Retailing en e-commerce
Inhoudsopgave
1 Introductie ........................................................................................................................... 3
1.1 Retailing (wat + functies) ..................................................................................................... 3
1.2 Recente evoluties in retailing ............................................................................................... 4
1.3 Kiezen van aantal retailpartners ........................................................................................... 5
1.4 Types retailers .................................................................................................................... 5
1.5 Toekomst van retail ............................................................................................................. 6
2 Crisissen in retail.................................................................................................................. 7
2.1 Framework of consumer responses to crises ........................................................................ 7
2.2 Covid-19 ............................................................................................................................. 8
2.3 Inflatie ................................................................................................................................ 9
2.4 Personal life events ........................................................................................................... 12
3 Store layout.........................................................................................................................12
3.1 Belang .............................................................................................................................. 13
3.2 Wat is store layout............................................................................................................. 14
3.2.1 Winkelinrichting ............................................................................................................ 14
3.2.2 Permanente locatie ....................................................................................................... 15
3.2.3 Shelf management ........................................................................................................ 17
3.2.4 Atmospherics ................................................................................................................ 18
3.2.5 In-store displays ............................................................................................................ 18
3.3 Productonbeschikbaarheid ............................................................................................... 19
3.3.1 Soorten ......................................................................................................................... 19
3.3.2 Oorzaken ...................................................................................................................... 19
3.3.3 Gevolgen....................................................................................................................... 19
4 Winkellocatie ......................................................................................................................20
4.1 Introductie........................................................................................................................ 20
4.2 Beslissingsproces ............................................................................................................. 20
4.2.1 Voorselectie van locaties ............................................................................................... 21
4.2.2 Beoordeling en keuze van locaties .................................................................................. 23
5 Omni-channel .....................................................................................................................24
5.1 Tijdslijn ............................................................................................................................. 24
5.2 Feiten in België – consumentenperspectief ........................................................................ 25
5.3 Feiten in Blgië – verkopersperspectief ................................................................................ 26
5.4 Impact van digitalisatie op de retailuitvoering ..................................................................... 26
5.5 Omni-channel retail strategie ............................................................................................ 27
5.6 Veranderingen in aankoopgedrag in een omni-channel omgeving ........................................ 28
1
,5.7 Customer journey ............................................................................................................. 30
5.8 Direct to consumer / disintermediation .............................................................................. 31
5.9 Marketplaces/cybermediation ........................................................................................... 34
2
,1 Introductie
1.1 Retailing (wat + functies)
Retailing is:
- De laatste halte in het distributiekanaal.
- Vaak een tussenpersoon die niets verandert aan het product (verplaatsing van A
naar B zonder bewerking aan het product).
- Engels voor kleinhandelaar of detailist.
- Levering van het product bij de consument op de plaats waar hij/zij het wil.
- Vaak gevestigd op drukke locaties waar veel consumenten passeren of waar men
eenvoudig kan parkeren.
- Mogelijks intermediair, maar niet noodzakelijk (bv. Nike).
- Een plek waar goederen en diensten worden verkocht aan consumenten voor
persoonlijk gebruik.
- Het tegenovergestelde van groothandel (B2B).
Het belang van retailing is enorm aangezien 20% van alle jobs naar retailing gaat. Daarbij
zijn supermarkten de belangrijkste werkgevers voor retailing. Binnen deze sector gaat
men vaak deeltijds werken (bv. kassa, rekken aanvullen…).
Wanneer we Coca-Cola bekijken kunnen we enkele retailers aanhalen voor hen:
- Prik&tik (drankenhandel)
- Delhaize (supermarkt)
- Bioscopen
- Tankstations
- Automaten
- …
Een retailer is onderdeel van de aanbodketen (supply chain). Andere leden van de supply
chain zijn:
- Leverancier (supplier)
- Producent (manufacturer)
- Groothandelaar (wholesaler)
- Kleinhandelaar (retailer)
- Tussenpersonen
- Distributiecentra
De aanbodketen staat
tegenover het distributiekanaal.
We kennen 2 kanaalstructuren,
namelijk de directe en de
indirecte. Enkel in de indirecte
wordt gewerkt met een retailer en
deze vervult een intermediaire
rol.
3
, Exclusief Exclusief
Hybride
directe indirecte
kanalen
kanalen kanalen
Broeken op maat Nike eigen winkel + verkoop Voorverpakte voeding en
Business en management in bijvoorbeeld Torfs drank
consulting PC’s Medicijnen
Chemische producten
Gsm-contracten
Aankoop auto (aanpasbaar
aan eigen verlangens, wel
online bestellen)
Een retailer heeft 6 activiteiten:
1. Breaking the bulk à grote containers verkleinen naar flacons (bv. geen hele pallet
shampoo, wel 1 flacon). Dit noemen we ook wel kwantitatieve
assortimentsfunctie.
2. Aanbod genereren houdt in dat je keuze moet genereren. Dit noemen we ook wel
kwalitatieve assortimentsfunctie. Dit zijn het aantal categorieën en varianten
binnen een categorie.
3. Tijd- en plaatsnut houdt in dat je retailers inzet op interessante plaatsen. De tijd
is het moment waarop iets geproduceerd wordt.
4. Voorraad (bv. ijsjes in de zomer).
5. Herstellingswerken bij retailers worden soms doorgerekend en soms voor de
eigen rekening van de retailer genomen.
6. Communicatie kan bijvoorbeeld via folders. Men kan hier veel geld mee
verdienen, maar het kost hun ook veel geld.
We kunnen dus zeggen dat retailing het samenstellen (breaking the bulk) en aanbieden
(kwalitatieve en kwantitatieve functie) van op de consumentenbehoefte afgestemde,
vraagverwante, assortimenten in een daartoe passende aanbodomgeving (tijd- en
plaatsfunctie).
1.2 Recente evoluties in retailing
Er is een enorme leegstandstoename in België in 2025. Dit komt doordat heel wat retailers
failliet gingen zoals Bristol, Esprit, Game Mania, Body Shop… Naast de retailers die failliet
gaan en daardoor leegstand veroorzaken of diegene die het niet goed doen, zijn er ook
vele die het wel goed doen. Denk maar aan Rituals, Action…
Supermarkten hebben moeilijke jaren. In 2020 was er een piek in de omzetcijfers van
supermarkten doordat tijdens de coronacrisis zij bijna de enige winkels waren die open
mochten blijven. De marges van supermarkten verkleinen doordat vele supermarkten
4
Inhoudsopgave
1 Introductie ........................................................................................................................... 3
1.1 Retailing (wat + functies) ..................................................................................................... 3
1.2 Recente evoluties in retailing ............................................................................................... 4
1.3 Kiezen van aantal retailpartners ........................................................................................... 5
1.4 Types retailers .................................................................................................................... 5
1.5 Toekomst van retail ............................................................................................................. 6
2 Crisissen in retail.................................................................................................................. 7
2.1 Framework of consumer responses to crises ........................................................................ 7
2.2 Covid-19 ............................................................................................................................. 8
2.3 Inflatie ................................................................................................................................ 9
2.4 Personal life events ........................................................................................................... 12
3 Store layout.........................................................................................................................12
3.1 Belang .............................................................................................................................. 13
3.2 Wat is store layout............................................................................................................. 14
3.2.1 Winkelinrichting ............................................................................................................ 14
3.2.2 Permanente locatie ....................................................................................................... 15
3.2.3 Shelf management ........................................................................................................ 17
3.2.4 Atmospherics ................................................................................................................ 18
3.2.5 In-store displays ............................................................................................................ 18
3.3 Productonbeschikbaarheid ............................................................................................... 19
3.3.1 Soorten ......................................................................................................................... 19
3.3.2 Oorzaken ...................................................................................................................... 19
3.3.3 Gevolgen....................................................................................................................... 19
4 Winkellocatie ......................................................................................................................20
4.1 Introductie........................................................................................................................ 20
4.2 Beslissingsproces ............................................................................................................. 20
4.2.1 Voorselectie van locaties ............................................................................................... 21
4.2.2 Beoordeling en keuze van locaties .................................................................................. 23
5 Omni-channel .....................................................................................................................24
5.1 Tijdslijn ............................................................................................................................. 24
5.2 Feiten in België – consumentenperspectief ........................................................................ 25
5.3 Feiten in Blgië – verkopersperspectief ................................................................................ 26
5.4 Impact van digitalisatie op de retailuitvoering ..................................................................... 26
5.5 Omni-channel retail strategie ............................................................................................ 27
5.6 Veranderingen in aankoopgedrag in een omni-channel omgeving ........................................ 28
1
,5.7 Customer journey ............................................................................................................. 30
5.8 Direct to consumer / disintermediation .............................................................................. 31
5.9 Marketplaces/cybermediation ........................................................................................... 34
2
,1 Introductie
1.1 Retailing (wat + functies)
Retailing is:
- De laatste halte in het distributiekanaal.
- Vaak een tussenpersoon die niets verandert aan het product (verplaatsing van A
naar B zonder bewerking aan het product).
- Engels voor kleinhandelaar of detailist.
- Levering van het product bij de consument op de plaats waar hij/zij het wil.
- Vaak gevestigd op drukke locaties waar veel consumenten passeren of waar men
eenvoudig kan parkeren.
- Mogelijks intermediair, maar niet noodzakelijk (bv. Nike).
- Een plek waar goederen en diensten worden verkocht aan consumenten voor
persoonlijk gebruik.
- Het tegenovergestelde van groothandel (B2B).
Het belang van retailing is enorm aangezien 20% van alle jobs naar retailing gaat. Daarbij
zijn supermarkten de belangrijkste werkgevers voor retailing. Binnen deze sector gaat
men vaak deeltijds werken (bv. kassa, rekken aanvullen…).
Wanneer we Coca-Cola bekijken kunnen we enkele retailers aanhalen voor hen:
- Prik&tik (drankenhandel)
- Delhaize (supermarkt)
- Bioscopen
- Tankstations
- Automaten
- …
Een retailer is onderdeel van de aanbodketen (supply chain). Andere leden van de supply
chain zijn:
- Leverancier (supplier)
- Producent (manufacturer)
- Groothandelaar (wholesaler)
- Kleinhandelaar (retailer)
- Tussenpersonen
- Distributiecentra
De aanbodketen staat
tegenover het distributiekanaal.
We kennen 2 kanaalstructuren,
namelijk de directe en de
indirecte. Enkel in de indirecte
wordt gewerkt met een retailer en
deze vervult een intermediaire
rol.
3
, Exclusief Exclusief
Hybride
directe indirecte
kanalen
kanalen kanalen
Broeken op maat Nike eigen winkel + verkoop Voorverpakte voeding en
Business en management in bijvoorbeeld Torfs drank
consulting PC’s Medicijnen
Chemische producten
Gsm-contracten
Aankoop auto (aanpasbaar
aan eigen verlangens, wel
online bestellen)
Een retailer heeft 6 activiteiten:
1. Breaking the bulk à grote containers verkleinen naar flacons (bv. geen hele pallet
shampoo, wel 1 flacon). Dit noemen we ook wel kwantitatieve
assortimentsfunctie.
2. Aanbod genereren houdt in dat je keuze moet genereren. Dit noemen we ook wel
kwalitatieve assortimentsfunctie. Dit zijn het aantal categorieën en varianten
binnen een categorie.
3. Tijd- en plaatsnut houdt in dat je retailers inzet op interessante plaatsen. De tijd
is het moment waarop iets geproduceerd wordt.
4. Voorraad (bv. ijsjes in de zomer).
5. Herstellingswerken bij retailers worden soms doorgerekend en soms voor de
eigen rekening van de retailer genomen.
6. Communicatie kan bijvoorbeeld via folders. Men kan hier veel geld mee
verdienen, maar het kost hun ook veel geld.
We kunnen dus zeggen dat retailing het samenstellen (breaking the bulk) en aanbieden
(kwalitatieve en kwantitatieve functie) van op de consumentenbehoefte afgestemde,
vraagverwante, assortimenten in een daartoe passende aanbodomgeving (tijd- en
plaatsfunctie).
1.2 Recente evoluties in retailing
Er is een enorme leegstandstoename in België in 2025. Dit komt doordat heel wat retailers
failliet gingen zoals Bristol, Esprit, Game Mania, Body Shop… Naast de retailers die failliet
gaan en daardoor leegstand veroorzaken of diegene die het niet goed doen, zijn er ook
vele die het wel goed doen. Denk maar aan Rituals, Action…
Supermarkten hebben moeilijke jaren. In 2020 was er een piek in de omzetcijfers van
supermarkten doordat tijdens de coronacrisis zij bijna de enige winkels waren die open
mochten blijven. De marges van supermarkten verkleinen doordat vele supermarkten
4
