GESCHIEDENIS:
BASISKENNIS:
Prehistorie: 3 miljoen jaar v.C. – 3500 v.C.
oude Nabije Oosten: 3500 v.C. – 800 v.C.
Klassieke oudheid: 800 v.C. – 500
Middeleeuwen: 500 – 1450
Vroegmoderne tijd: 1450 – 1750
Moderne tijd: 1750 – 1945
Hedendaagse tijd: 1945 – nu
Economisch: - voedsel, kleding, woning
- werk
- handel
- transport
Cultureel: - communicatie
- kunst
- geloof, godsdienst, levensbeschouwing
- wetenschap
Politiek: - afspraken
- organisatie
- regels, wetten
- rechten, plichten
Sociaal: - individu, groep
- verhouding tussen mensen
- rollenpatronen
- opvoeding
, 1. ongeschreven bronnen
2. geschreven bronnen
3. visuele bronnen
4. archeologische bronnen
5. monumentale bronnen
HOOFDSTUK 4:
Monniken in de abdij:
Het leven in een abdij was bijzonder.
Mannen werden monniken onder leiding van een abt (= baas), volgens strikte regels.
De belangrijkste taak was bidden.
Rijke grondbezitters schonken een deel van hun grond aan een abdij, en in ruil
daarvoor bidden de monniken voor hen. Zo kwam een deel van de weinige
landbouwoverschotten in handen van de abdijen en werden die heel rijk.
Belangrijke regel: ora et labora (= bidden en werken)
Een andere taak van de monniken was om de christelijke boeken met veel zorg te
kopiëren voor gebed en studie. Die handschriften of manuscripten werden
geschreven in het Latijns (-> werd ingestudeerd). Ze werden bewaard in
abdijbibliotheken.
HOOFDSTUK 5:
De crisis van het Romeinse grootrijk zorgde in West-Europa voor territoriale
verdeeldheid. Maar in 500 ontstond door de veroveringen van de Franken een nieuw
grootrijk: het Frankenrijk. De Frankische koning Clovis bekeerde zich tot het
Christendom.
Het sacrale koningschap ontstond doordat na de dood van Clovis er 2 eeuwen later
weer machtige Frankische vorsten waren die opnieuw samen werkten met de kerk.
Het sacrale koningschap = macht van de koning komt van God.
In de 8ste eeuw verenigde Karel de Grote het rijk opnieuw en zorgde voor territoriale
eenheid. Hij breidde het uit door heilige oorlogen (heidense volken laten bekeren tot
het Christendom).
BASISKENNIS:
Prehistorie: 3 miljoen jaar v.C. – 3500 v.C.
oude Nabije Oosten: 3500 v.C. – 800 v.C.
Klassieke oudheid: 800 v.C. – 500
Middeleeuwen: 500 – 1450
Vroegmoderne tijd: 1450 – 1750
Moderne tijd: 1750 – 1945
Hedendaagse tijd: 1945 – nu
Economisch: - voedsel, kleding, woning
- werk
- handel
- transport
Cultureel: - communicatie
- kunst
- geloof, godsdienst, levensbeschouwing
- wetenschap
Politiek: - afspraken
- organisatie
- regels, wetten
- rechten, plichten
Sociaal: - individu, groep
- verhouding tussen mensen
- rollenpatronen
- opvoeding
, 1. ongeschreven bronnen
2. geschreven bronnen
3. visuele bronnen
4. archeologische bronnen
5. monumentale bronnen
HOOFDSTUK 4:
Monniken in de abdij:
Het leven in een abdij was bijzonder.
Mannen werden monniken onder leiding van een abt (= baas), volgens strikte regels.
De belangrijkste taak was bidden.
Rijke grondbezitters schonken een deel van hun grond aan een abdij, en in ruil
daarvoor bidden de monniken voor hen. Zo kwam een deel van de weinige
landbouwoverschotten in handen van de abdijen en werden die heel rijk.
Belangrijke regel: ora et labora (= bidden en werken)
Een andere taak van de monniken was om de christelijke boeken met veel zorg te
kopiëren voor gebed en studie. Die handschriften of manuscripten werden
geschreven in het Latijns (-> werd ingestudeerd). Ze werden bewaard in
abdijbibliotheken.
HOOFDSTUK 5:
De crisis van het Romeinse grootrijk zorgde in West-Europa voor territoriale
verdeeldheid. Maar in 500 ontstond door de veroveringen van de Franken een nieuw
grootrijk: het Frankenrijk. De Frankische koning Clovis bekeerde zich tot het
Christendom.
Het sacrale koningschap ontstond doordat na de dood van Clovis er 2 eeuwen later
weer machtige Frankische vorsten waren die opnieuw samen werkten met de kerk.
Het sacrale koningschap = macht van de koning komt van God.
In de 8ste eeuw verenigde Karel de Grote het rijk opnieuw en zorgde voor territoriale
eenheid. Hij breidde het uit door heilige oorlogen (heidense volken laten bekeren tot
het Christendom).