De zwangere patiënt
Hoe pakken we het aan?
Het uitgangspunt bij de behandeling van een ernstig zieke zwangere is de behandeling
van de moeder. Hiervoor is een belangrijke medische reden; door de moeder optimaal te
behandelen wordt de conditie van de foetus verbeterd.
De overlevingskans van de moeder is groter dan die van het kind.
Om de moeder en foetus optimaal te behandelen maken we gebruik van de ABCDE-
methodiek met als bijzonderheid een extra letter. De F = foetus.
Vooraankondiging en overdracht
Overdracht gaat middels de SBARR-methode met een aantal extra gegevens bij de S, B en A.
S: zwangerschapsduur
B: beloop van zwangerschap tot nu toe; controle in eerste, tweede of derde lijn; beloop van
eventuele eerdere zwangerschappen.
A: is er vaginaal bloed- of vochtverlies; zijn er kindsbewegingen?
Voorbereiding
Bedenk bij aankondiging van een zwangere patiënt welke specialismen extra nodig zijn.
Gebruikelijk is om de gynaecoloog in consult te laten komen en bedenk welke specialismen
laagdrempelig nog meer nodig zijn.
Eerste benadering
Naast standaard handelingen moet er gezorgd worden voor een voldoende pre-load.
Door de zwangerschap is er sprake van aorta-cavale compressie door het gewicht van de
gevulde uterus. Dit heeft als gevolg dat er verminderde veneuze terugvloed is van bloed
naar het hart. Hierdoor is de pre-load minder.
Naast het effect op de veneuze terugvloed kan ook de utero-placentaire perfusie
verminderd worden door aortacompressie.
Om deze gevolgen te verminderen is het belangrijk de aorta-cavale compressie te
verminderen; dit doen we door de manuele verplaatsing van de uterus naar links. Dit
moet vanaf 20-22 weken.
Aandachtspunten in de ABCDE:
A:
De beoordeling van luchtweg is identiek aan andere patiënten.
Afwijkend is de zwelling van slijmvliezen als gevolg van oedeem of door de zwangerschap
toegenomen perfusie. Dit kan tijdens de uitdrijving nog extra toenemen door het persen.
Hierdoor is het soms moeilijk om de luchtweg vrij te maken. Oedeem en zwelling van het
slijmvlies bemoeilijkt intubatie.
Een ander probleem wat zich voor kan doen is de sfincterspanning van de onderste
oesopfagussfincter, deze is verminderd. Ook de maagontlediging is vertraagd. Hierdoor is
er een grotere kans op aspiratie.
B:
, Verminderde reserve en apneutolerantie
Tijdens de zwangerschap neemt het ademminuutvolume en teugvolume toe. Hierdoor
verminderd de functionele residuaalcapaciteit en daarmee dus ook de respiratoire
reserves.
In het bloed zien we door bovenstaande een lichte verhoging van zuurstofspanning en
verlaging van koolzuurspanning met als gevolg een geringe respiratoire alkalose.
C:
Toename HF en slagvolume toegenomen HMV. Echter daalt de vaatweerstand wat zorgt
voor laagnormale bloeddrukwaarden.
Toename bloedvolume, Dit komt door stijging van het plasmavolume.
Het absolute HB volume stijgt maar wel minder dan het plasmavolume wat leidt tot een
fysiologische anemie.
Het bloedvolume neemt toe.
Door fysiologische aanpassingen van het lichaam is er relatief veel ruimte om te
compenseren voor bloedverlies;
Bij hypovolemie blijft de bloeddruk en hartfrequentie langer normaal dan bij niet-zwangeren
wat soms onterecht geruststelt.
o Ernst van bloedverlies wordt beoordeeld met behulp van de uitingen van symptomen
bij shock.
o Bij een echo moet er gekeken worden naar de foetale hartfrequentie. Dit zegt niets
over de conditie van de foetus maar over de circulatoire problemen bij de moeder:
een trage foetale hartactie duidt vaak op placentaire hypoperfusie.
D:
Geen andere beoordeling bij zwangere patiënt.
De DD bij neurologische problemen is wel anders; tijdens en kort na de zwangerschap kan
een insult optreden in het kader van eclampsie of het vruchtwateremboliesyndroom.
E:
Vaginaal bloed- en/of vochtverlies. Dit kan duiden op gebroken vliezen of in het geval van
bloed op loslating van de placenta, placenta praevia of vasa praevia.
(F)ETAL ASSESSMENT
- Bij de F maken we CTG of echo om de conditie van de foetus te onderzoeken. Alleen indien
de moeder genoeg geresusciteerd is, kan er behandeling ter behoeve van het kind plaats
vinden.
Maternale morbiditeit:
Ziekte incidentie hoger in de zwangerschap:
o Diepe veneuze trombose/longembolieën (door toegenomen stollingsfactoren)
o Urineweginfectie (door druk op ureter of urineretentie)
o Trauma door mishandeling
Specifiek obstetrische ziektebeelden:
o Hypertensieve zwangerschapsaandoeningen
(Pre)-eclampsie
HELLP syndroom
Hoe pakken we het aan?
Het uitgangspunt bij de behandeling van een ernstig zieke zwangere is de behandeling
van de moeder. Hiervoor is een belangrijke medische reden; door de moeder optimaal te
behandelen wordt de conditie van de foetus verbeterd.
De overlevingskans van de moeder is groter dan die van het kind.
Om de moeder en foetus optimaal te behandelen maken we gebruik van de ABCDE-
methodiek met als bijzonderheid een extra letter. De F = foetus.
Vooraankondiging en overdracht
Overdracht gaat middels de SBARR-methode met een aantal extra gegevens bij de S, B en A.
S: zwangerschapsduur
B: beloop van zwangerschap tot nu toe; controle in eerste, tweede of derde lijn; beloop van
eventuele eerdere zwangerschappen.
A: is er vaginaal bloed- of vochtverlies; zijn er kindsbewegingen?
Voorbereiding
Bedenk bij aankondiging van een zwangere patiënt welke specialismen extra nodig zijn.
Gebruikelijk is om de gynaecoloog in consult te laten komen en bedenk welke specialismen
laagdrempelig nog meer nodig zijn.
Eerste benadering
Naast standaard handelingen moet er gezorgd worden voor een voldoende pre-load.
Door de zwangerschap is er sprake van aorta-cavale compressie door het gewicht van de
gevulde uterus. Dit heeft als gevolg dat er verminderde veneuze terugvloed is van bloed
naar het hart. Hierdoor is de pre-load minder.
Naast het effect op de veneuze terugvloed kan ook de utero-placentaire perfusie
verminderd worden door aortacompressie.
Om deze gevolgen te verminderen is het belangrijk de aorta-cavale compressie te
verminderen; dit doen we door de manuele verplaatsing van de uterus naar links. Dit
moet vanaf 20-22 weken.
Aandachtspunten in de ABCDE:
A:
De beoordeling van luchtweg is identiek aan andere patiënten.
Afwijkend is de zwelling van slijmvliezen als gevolg van oedeem of door de zwangerschap
toegenomen perfusie. Dit kan tijdens de uitdrijving nog extra toenemen door het persen.
Hierdoor is het soms moeilijk om de luchtweg vrij te maken. Oedeem en zwelling van het
slijmvlies bemoeilijkt intubatie.
Een ander probleem wat zich voor kan doen is de sfincterspanning van de onderste
oesopfagussfincter, deze is verminderd. Ook de maagontlediging is vertraagd. Hierdoor is
er een grotere kans op aspiratie.
B:
, Verminderde reserve en apneutolerantie
Tijdens de zwangerschap neemt het ademminuutvolume en teugvolume toe. Hierdoor
verminderd de functionele residuaalcapaciteit en daarmee dus ook de respiratoire
reserves.
In het bloed zien we door bovenstaande een lichte verhoging van zuurstofspanning en
verlaging van koolzuurspanning met als gevolg een geringe respiratoire alkalose.
C:
Toename HF en slagvolume toegenomen HMV. Echter daalt de vaatweerstand wat zorgt
voor laagnormale bloeddrukwaarden.
Toename bloedvolume, Dit komt door stijging van het plasmavolume.
Het absolute HB volume stijgt maar wel minder dan het plasmavolume wat leidt tot een
fysiologische anemie.
Het bloedvolume neemt toe.
Door fysiologische aanpassingen van het lichaam is er relatief veel ruimte om te
compenseren voor bloedverlies;
Bij hypovolemie blijft de bloeddruk en hartfrequentie langer normaal dan bij niet-zwangeren
wat soms onterecht geruststelt.
o Ernst van bloedverlies wordt beoordeeld met behulp van de uitingen van symptomen
bij shock.
o Bij een echo moet er gekeken worden naar de foetale hartfrequentie. Dit zegt niets
over de conditie van de foetus maar over de circulatoire problemen bij de moeder:
een trage foetale hartactie duidt vaak op placentaire hypoperfusie.
D:
Geen andere beoordeling bij zwangere patiënt.
De DD bij neurologische problemen is wel anders; tijdens en kort na de zwangerschap kan
een insult optreden in het kader van eclampsie of het vruchtwateremboliesyndroom.
E:
Vaginaal bloed- en/of vochtverlies. Dit kan duiden op gebroken vliezen of in het geval van
bloed op loslating van de placenta, placenta praevia of vasa praevia.
(F)ETAL ASSESSMENT
- Bij de F maken we CTG of echo om de conditie van de foetus te onderzoeken. Alleen indien
de moeder genoeg geresusciteerd is, kan er behandeling ter behoeve van het kind plaats
vinden.
Maternale morbiditeit:
Ziekte incidentie hoger in de zwangerschap:
o Diepe veneuze trombose/longembolieën (door toegenomen stollingsfactoren)
o Urineweginfectie (door druk op ureter of urineretentie)
o Trauma door mishandeling
Specifiek obstetrische ziektebeelden:
o Hypertensieve zwangerschapsaandoeningen
(Pre)-eclampsie
HELLP syndroom