100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting - Sociale psychologie; hoofdstuk 7 attitudes

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
16
Subido en
22-05-2025
Escrito en
2023/2024

Samenvatting van het vak Sociale Psychologie, hoofdstuk 7; attitudes. Ik behaalde een 16/20 met deze samenvatting. Bevat veel experimenten, voorbeelden en afbeeldingen voor extra duidelijkheid.

Institución
Grado










Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
22 de mayo de 2025
Número de páginas
16
Escrito en
2023/2024
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Attitudes
Basisbevindingen

Definitie attitude

 aangeleerde, algemene evaluatie van een object, die met bepaalde intensiteit uitgedrukt wordt
 hebben betrekking op personen, objecten en ideeën
o Vb zelfwaardering, vooroordelen, ideologieën zijn allemaal eigenlijk attitudes ma telkens
tov een ander bepaald object
 De positieve en negatieve dimensie zijn onafhankelijk van elkaar
o Ambivalentie: twee versch gevoelen tov een bepaald object
▪ je kan je hiervan bewust zijn ma kan ook onbewust
omda je attitude op verschn niveaus zit zoals
vb expliciet en impliciet




The forming of attitudes towards people/things is an immediate reaction

 need for evaluation: Individuals differ in their reactions to things in strong positive and negative
terms
 High in need for evaluation → more likely to view their daily experiences in judgmental terms
(socially, morally, politically)


does forming pos/neg judgements serve any useful purpose?

 Yes
 it enables us to judge quickly → helps us to sort/avoid things
 But: having pre-existing attitudes can lead us to become close-minded
o eg; the way we interpret new information or the resistance against change

3 componenten

 niet bij alle attitudes alle 3 even sterk aanwezig
 cognitief
o gedachten en opvattingen over het attitude object
o afwegen van positieve/negatieve kenmerken

 affectief
o pos/neg voelen tov iets
o = gevolg van leerproces
▪ Mere exposure
• Hoe meer we iets zien, hoe positiever we het beoordelen
▪ Sociale vergelijking
• Je vindt een bepaalde attitude oke als iemand anders die jij belangrijk
vindt dezelfde attitude heeft
▪ Klassieke conditionering
• een neutrale stimulus die samen voorkomt met een aangename stimulus
roept op den duur zelf positieve emoties op
▪ Operante conditionering
• affect ten aanzien van een stimulus wordt bepaald door beloning en straf

,  conatief/gedrag
o Attitudes brengen gedrag met zich mee
o maar ontstaan ook door de observatie van het eigen gedrag ten aanzien van een attitude
object (= self perception theory)

link tss de drie componenten

 how do we know how to behave, when we don’t even know how we feel?
o Under certain circumstances people don’t know how they feel until they know how they
behave
o Eg; you ask your friend if he likes sports and he’s says ‘I think so, because I go to the gym
3times a week’ (=behaviorally based attitude)

 No equal distribution between cognition, affect and behavior
o Eg; your attitude toward a vacuum cleaner; your attitude will be mostly based on the
characteristics of the object like how good they suck (= cognitive)

 Individual differences: rational versus emotional people
o Religious people will be more value based attitudes toward things like abortion than
based on a rationalisation of the facts
o Eg; liking the taste of chocolate, despite the amount of calories

Attitudesterkte

 Over sterke attitudes is men zeker, men vindt ze belangrijk en ze komen snel in ons bewustzijn,
bijna zoals een ‘reflex’

 Genetische component (cf. tweelingstudies)
o Attitudes of identical twins are more similar than those of fraternal twins
o Even when twins are raised apart
o you should be careful in how you interpret this evidence
▪ eg; same attitudes towards jazz doesn’t come from a jazz gene
▪ Some attitudes are an indirect function of our genetic maker → they related to
things as temperament & personality, which are things that are directly related to
our genes → so they may have a high temperament coming from their genes and
that’s why they more like rock than jazz
o Things that are in our genes that can influence attitudes: inborn physical, sensory, and
cognitive skills, temperament and personality

 Psychische kenmerken, zoals eigenbelang, of het feit dat de attitude verbonden is aan
filosofische, politieke en religieuze overtuigingen

 Steunen meestal op veel informatie en zijn gestoeld op eigen ervaringen
o The strength of an attitude is not only determined by the amount of information on which
we base, but also on how that information is required

o Attitudes are more stable & predictive of behavior when they come from a direct personal
experience rather than on indirect information

, Expliciete en impliciete attitudes

Zelfrapportage

 Enquête
o 1 vraag: probleem van woordkeuze
▪ Vb ‘geeft te overheid te veel uit aan bijstand (vs welvaart) voor de armen?’ -> wnr
‘welvaart’ gezegd werd, vonden meer mensen dat OH te veel geld uitgeeft
o Lage stabiliteit
 Attitudeschalen
o Deelnemers geven (bewuste) voorkeur voor een object aan: expliciete attitude
▪ Likert schaal
• Totally disagree 1 2 3 4 5 6 7 Totally agree
• total attitude is then the sum of all attitudes to each item
▪ Semantische differentiatieschaal




 Vertekening
o Sociaal wenselijk
o Instemmingstendens
▪ sommige mensen zijn meer geneigd om op alles in te stemmen dan anderen ->
maar kan je adhv specfieke woordkeuze oplossen
o zelfkennis laag bij complexe onderwerpen

Verborgen metingen

 Non-verbaal gedrag
o Gelaatsuitdrukkingen, stem, lichaamshouding, hoofdbewegingen
o Nadeel: Kunnen min of meer geacteerd worden
 Fysiologische metingen
o Arousal meting: hartslag, galvanische huidreflex
o Geen informatie over richting attitude
 Gelaatselektromyograaf (EMG)
o sensoren op je gezicht (spieren in hoofd spannen op bij neg enbij mond bij pos)
 Elektro-encefalografie (EEG)
 fMRI onderzoek – amygdala (Cunningham)


IAT

 Impliciete attitude: Een attitude die we niet kunnen rapporteren omdat we er ons niet bewust
van zijn. Gebaseerd op automatische associaties

 Categorisatie van enkelvoudige stimuli
o zo snel mogelijk stimuli (zwarte of blanke aangezichten) toewijzen aan categorieën zwart
of blank
o zo snel mogelijk positieve (geluk, vrede, liefde) en negatieve woorden (kwaad, mislukken)
toewijzen aan de categorieën goed versus slecht

 Categorisatie van combinaties van stimuli
o 1. Blank of slecht versus zwart of goed
o 2. Zwart of slecht versus blank of goed
$6.12
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
hdesauter

Conoce al vendedor

Seller avatar
hdesauter Universiteit Gent
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
0
Miembro desde
1 año
Número de seguidores
0
Documentos
12
Última venta
-

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes