SAMENVATTING SOCIALE &
GEDRAGSWETENSCHAPPEN –
SEMESTER 2
Humane Wetenschappen – Regina Pacis Hove – 2024 - 2025
THEMA 3 – POLITIEK
,HOOFDSTUK 5 – INSPRAAK VAN DE BURGER
1) POLITIEKE SOCIALISATIE
1.1) SOCIALISATIE EN SOCIALISATIEAGENTEN
Socialisatie = algemene waarden, normen, kennis, gewoonten en vaardigheden aanleren die eigen zijn aan de maatschappij
waartoe je behoort
Politieke socialisatie = het mechanisme waardoor burgers politieke kennis & politieke waarden (tolerantie,
rechtvaardigheid, …) verwerven
Actoren in dat proces (= socialisatieagenten)
Primair ouders & gezin
Secundair klasgenoten, vrienden, leerkrachten
Tertiair (massa)media
Voornamelijk tijdens adolescentie algemene politieke opinie vormgegeven
1.2) TERTIAIRE POLITIEKE SOCIALISATIE
Tertiaire politieke socialisatie = het mechanisme waardoor burgers politieke kennis & politieke waarden (tolerantie,
rechtvaardigheid, …) verwerven via de (massa)media – ook sociale media
Sociale media negatief efffect op actualiteitskennis / politieke kennis
- Doel sociale media = entertainment – doel gebruiker = entertainment (dus geen politieke kennis verwerven)
Maar sociale media kan goed zijn (indien als extra gebruikt) – naast traditionele media
1.3) POLITIEK GEBRUIK VAN DE (SOCIALE) MEDIA
Politieke partijen meer & meer sociale media gebruiken
Vlaamse partijen zeer veel geld uitgeven aan advertenties op sociale media
Door partijdotaties (= bedrag waar elke partij met ≥ 1 verkozen Kamerlid recht op heeft – forfaitair bedrag
aangevuld met bedrag o.b.v. aantal stemmen)
Veel politici deelnemen aan entertainmentprogramma’s op tv
Naam- en gezichtbekendheid zijn heel belangrijk
2) POLITIEKE PARTICIPATIE
2.1) VOORWAARDEN
Democratie volk neemt deel in politiek (via verkiezingen)
Maar ook nog andere vormen
Politieke participatie verschillende definities
Politieke participatie = elke activiteit die erop gericht is om de politieke besluitvorming te beïnvloeden
Politieke participatie = alle vrijwillige activiteiten die de bedoeling of het effect hebben om de acties van
de overheid te beïnvloeden (direct – beleid bekritiseren of indirect – selectie beleidsmakers beïnvloeden)
Devos & Valcke voorwaarden:
Waarneembaar
Vrijwillige participatie
Politieke inslag
Zekere vorm van actie
2.2) PARTICIPATIEPIRAMIDE
1
, Milbrath:
Politieke participatie eendimensionale piramide – intensiteit van
activiteit
- Gladiators sterkst betrokken bij politiek
Mensen met politieke functie / verkiezingskandidaat /
partijfuncties / fondsen voor politici hebben / contact
onderhouden met politici
- Spectators matig betrokken bij politiek (grootste groep)
Stemmen / politieke discussie starten / politiek in de media
volgen / anderen overtuigen over politieke thema’s
- Apathetics onthouden van enige vorm van politieke participatie
Echter: politiek multidimensionaal (op bepaalde vlakken hoog scoren qua politieke participatie, op andere laag)
Veel burgers politiek = belangrijk, maar weinig neiging om eraan deel te nemen
Verkiezingen = belangrijkste vorm van politieke participatie
2.3) BEÏNVLOEDENDE FACTOREN
Bereidheid voor politieke participatie verschillende factoren:
Urbanisatiegraad
Gezinssituatie (wel / geen kinderen)
Scholingsgraad vaker hooggeschoold
Gender vaker mannen (oud rollenpatroon / manier waarop politiek functioneert – ‘mannelijke’ organisatie)
Leeftijd 20 – 45 jaar oud
2.4) INDELINGEN
Politieke participatie indelen op verschillende manieren
2.4.1) CONVENTIONEEL VS. NIET-CONVENTIONEEL
Onderscheid conventionele en niet-conventionele participatie:
Conventionele participatie = overheid bepaalt regels over wie, wanneer en hoe geparticipeerd
- Bv. stemmingen
Niet-conventionele participatie = burgers bepalen zelf hoe ze gaan participeren
- Legaal bv. petities
- Illegaal bv. online lastercampagne
Tegenwoordig normalisering van protest (aanvaarde vorm van politieke participatie)
2.4.2) KERSTING
Tegenwoordig 2 maatschappelijke ontwikkelingen:
Deliberative turn = politiek dialooggericht + grotere burgerbetrokkenheid
Groei in online technologie = meer politieke communicatie (media & politici socialisatieagenten)
Kersting:
Invented spaces = burgers zoeken nieuwe kanalen om ontevreden te uiten
Invited spaces = overheid mogelijkheden voor democratische inspraak voorzien (bv. referenda)
2
GEDRAGSWETENSCHAPPEN –
SEMESTER 2
Humane Wetenschappen – Regina Pacis Hove – 2024 - 2025
THEMA 3 – POLITIEK
,HOOFDSTUK 5 – INSPRAAK VAN DE BURGER
1) POLITIEKE SOCIALISATIE
1.1) SOCIALISATIE EN SOCIALISATIEAGENTEN
Socialisatie = algemene waarden, normen, kennis, gewoonten en vaardigheden aanleren die eigen zijn aan de maatschappij
waartoe je behoort
Politieke socialisatie = het mechanisme waardoor burgers politieke kennis & politieke waarden (tolerantie,
rechtvaardigheid, …) verwerven
Actoren in dat proces (= socialisatieagenten)
Primair ouders & gezin
Secundair klasgenoten, vrienden, leerkrachten
Tertiair (massa)media
Voornamelijk tijdens adolescentie algemene politieke opinie vormgegeven
1.2) TERTIAIRE POLITIEKE SOCIALISATIE
Tertiaire politieke socialisatie = het mechanisme waardoor burgers politieke kennis & politieke waarden (tolerantie,
rechtvaardigheid, …) verwerven via de (massa)media – ook sociale media
Sociale media negatief efffect op actualiteitskennis / politieke kennis
- Doel sociale media = entertainment – doel gebruiker = entertainment (dus geen politieke kennis verwerven)
Maar sociale media kan goed zijn (indien als extra gebruikt) – naast traditionele media
1.3) POLITIEK GEBRUIK VAN DE (SOCIALE) MEDIA
Politieke partijen meer & meer sociale media gebruiken
Vlaamse partijen zeer veel geld uitgeven aan advertenties op sociale media
Door partijdotaties (= bedrag waar elke partij met ≥ 1 verkozen Kamerlid recht op heeft – forfaitair bedrag
aangevuld met bedrag o.b.v. aantal stemmen)
Veel politici deelnemen aan entertainmentprogramma’s op tv
Naam- en gezichtbekendheid zijn heel belangrijk
2) POLITIEKE PARTICIPATIE
2.1) VOORWAARDEN
Democratie volk neemt deel in politiek (via verkiezingen)
Maar ook nog andere vormen
Politieke participatie verschillende definities
Politieke participatie = elke activiteit die erop gericht is om de politieke besluitvorming te beïnvloeden
Politieke participatie = alle vrijwillige activiteiten die de bedoeling of het effect hebben om de acties van
de overheid te beïnvloeden (direct – beleid bekritiseren of indirect – selectie beleidsmakers beïnvloeden)
Devos & Valcke voorwaarden:
Waarneembaar
Vrijwillige participatie
Politieke inslag
Zekere vorm van actie
2.2) PARTICIPATIEPIRAMIDE
1
, Milbrath:
Politieke participatie eendimensionale piramide – intensiteit van
activiteit
- Gladiators sterkst betrokken bij politiek
Mensen met politieke functie / verkiezingskandidaat /
partijfuncties / fondsen voor politici hebben / contact
onderhouden met politici
- Spectators matig betrokken bij politiek (grootste groep)
Stemmen / politieke discussie starten / politiek in de media
volgen / anderen overtuigen over politieke thema’s
- Apathetics onthouden van enige vorm van politieke participatie
Echter: politiek multidimensionaal (op bepaalde vlakken hoog scoren qua politieke participatie, op andere laag)
Veel burgers politiek = belangrijk, maar weinig neiging om eraan deel te nemen
Verkiezingen = belangrijkste vorm van politieke participatie
2.3) BEÏNVLOEDENDE FACTOREN
Bereidheid voor politieke participatie verschillende factoren:
Urbanisatiegraad
Gezinssituatie (wel / geen kinderen)
Scholingsgraad vaker hooggeschoold
Gender vaker mannen (oud rollenpatroon / manier waarop politiek functioneert – ‘mannelijke’ organisatie)
Leeftijd 20 – 45 jaar oud
2.4) INDELINGEN
Politieke participatie indelen op verschillende manieren
2.4.1) CONVENTIONEEL VS. NIET-CONVENTIONEEL
Onderscheid conventionele en niet-conventionele participatie:
Conventionele participatie = overheid bepaalt regels over wie, wanneer en hoe geparticipeerd
- Bv. stemmingen
Niet-conventionele participatie = burgers bepalen zelf hoe ze gaan participeren
- Legaal bv. petities
- Illegaal bv. online lastercampagne
Tegenwoordig normalisering van protest (aanvaarde vorm van politieke participatie)
2.4.2) KERSTING
Tegenwoordig 2 maatschappelijke ontwikkelingen:
Deliberative turn = politiek dialooggericht + grotere burgerbetrokkenheid
Groei in online technologie = meer politieke communicatie (media & politici socialisatieagenten)
Kersting:
Invented spaces = burgers zoeken nieuwe kanalen om ontevreden te uiten
Invited spaces = overheid mogelijkheden voor democratische inspraak voorzien (bv. referenda)
2