Inhoud
Inleiding...........................................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 1: Functionele Analyse...................................................................................................................................3
1.1 Inleiding.................................................................................................................................................................3
1.2 Achtergronden van de functionele analyse...........................................................................................................3
1.3 Analyse van onderwerp, zender, doelgroep en organisatiedoelen........................................................................4
1.4 Bepalen van de communicatieve en consecutieve doelen.....................................................................................4
1.5 Teksthandelingen inventariseren en koppelen aan de communicatieve doelen....................................................5
1.6 Evaluatie van en verbetersuggesties voor de tekst................................................................................................6
1.7 Toepassing van functionele analyse.......................................................................................................................7
Hoofdstuk 2: Coherentieanalyse......................................................................................................................................8
2.1 Inleiding.................................................................................................................................................................8
2.2 Achtergronden van de coherentieanalyse.............................................................................................................8
2.3 Referentiële coherentie.........................................................................................................................................8
2.4 Relationele coherentie.........................................................................................................................................11
2.5 Toepassing van coherentieanalyse: methode......................................................................................................13
Hoofdstuk 6: Genreanalyse...........................................................................................................................................14
6.1 Inleiding...............................................................................................................................................................14
6.2 Perspectieven op genres......................................................................................................................................14
6.3 Kenmerken van genres........................................................................................................................................15
6.5 Uitdagingen voor genreanalyse: genre-integriteit en variatie binnen genres......................................................15
6.6 Toepassing van genreanalyse: methode..............................................................................................................16
Kraft & Pander Maat (2009) Leesbaarheidsonderzoek: oude problemen, nieuwe kansen............................................16
Graesser et al. (2011) Coh-Metrix: Providing multilevel analyses of text characteristics...............................................19
Herbold et al. (2023) A large-scale comparison of human-written versus ChatGPT-generated essays..........................20
Schaaf et al. (2024) Classification of human- and AI-generated texts for different languages and domains.................20
,Inleiding
Tekstanalyse focust zich op de informatieoverdracht via teksten. Tekst = elke communicatieve uiting, bijv. een korte
mondelinge groet, een lang betoog op de opiniepagina’s van een krant, een boodschappenlijstje, een tweet, een
gesprek tussen arts en patiënt, etc.
Tekstanalyse richt zich primair op geschreven, doelgerichte, zakelijke teksten die een interne samenhang
vertonen.
o Interne samenhang: de tekst als geheel heeft een samenhangende betekenis.
Coherentieanalyse
o Geschreven: enkel geschreven teksten (met uitzondering van toespraken).
Retorische analyse
o Doelgericht: teksten zijn ondubbelzinnig bedoeld.
Functionele analyse
Op basis van bovenstaande kenmerken focust tekstanalyse zich dus niet op boodschappenlijstjes, maar bijv.
wel op tweets van politici.
Tekstanalyse: beoordelaars bekijken, met gezond verstand en volgens een bepaalde systematiek, naar één of meer
teksten.
Specifieke analysemethoden geven de beoordelaars houvast om de analysetaak systematisch aan te pakken,
hun waarnemingen te kunnen weergeven en de analyseresultaten van verschillende teksten, dan wel
beoordelaars, te kunnen vergelijken.
Met name kwalitatieve (ipv. kwantitatieve) insteek.
Expertgericht ipv. lezergericht: hulpmiddelen voor experts om inzicht te krijgen in een tekst, geen onderzoek
naar effect op de lezer.
Geeft inzicht in hoe teksten in elkaar zitten.
Helpt een goed onderbouwd oordeel te geven over een tekst.
Er kunnen verbetersuggesties geformuleerd worden.
Helpt bij de opzet van pretests van teksten voor een groot publiek.
Helpt bij het operationaliseren van tekstvariabelen.
Helpt om betere teksten te schrijven.
In dit boek: 6 onderzoeksmethoden
Descriptief: ze beschrijven eigenschappen van de tekst.
Normatief: ze geven criteria voor aanvaardbare en/of goede teksten.
De 6 onderzoeksmethoden
1. Functionele analyse: richt zich op de afstemming van de inhoud van een tekst op de doelen (functies) en
doelgroep(en) van deze tekst.
2. Coherentieanalyse: maakt duidelijk hoe samenhangend een tekst is en welke middelen gebruikt worden
om die samenhang duidelijk te maken.
3. Retorische analyse: richt de aandacht op het brede scala aan overtuigingsmiddelen die schrijvers (en
sprekers) kunnen inzetten.
4. Argumentatieanalyse: laat zien hoe standpunten onderbouwd worden door argumenten en richt zich ook
op de aanvaardbaarheid, relevantie en toereikendheid van de argumenten.
5. Narratieve analyse: maakt duidelijk hoe gebeurtenissen worden weergegeven vanuit het persoonlijke
perspectief van vertellers.
6. Genreanalyse: laat zien in hoeverre teksten al dan niet voldoen aan bepaalde (tijd- en cultuurgebonden)
conventies en gaat ook in op de invloed daarvan op de communicatieve effectiviteit van de tekst.
2
, Hoofdstuk 1: Functionele Analyse
1.1 Inleiding
Door het uitvoeren van een functionele analyse krijg je inzicht in de doelen die een schrijver probeert te bereiken
met een tekst (eg. een advertentie) en kan je een voorspelling doen over de vraag of deze doelen al dan niet bereikt
zullen worden. De functionele analyse richt zich op: de doelgroep(en); de doelen van een tekst; afstemming van de
inhoud op de doelgroep en de doelen van de tekst. Daarnaast focust het op de context waarin de tekst tot stand is
gekomen en waarin deze functioneert. Als laatste focust het op de tekst zelf.
Stappenplan van functionele analyse:
1. Vaststellen wat het onderwerp van de tekst is, wie de zender van de tekst is en voor wie de tekst bestemd is
(doelgroep). Ook beschrijf je welk organisatiedoel de zender met de tekst wil bereiken. (cf. 1.3)
2. Beschrijven welke communicatieve doelen een rol spelen in de tekst. Ook bepaal je of deze communicatieve
doelen kunnen leiden tot een gedragsverandering van de lezer (consecutief doel). (cf. 1.4)
3. Identificeren welke functie de verschillende onderdelen van de tekst hebben. In deze stap wordt nauwkeurig
beschreven welke teksthandelingen in de verschillende onderdelen worden uitgevoerd. Daarna bepaal je in
hoeverre de teksthandelingen bijdragen aan het bereiken van de communicatieve doelen. (cf. 1.5)
4. Uiteindelijke beoordeling van de tekst. Draagt de tekst optimaal bij aan het doel/de doelen? (cf. 1.6)
1.2 Achtergronden van de functionele analyse
1.2.1 Taalhandelingstheorie
De taalhandelingstheorie (Austin & Searle, 1969) probeert een verbinding te leggen tussen de betekenis van
taaluitingen en hun functie in de communicatie. Volgens de taalhandelingstheorie wordt met elke taaluiting een
handeling verricht.
Zeggen = doen. ‘Gefeliciteerd’ = feliciteren. ‘Mijn buurmeisje is aardig.’ = mededeling.
Taalhandelingen (speech acts) = de handelingen die met de uitingen worden verricht.
Taalhandelingen bestaan uit 3 niveaus:
1. Locutie = de handeling van het produceren van de uiting.
2. Illocutie = dat wat de spreker doet met zijn uiting (illocutionaire strekking) taalhandelingswerkwoorden
(eg. feliciteren).
o Bijv. waarschuwing geven ‘het is glad op de weg’ door het KNMI.
3. Perlocutie = het effect dat de taalhandeling op de ontvanger zou moeten hebben (perlocutionaire strekking).
o Bijv. voorzichtig rijden of thuis blijven.
Directe taalhandeling Indirecte taalhandeling
= wanneer de strekking van de uiting direct duidelijk is. = de strekking van de uiting is niet direct duidelijk.
Bijv. een verzoek ‘doe je het raam dicht?’ Bijv. een mededeling ‘ik heb het koud’
3