Hoofdstuk 5
5.1
Als een organisatie doeltreffend en doelmatig wil zijn, dan is het nodig om na te denken over
de opbouw ervan, dus over een op maat gemaakte structuur. Onderlinge samenhang is
belangrijk en activiteiten moeten niet onderbroken worden. Bij het maken van structuur gaat
het om goede arbeidsverdeling en om coördinatievoorzieningen zodat bedrijfsactiviteiten op
elkaar afgestemd blijven. Combinaties van verschillende afdelingen en medewerkers worden
in werking gezet.
Om een organisatiestructuur te ontwerpen moet je:
1. De te verrichten werkzaamheden verspreiden over functies en taken van de
afdelingen.
2. Beslissingsbevoegdheden en relaties vaststellen tussen afdelingen.
3. Communicatiekanalen creëren en richtlijnen en procedures ontwerpen ten behoeve
aan de wilsoverdracht en coördinatie.
Je moet een passende vorm voor de arbeidsverdeling vinden en je moet bedrijfsactiviteiten
op elkaar afstemmen. Door arbeidsverdeling splits je de organisatie als het ware op in delen.
In te bouwen coördinatievoorzieningen zorgen ervoor dat de organisatieonderdelen soepel
met elkaar samenwerken.
Een organisatieschema geeft inzicht in de belangrijkste kenmerken wat betreft de formele
taakverdeling en gezagsverhoudingen. Hierin is het wel allemaal globaal af te lezen. Wil men
de werking van de organisatie meer verduidelijken en de onderlinge samenhang weergeven,
dan zijn taak- of functiebeschrijvingen de aangewezen weg. Functiebeschrijvingen geven
aan welke beslissingen een manager mag nemen.
Bij de organisatiestructuur onderscheiden we de organieke en personele structuur.
De organieke structuur betreft de vorming van organen binnen een bedrijf, dus de hoofd- en
onderafdelingen, werkgroepen en functies die elk een rol vervullen.
De personele structuur betreft de personele bezetting van de functies op de afdelingen. Er
moet een doordachte organieke structuur zijn, waarbij de juiste mensen de juiste functies
bezetten.
Formele organisaties leren we kennen via het officiële raamwerk. De formele organisatie is
dan door de leiding ingestelde taakverdeling, aangevuld met functie- en taakbeschrijvingen,
richtlijnen en procedures. Dit wordt vaak vastgelegd is schema’s.
Er zijn ook aanvullende, niet officieel vastgelegde, gedragsregels nodig om beter te kunnen
spelen. Soms wijkt men zelfs af van de ooit vastgestelde regels. Dit is een informele
organisatie. De informele organisatie kan de formele organisatie aanvullen en
ondersteunen, maar ook zich er tegen keren. De rol van de informele organisatie kan dus
positief, negatief of neutraal zijn. Dit hangt af van de mate waarin de doelstellingen met
elkaar overeenkomen.
De informele organisatie ontstaat spontaan en berust op persoonlijke verhoudingen. De
leiding moet de organisatie positief proberen in te zetten.
5.1
Als een organisatie doeltreffend en doelmatig wil zijn, dan is het nodig om na te denken over
de opbouw ervan, dus over een op maat gemaakte structuur. Onderlinge samenhang is
belangrijk en activiteiten moeten niet onderbroken worden. Bij het maken van structuur gaat
het om goede arbeidsverdeling en om coördinatievoorzieningen zodat bedrijfsactiviteiten op
elkaar afgestemd blijven. Combinaties van verschillende afdelingen en medewerkers worden
in werking gezet.
Om een organisatiestructuur te ontwerpen moet je:
1. De te verrichten werkzaamheden verspreiden over functies en taken van de
afdelingen.
2. Beslissingsbevoegdheden en relaties vaststellen tussen afdelingen.
3. Communicatiekanalen creëren en richtlijnen en procedures ontwerpen ten behoeve
aan de wilsoverdracht en coördinatie.
Je moet een passende vorm voor de arbeidsverdeling vinden en je moet bedrijfsactiviteiten
op elkaar afstemmen. Door arbeidsverdeling splits je de organisatie als het ware op in delen.
In te bouwen coördinatievoorzieningen zorgen ervoor dat de organisatieonderdelen soepel
met elkaar samenwerken.
Een organisatieschema geeft inzicht in de belangrijkste kenmerken wat betreft de formele
taakverdeling en gezagsverhoudingen. Hierin is het wel allemaal globaal af te lezen. Wil men
de werking van de organisatie meer verduidelijken en de onderlinge samenhang weergeven,
dan zijn taak- of functiebeschrijvingen de aangewezen weg. Functiebeschrijvingen geven
aan welke beslissingen een manager mag nemen.
Bij de organisatiestructuur onderscheiden we de organieke en personele structuur.
De organieke structuur betreft de vorming van organen binnen een bedrijf, dus de hoofd- en
onderafdelingen, werkgroepen en functies die elk een rol vervullen.
De personele structuur betreft de personele bezetting van de functies op de afdelingen. Er
moet een doordachte organieke structuur zijn, waarbij de juiste mensen de juiste functies
bezetten.
Formele organisaties leren we kennen via het officiële raamwerk. De formele organisatie is
dan door de leiding ingestelde taakverdeling, aangevuld met functie- en taakbeschrijvingen,
richtlijnen en procedures. Dit wordt vaak vastgelegd is schema’s.
Er zijn ook aanvullende, niet officieel vastgelegde, gedragsregels nodig om beter te kunnen
spelen. Soms wijkt men zelfs af van de ooit vastgestelde regels. Dit is een informele
organisatie. De informele organisatie kan de formele organisatie aanvullen en
ondersteunen, maar ook zich er tegen keren. De rol van de informele organisatie kan dus
positief, negatief of neutraal zijn. Dit hangt af van de mate waarin de doelstellingen met
elkaar overeenkomen.
De informele organisatie ontstaat spontaan en berust op persoonlijke verhoudingen. De
leiding moet de organisatie positief proberen in te zetten.