Proefexamen - Psychometrie I (HOC; aldus de theorie)
Vraag 1
Wat is het doel van een psychologische test?
A. Het voorspellen van gedrag binnen de test
B. Het geven van therapie
C. Het meten van fysieke kenmerken
D. Het vergelijken van gedrag tussen of binnen individuen
Correct antwoord: D
Vraag 2
Wat is een kenmerk van een goede psychologische test?
A. Ze is subjectief
B. Ze voorspelt gedrag buiten de test
C. Ze is altijd verbaal
D. Ze is cultureel neutraal
Correct antwoord: B
Vraag 3
Wat is het verschil tussen testing en assessment?
A. Testing is uitgebreider dan assessment
B. Assessment is een enkelvoudige testafname
C. Testing is een testafname, assessment is een breder diagnostisch proces
D. Er is geen verschil
Correct antwoord: C
Vraag 4
Wat is een voorbeeld van een hypothetisch construct?
A. Geslacht
B. Hartslag
C. Angst
D. Leeftijd
Correct antwoord: C
Vraag 5
Wat is een voordeel van een groepstest ten opzichte van een individuele test?
A. Meer observatiemogelijkheden
B. Minder standaardisatie
C. Meer subjectieve interpretatie
D. Lagere kost en hogere efficiëntie
Correct antwoord: D
Vraag 1
Wat is het doel van een psychologische test?
A. Het voorspellen van gedrag binnen de test
B. Het geven van therapie
C. Het meten van fysieke kenmerken
D. Het vergelijken van gedrag tussen of binnen individuen
Correct antwoord: D
Vraag 2
Wat is een kenmerk van een goede psychologische test?
A. Ze is subjectief
B. Ze voorspelt gedrag buiten de test
C. Ze is altijd verbaal
D. Ze is cultureel neutraal
Correct antwoord: B
Vraag 3
Wat is het verschil tussen testing en assessment?
A. Testing is uitgebreider dan assessment
B. Assessment is een enkelvoudige testafname
C. Testing is een testafname, assessment is een breder diagnostisch proces
D. Er is geen verschil
Correct antwoord: C
Vraag 4
Wat is een voorbeeld van een hypothetisch construct?
A. Geslacht
B. Hartslag
C. Angst
D. Leeftijd
Correct antwoord: C
Vraag 5
Wat is een voordeel van een groepstest ten opzichte van een individuele test?
A. Meer observatiemogelijkheden
B. Minder standaardisatie
C. Meer subjectieve interpretatie
D. Lagere kost en hogere efficiëntie
Correct antwoord: D