Inleiding in het recht en sociaal recht
DEEL 1. Wat is recht?
Wat mag, moet of niet mag word door het recht geregeld. Geheel van regels
KENMERKEN EN DEFINITIE VAN HET RECHT
Kenmerken van het recht:
• Doel → samenleving te ordenen
Om te overleven en onze doelstellingen te halen handelen we met middelen
°intellectuele en lichamelijke vermogens
°stoffelijke zaken (waarop wij onze rechten op mogen toepassen)
Om de samenleving doeltreffend te laten verlopen is duidelijkheid over wie wat mag doen
met welke middelen nodig. → die regels zijn rechtsreeks van toepassing op ons gedrag
• Word opgelegd door de samenleving
De oorsprong ligt in de wil van de samenleving → dagdagelijkse leven leid tot problemen die
een oplossing nodig hebben. (Bv. Bij online shoppen het recht hebben om het terug te
sturen.) Deze regels ontstaan dus door een gewijzigde samenleving.
Die regels worden opgesteld in het parlement door de verkozen vertegenwoordigers → in
die zin ook eigenlijk de stem van het volk.
Maken van nieuwe regels en het wijzigen of afschaffen gebeurt volgens wettelijke
procedures, alleen als deze worden nageleefd kan de wet van toepassing en afdwingbaar
zijn.
• Naleving kan worden afgedwongen
Wordt afgedwongen door georganiseerde structuren en instellingen: politie, fiscus, parket,
rechtbanken,…
→Gevolgen bij niet-naleving van rechtsregels
Bv. Rijbewijs ingetrokken voor te snel rijden, schade die je aanricht vergoeden, boete als je je
belastingen niet betaald,…
→deze gelden voor iedereen
Er zijn ook morele, conventionele en religieuze regels (bv. Morele regel van liefdadigheid,
conventionele beleefdheidsregels, religieuze plichten, regels die gelden bij sportwedstrijden)
→deze gelden alleen voor degene die ze vrijwillig willen volgen
1
,Soorten regels:
• Gedragsregels →regels in het gedrag van leden in de samenleving ordenen.
Dit gebeurt in eerste plaats door het vastleggen van subjectieve rechten (=persoonsrechten,
burgerlijk recht)→hun bevoegdheden om over middelen te beschikken.
• Toepassingsregels en -structuren (rechtsbescherming)
Regels en structuren die afdwingen dat de gedragsregels nageleefd worden en rechten van
anderen niet geschonden worden.
Voorbeeld structuur: gerechtelijke organisatie: arbeidsrechtbank, parket, gevangenis
• Regels voor maken en wijzigen van het recht
→regels en structuren die bepalen hoe de juridische gedragsregels kunnen worden gewijzigd
of afgeschaft worden. (bv. Regels over de totstandkoming van wetten, procedure tot het
wijzigen van de grondwet)
Wetten moeten om heel wat redenen kunnen evolueren (bv.: evolutie in gedragspatronen,
het opduiken van meer efficiënte technieken)
Parlement met volksvertegenwoordigers → vertegenwoordigen onze wil
Definitie van het recht
• Wat? Geheel van regels → 3 soorten
• Waarom? Orde scheppen in samenleving
• Wat als? Afdwingen → straffen
• Van waar? Samenleving (via vertegenwoordigers)
• Recht is het geheel van afdwingbare regels, afgesproken door een samenleving, teneinde
het menselijk handelen in die samenleving te ordenen.
Objectief recht vs. Subjectief recht
• Objectief recht → eigendom regels (abstract & algemeen)
• Subjectief recht → eigendom hebben over iets van jezelf (concreet & toegepast)
Bv. Drinkbus, je mag ermee doen wat je wilt; verkopen, weggeven,… maar
dat mag niet met de drinkbus van iemand anders
Objectief recht → je moet stemmen vanaf 18 jaar
Subjectief recht → je stem
2
,Rechtssubject vs. Rechtsobject
• Rechtssubject: persoon of groep personen die subjectieve rechten en juridische plichten
kunnen hebben. =drager van subjectieve rechten
natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed
2 soorten
rechtspersonen: groeperingen, instellingen en stichtingen die bepaalde
rechten en plichten hebben.
• Rechtsobject: datgene waarover subjectieve rechten gelden
Vb. voorwerpen, ding of dier, handelszaak, aandelen
Rechtsmisbruik
• Er word gesproken van rechtsmisbruik wanneer men zijn subjectieve rechten gebruikt als
met enige bedoeling een ander te schaden.
Vb. iemand bouwt een valse schoorsteen juist tegenover het venster van zijn buurman allen
maar om hem te hinderen.
SOORTEN SUBJECTIEVE RECHTEN
Politieke rechten →burger tegen overheid (rechten die de burger tegenover de overheid kan
uitoefenen en opeisen)
1. Politieke vrijheden: verlenen aan de burgers een onaantastbare vrijheid (Bv.
vrijemeningsuiting, vrijheid van onderwijs)
+ verplicht OH om geen handelingen te stellen die een inmenging in deze vrijheden
inhoudt→vb godsdienst; kunnen u niet verplichten maar ook niet verbieden.
3
, 2. Participatierechten: mogelijkheid voor burgers om deel te nemen aan het
overheidsbeleid.(bv. het kiesrecht, zich kandidaat stellen bij verkiezingen)
3. Sociaaleconomische rechten: financiële tegemoetkomingen (bv. ziekteuitkering) of bepaalde
diensten te kunnen vragen aan de OH. (Bv. gratis onderwijs). Word grotendeels gefinancierd
door de burgers zelf via belastingen.
- Burgerlijke rechten →burger tegen medeburger (mogelijkheid voor burgers om deel te
nemen aan het overheidsbeleid)
1. Extra-patrimoniale: geen financiële waarde; niet verhandelbaar
• Persoonlijkheids- en familie rechten: rechten die gaan over de eigen persoon en de staat van
persoon binnen de familie.
Persoonlijkheidsrechten → privicy
Familierechten → huwelijk, voogdij, adoptie
2. Patrimoniale (= vermogensrechten): wel verhandelbaar, hebben betrekking op economie,
overdraagbaar, erfopvolgers
• Zakelijke rechten: heerschappij over een goed
• Vorderingsrechten: verlenen de bevoegdheid om van iemand anders de uitvoering van 1 of
meer verbintenissen te eisen; de ander moet iets geven, doen of laten.
• Intellectuele rechten: verlenen een exclusieve heerschappij over een intellectuele creatie (
boek, logo, uitvinding)
DEELGEBIEDEN VAN HET RECHT
Privaat recht → burgers onderling
Publiek recht→ verhouding tussen burgers en de staat
Nationaal recht → binnen de grenzen
Internationaal recht → buiten de grenzen/buitenland
Nationaal privaatrecht
Relaties tussen burgers onderling en legt subjectieve rechten vast. Het bepaald:
- Welke subjectieve rechten burgers toekomen/kunnen verwerven?
- Hoe deze rechten verwerven?
- Hoe deze rechten afdwingen?
Contractuele vrijheid = ze mogen vrij bepalen welke afspraken er tussen hen gelden
Aanvullend recht = alles wat niet afgesproken was (‘vangnet’)
4
DEEL 1. Wat is recht?
Wat mag, moet of niet mag word door het recht geregeld. Geheel van regels
KENMERKEN EN DEFINITIE VAN HET RECHT
Kenmerken van het recht:
• Doel → samenleving te ordenen
Om te overleven en onze doelstellingen te halen handelen we met middelen
°intellectuele en lichamelijke vermogens
°stoffelijke zaken (waarop wij onze rechten op mogen toepassen)
Om de samenleving doeltreffend te laten verlopen is duidelijkheid over wie wat mag doen
met welke middelen nodig. → die regels zijn rechtsreeks van toepassing op ons gedrag
• Word opgelegd door de samenleving
De oorsprong ligt in de wil van de samenleving → dagdagelijkse leven leid tot problemen die
een oplossing nodig hebben. (Bv. Bij online shoppen het recht hebben om het terug te
sturen.) Deze regels ontstaan dus door een gewijzigde samenleving.
Die regels worden opgesteld in het parlement door de verkozen vertegenwoordigers → in
die zin ook eigenlijk de stem van het volk.
Maken van nieuwe regels en het wijzigen of afschaffen gebeurt volgens wettelijke
procedures, alleen als deze worden nageleefd kan de wet van toepassing en afdwingbaar
zijn.
• Naleving kan worden afgedwongen
Wordt afgedwongen door georganiseerde structuren en instellingen: politie, fiscus, parket,
rechtbanken,…
→Gevolgen bij niet-naleving van rechtsregels
Bv. Rijbewijs ingetrokken voor te snel rijden, schade die je aanricht vergoeden, boete als je je
belastingen niet betaald,…
→deze gelden voor iedereen
Er zijn ook morele, conventionele en religieuze regels (bv. Morele regel van liefdadigheid,
conventionele beleefdheidsregels, religieuze plichten, regels die gelden bij sportwedstrijden)
→deze gelden alleen voor degene die ze vrijwillig willen volgen
1
,Soorten regels:
• Gedragsregels →regels in het gedrag van leden in de samenleving ordenen.
Dit gebeurt in eerste plaats door het vastleggen van subjectieve rechten (=persoonsrechten,
burgerlijk recht)→hun bevoegdheden om over middelen te beschikken.
• Toepassingsregels en -structuren (rechtsbescherming)
Regels en structuren die afdwingen dat de gedragsregels nageleefd worden en rechten van
anderen niet geschonden worden.
Voorbeeld structuur: gerechtelijke organisatie: arbeidsrechtbank, parket, gevangenis
• Regels voor maken en wijzigen van het recht
→regels en structuren die bepalen hoe de juridische gedragsregels kunnen worden gewijzigd
of afgeschaft worden. (bv. Regels over de totstandkoming van wetten, procedure tot het
wijzigen van de grondwet)
Wetten moeten om heel wat redenen kunnen evolueren (bv.: evolutie in gedragspatronen,
het opduiken van meer efficiënte technieken)
Parlement met volksvertegenwoordigers → vertegenwoordigen onze wil
Definitie van het recht
• Wat? Geheel van regels → 3 soorten
• Waarom? Orde scheppen in samenleving
• Wat als? Afdwingen → straffen
• Van waar? Samenleving (via vertegenwoordigers)
• Recht is het geheel van afdwingbare regels, afgesproken door een samenleving, teneinde
het menselijk handelen in die samenleving te ordenen.
Objectief recht vs. Subjectief recht
• Objectief recht → eigendom regels (abstract & algemeen)
• Subjectief recht → eigendom hebben over iets van jezelf (concreet & toegepast)
Bv. Drinkbus, je mag ermee doen wat je wilt; verkopen, weggeven,… maar
dat mag niet met de drinkbus van iemand anders
Objectief recht → je moet stemmen vanaf 18 jaar
Subjectief recht → je stem
2
,Rechtssubject vs. Rechtsobject
• Rechtssubject: persoon of groep personen die subjectieve rechten en juridische plichten
kunnen hebben. =drager van subjectieve rechten
natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed
2 soorten
rechtspersonen: groeperingen, instellingen en stichtingen die bepaalde
rechten en plichten hebben.
• Rechtsobject: datgene waarover subjectieve rechten gelden
Vb. voorwerpen, ding of dier, handelszaak, aandelen
Rechtsmisbruik
• Er word gesproken van rechtsmisbruik wanneer men zijn subjectieve rechten gebruikt als
met enige bedoeling een ander te schaden.
Vb. iemand bouwt een valse schoorsteen juist tegenover het venster van zijn buurman allen
maar om hem te hinderen.
SOORTEN SUBJECTIEVE RECHTEN
Politieke rechten →burger tegen overheid (rechten die de burger tegenover de overheid kan
uitoefenen en opeisen)
1. Politieke vrijheden: verlenen aan de burgers een onaantastbare vrijheid (Bv.
vrijemeningsuiting, vrijheid van onderwijs)
+ verplicht OH om geen handelingen te stellen die een inmenging in deze vrijheden
inhoudt→vb godsdienst; kunnen u niet verplichten maar ook niet verbieden.
3
, 2. Participatierechten: mogelijkheid voor burgers om deel te nemen aan het
overheidsbeleid.(bv. het kiesrecht, zich kandidaat stellen bij verkiezingen)
3. Sociaaleconomische rechten: financiële tegemoetkomingen (bv. ziekteuitkering) of bepaalde
diensten te kunnen vragen aan de OH. (Bv. gratis onderwijs). Word grotendeels gefinancierd
door de burgers zelf via belastingen.
- Burgerlijke rechten →burger tegen medeburger (mogelijkheid voor burgers om deel te
nemen aan het overheidsbeleid)
1. Extra-patrimoniale: geen financiële waarde; niet verhandelbaar
• Persoonlijkheids- en familie rechten: rechten die gaan over de eigen persoon en de staat van
persoon binnen de familie.
Persoonlijkheidsrechten → privicy
Familierechten → huwelijk, voogdij, adoptie
2. Patrimoniale (= vermogensrechten): wel verhandelbaar, hebben betrekking op economie,
overdraagbaar, erfopvolgers
• Zakelijke rechten: heerschappij over een goed
• Vorderingsrechten: verlenen de bevoegdheid om van iemand anders de uitvoering van 1 of
meer verbintenissen te eisen; de ander moet iets geven, doen of laten.
• Intellectuele rechten: verlenen een exclusieve heerschappij over een intellectuele creatie (
boek, logo, uitvinding)
DEELGEBIEDEN VAN HET RECHT
Privaat recht → burgers onderling
Publiek recht→ verhouding tussen burgers en de staat
Nationaal recht → binnen de grenzen
Internationaal recht → buiten de grenzen/buitenland
Nationaal privaatrecht
Relaties tussen burgers onderling en legt subjectieve rechten vast. Het bepaald:
- Welke subjectieve rechten burgers toekomen/kunnen verwerven?
- Hoe deze rechten verwerven?
- Hoe deze rechten afdwingen?
Contractuele vrijheid = ze mogen vrij bepalen welke afspraken er tussen hen gelden
Aanvullend recht = alles wat niet afgesproken was (‘vangnet’)
4