zeer jonge leeftijd moest werken in een fabriek. Ze beschrijft haar lange
werkdagen van 5:30 tot 21:00 uur, het zware werk in de spinnerij en de strenge
discipline die ze moest ondergaan. Fysieke straffen en vernedering waren
normaal als kinderen fouten maakten of te laat kwamen. Ellen vertelt hoe hard
en onmenselijk het leven van een fabriekskind kon zijn.
Toetsvragen:
1. Vraag: Hoe laat begon de werkdag van Ellen Hootton in de fabriek?
o Antwoord: Om half zes ’s ochtends.
2. Vraag: Wat gebeurde er als Ellen een fout maakte of te laat kwam?
o Antwoord: Ze werd geslagen en uitgescholden door de opzichter.
3. Vraag: Waarom werd Ellen uitgelachen door andere kinderen?
o Antwoord: Omdat ze een fout had gemaakt en gestraft werd door
de opzichter.
Alinea 2 – “Industriële Revolutie: het verloop”
Samenvatting:
In 1833 getuigde Ellen Hootton over kinderarbeid in de Engelse textielfabrieken.
Door de Industriële Revolutie kwamen er grote fabrieken, verbeterde
voedselvoorziening en sterke bevolkingsgroei. Nieuwe uitvindingen zorgden
ervoor dat fabrieken dichtbij elkaar kwamen te staan, wat het straatbeeld
veranderde.
Toetsvragen:
1. Vraag: In welk jaar getuigde Ellen Hootton over haar werk?
o Antwoord: In juni 1833.
2. Vraag: Wat zorgde voor een snelle bevolkingsgroei tijdens de Industriële
Revolutie?
o Antwoord: Betere voedselvoorziening en medische kennis.
3. Vraag: Wat veranderde er in het straatbeeld door de fabrieken?
o Antwoord: Grote fabriekshallen kwamen dicht op elkaar te staan.
,Alinea 3 – “Kinderarbeid: een hardnekkig verschijnsel”
Samenvatting:
Kinderarbeid komt nog steeds voor. In Nederland zijn jongeren van 13 en 14
beperkt inzetbaar en mogen geen gevaarlijk of lawaaierig werk doen. Ze mogen
ook niet werken tijdens schooltijd of op zondag.
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat zegt de wet over jongeren van 13 of 14 jaar?
o Antwoord: Ze mogen niet tijdens schooltijd werken en alleen lichte
taken doen.
2. Vraag: Mogen jongeren op zondag werken?
o Antwoord: Nee, alleen tegen betaling en met een maximum aantal
uren.
3. Vraag: Waarom mogen jongeren niet in lawaaiige ruimtes werken?
o Antwoord: Omdat de geluidsgrens van 85 decibel dan wordt
overschreden.
Alinea 4 – “VN-Verdrag en moderne kinderarbeid”
Samenvatting:
De Nederlandse overheid volgt het VN-Verdrag voor kinderrechten en probeert
uitbuiting en schooluitval te voorkomen. Toch gaan wereldwijd miljoenen kinderen
niet naar school, onder wie kinderen zoals Ellen Hootton.
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat is het doel van het VN-Verdrag voor het kind?
o Antwoord: Kinderen beschermen tegen uitbuiting en hen recht op
onderwijs geven.
2. Vraag: Hoeveel kinderen wereldwijd gaan niet naar school?
o Antwoord: Ongeveer 150 miljoen.
3. Vraag: Waarom wordt Ellen Hootton genoemd in dit deel?
o Antwoord: Als voorbeeld van een kind dat slachtoffer was van
uitbuiting.
Alinea 5 – “Het belang van de Industriële Revolutie”
Samenvatting:
, De Industriële Revolutie had gevolgen voor heel de wereld. Europese landen
wilden grondstoffen uit Afrika en Azië en koloniseerden deze gebieden. In Europa
verbeterden arbeiders hun positie door vakbonden en politieke acties.
Toetsvragen:
1. Vraag: Waarom wilden Europese landen gebieden in Afrika en Azië
koloniseren?
o Antwoord: Voor grondstoffen en afzetmarkten.
2. Vraag: Wat deden arbeiders in Europa om hun situatie te verbeteren?
o Antwoord: Ze richtten vakbonden op en werden politiek actief.
3. Vraag: Wat veranderde er door deze acties voor de arbeiders?
o Antwoord: Hun werk- en leefomstandigheden werden beter.
Par 2.
Alinea 1 – "Ondernemende landedelen"
Samenvatting:
In Engeland waren sommige edellieden actief betrokken bij het verbeteren van
landbouwmethodes. Jethro Tull is een voorbeeld van zo’n ondernemende
edelman. Hij schreef in 1731 een landbouwhandboek waarin hij moderne
landbouwtechnieken beschreef.
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat was Jethro Tull van beroep?
o Antwoord: Een ondernemende edelman die landbouw verbeterde.
2. Vraag: Wanneer publiceerde Tull zijn handboek?
o Antwoord: In 1731.
3. Vraag: Wat deden Engelse edelen anders dan Franse?
o Antwoord: Ze werkten actief op hun land en verbeterden
landbouwmethodes.
Alinea 2 – "Landbouwmachines"
Samenvatting:
Jethro Tull stoorde zich aan verspilling en ontwikkelde een zaaimachine. Deze
machine legde het zaad in keurige rijen in de grond, wat veel efficiënter was dan
handmatig zaaien.
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat was het probleem met handmatig zaaien?
