RECHTEN
RECHTEN jules vroonen
,INHOUD
1. inleiding .................................................................................................................. 3
1.1 Algemeen ............................................................................................................ 3
1.2 definitie van het recht ........................................................................................... 3
1.3 Indeling van het recht ........................................................................................... 3
1.4 Rechterlijke macht in het bijzonder ......................................................................... 4
2. Het burgerlijk recht .................................................................................................. 5
2.1 Het vermogensrecht ............................................................................................. 5
2.1.1 Definities ......................................................................................................... 5
2.1.2 De vermogensrechten ....................................................................................... 5
2.1.3 het voorwerp van de vermogensrechten .............................................................. 5
2.1.4 Diverse types van goederen ............................................................................... 6
2.2 Het verbintenissenrecht......................................................................................... 6
2.2.1 Definities ......................................................................................................... 6
2.2.2 Bronnen van verbintenissen ............................................................................... 7
2.2.3 De bewijsmiddelen ........................................................................................... 11
2.2.4 Overeenkomsten in het bijzonder....................................................................... 13
3. Het ondernemingsrecht ............................................................................................ 18
3.1 Ontstaansgeschiedenis ......................................................................................... 18
3.2 Het nieuwe ondernemingsbegrip............................................................................ 18
3.3 Handelstussenpersonen en distributie .................................................................... 19
3.3.1 Inleiding en belang voor interieurarchitect/ designer ............................................ 19
3.3.2 De makelaar ................................................................................................... 19
3.3.3 De handelsagent .............................................................................................. 20
3.3.4 De commissionair ............................................................................................ 22
3.3.5 De concessie ................................................................................................... 23
3.4 De rechtsvorm van de onderneming ...................................................................... 23
3.4.1 enkele begrippen betreffende vennootschappen................................................... 23
4. Intellectuele rechten ................................................................................................ 26
4.1 Inleiding ............................................................................................................. 26
4.1.1 Situering......................................................................................................... 26
4.1.2 Basisprincipe ................................................................................................... 26
4.1.3 Opsomming van de diverse beschermingsvormen ................................................ 26
4.2 Omschrijving van bepaalde intellectuele rechten...................................................... 27
4.2.1 Auteursrecht en naburige rechten ...................................................................... 27
4.2.2 Tekeningen en modellen ................................................................................... 28
4.2.3 Merkenrecht .................................................................................................... 29
4.2.4 Domeinnaam ................................................................................................... 30
4.2.5 Oorsprongbenaming ......................................................................................... 30
4.2.6 Octrooien ........................................................................................................ 30
4.2.7 Basisprincipe ................................................................................................... 32
= Basisbegrippen
RECHTEN jules vroonen
, 1. INLEIDING
1.1 Algemeen
Rechten van de burger worden gewaarborgd door de scheiding van machten.
Voorafgaand was alle macht gecentraliseerd bij de koning of monarch wat tot willekeur
leidde. Men onderscheidt nu 3 machten:
1. De uitvoerende macht: regering en/ of de koning: bestuur van de
maatschappij
2. De wetgevende macht: federaal parlement (senaat en kamer); vlaams
parlement etc.: stelt de wetten op
3. De rechterlijke macht: hoven en rechtbanken hebben een controlefunctie
tussen burger en staat, maar ook tussen burgers onderling.
=> controle van het naleven van de wetten
1.2 definitie van het recht
HET RECHT: het geheel van gedragsregels, opgelegd door de overheid, die binnen de
maatschappij tot doel hebben het maatschappelijk leven te ordenen en waarvan de
naleving kan worden afgedwongen.
Omvat dus:
a. geheel van gedragsregels: mogelijk maken van mensen met tegenstrijdige
belangen te laten samenleven
b. opgelegd door de overheid
c. recht kan worden afgedwongen: zowel fysiek (gevangenis), als financieel
(boetes). Enkel rechterlijke macht mag recht afdwingen.
d. Recht beoogt de ordening van de maatschappij
1.3 Indeling van het recht
- Nationaal en internationaal: recht is beperkt in de ruimte
en tijd, toepassing op Belgisch territorium.
- Publiek recht: relatie burger-staat, werking staatsmachten
en staatsinstellingen
- Privaatrecht: relatie tussen burgers onderling
Het recht kan worden ingedeeld volgens afdwingbaarheid. Onderscheid wordt gemaakt
tussen dwingende en aanvullende rechtsregels.
hiërarchie daarbij is als volgt: burgerlijk recht
1. dwingend recht (hiervan kan niet worden afgeweken)
2. contractuele bepalingen arbeidsrecht
3. aanvullend recht publiek recht
sociaal
nationaal recht
zekerheidsrecht
indeling privaat recht
internationaal recht fiscaalrecht
ondernemingsrecht
strafrecht
RECHTEN jules vroonen
, 1.4 Rechterlijke macht in het bijzonder
Steeds toenemende specialisatie en uitbreiding => creëren van gespecialiseerde
rechtbanken. Rechtbanken zijn bevoegd voor een bepaald territorium.
- Burgerlijke rechtbanken: behandelen geschillen tussen burgers onderling.
o Vredegerecht
o Rechtbank van eerste aanleg
o Familie- en jeugdrechtbank
o Ondernemingsrechtbank
o Arbeidsrechtbank
- Strafrechtbank: conflicten tussen de overheid, vertegenwoordigd door het
openbaar ministerie en een burger of onderneming. (verkeersovertreding, moord,
etc.)
o Politierechtbank (overtreding)
o Correctionele rechtbank (wanbedrijf)
o Hof van Assisen, met jury (misdaad, politieke en persmisdrijven)
- Hof van beroep: kleine zaken (onder €1.240). er zijn er 5 in België, waarvan
ieder de bevoegdheid van één of meerdere provincies:
o Antwerpen
o Bergen
o Brussel
o Gent
o Luik
- Hof van Cassatie: dit hof spreekt zich niet uit over de feiten, het kan worden
gevat na laatste aanleg (geen beroep meer mogelijk). Het gaat na of de wet
correct is toegepast of geïnterpreteerd.
RECHTEN jules vroonen
RECHTEN jules vroonen
,INHOUD
1. inleiding .................................................................................................................. 3
1.1 Algemeen ............................................................................................................ 3
1.2 definitie van het recht ........................................................................................... 3
1.3 Indeling van het recht ........................................................................................... 3
1.4 Rechterlijke macht in het bijzonder ......................................................................... 4
2. Het burgerlijk recht .................................................................................................. 5
2.1 Het vermogensrecht ............................................................................................. 5
2.1.1 Definities ......................................................................................................... 5
2.1.2 De vermogensrechten ....................................................................................... 5
2.1.3 het voorwerp van de vermogensrechten .............................................................. 5
2.1.4 Diverse types van goederen ............................................................................... 6
2.2 Het verbintenissenrecht......................................................................................... 6
2.2.1 Definities ......................................................................................................... 6
2.2.2 Bronnen van verbintenissen ............................................................................... 7
2.2.3 De bewijsmiddelen ........................................................................................... 11
2.2.4 Overeenkomsten in het bijzonder....................................................................... 13
3. Het ondernemingsrecht ............................................................................................ 18
3.1 Ontstaansgeschiedenis ......................................................................................... 18
3.2 Het nieuwe ondernemingsbegrip............................................................................ 18
3.3 Handelstussenpersonen en distributie .................................................................... 19
3.3.1 Inleiding en belang voor interieurarchitect/ designer ............................................ 19
3.3.2 De makelaar ................................................................................................... 19
3.3.3 De handelsagent .............................................................................................. 20
3.3.4 De commissionair ............................................................................................ 22
3.3.5 De concessie ................................................................................................... 23
3.4 De rechtsvorm van de onderneming ...................................................................... 23
3.4.1 enkele begrippen betreffende vennootschappen................................................... 23
4. Intellectuele rechten ................................................................................................ 26
4.1 Inleiding ............................................................................................................. 26
4.1.1 Situering......................................................................................................... 26
4.1.2 Basisprincipe ................................................................................................... 26
4.1.3 Opsomming van de diverse beschermingsvormen ................................................ 26
4.2 Omschrijving van bepaalde intellectuele rechten...................................................... 27
4.2.1 Auteursrecht en naburige rechten ...................................................................... 27
4.2.2 Tekeningen en modellen ................................................................................... 28
4.2.3 Merkenrecht .................................................................................................... 29
4.2.4 Domeinnaam ................................................................................................... 30
4.2.5 Oorsprongbenaming ......................................................................................... 30
4.2.6 Octrooien ........................................................................................................ 30
4.2.7 Basisprincipe ................................................................................................... 32
= Basisbegrippen
RECHTEN jules vroonen
, 1. INLEIDING
1.1 Algemeen
Rechten van de burger worden gewaarborgd door de scheiding van machten.
Voorafgaand was alle macht gecentraliseerd bij de koning of monarch wat tot willekeur
leidde. Men onderscheidt nu 3 machten:
1. De uitvoerende macht: regering en/ of de koning: bestuur van de
maatschappij
2. De wetgevende macht: federaal parlement (senaat en kamer); vlaams
parlement etc.: stelt de wetten op
3. De rechterlijke macht: hoven en rechtbanken hebben een controlefunctie
tussen burger en staat, maar ook tussen burgers onderling.
=> controle van het naleven van de wetten
1.2 definitie van het recht
HET RECHT: het geheel van gedragsregels, opgelegd door de overheid, die binnen de
maatschappij tot doel hebben het maatschappelijk leven te ordenen en waarvan de
naleving kan worden afgedwongen.
Omvat dus:
a. geheel van gedragsregels: mogelijk maken van mensen met tegenstrijdige
belangen te laten samenleven
b. opgelegd door de overheid
c. recht kan worden afgedwongen: zowel fysiek (gevangenis), als financieel
(boetes). Enkel rechterlijke macht mag recht afdwingen.
d. Recht beoogt de ordening van de maatschappij
1.3 Indeling van het recht
- Nationaal en internationaal: recht is beperkt in de ruimte
en tijd, toepassing op Belgisch territorium.
- Publiek recht: relatie burger-staat, werking staatsmachten
en staatsinstellingen
- Privaatrecht: relatie tussen burgers onderling
Het recht kan worden ingedeeld volgens afdwingbaarheid. Onderscheid wordt gemaakt
tussen dwingende en aanvullende rechtsregels.
hiërarchie daarbij is als volgt: burgerlijk recht
1. dwingend recht (hiervan kan niet worden afgeweken)
2. contractuele bepalingen arbeidsrecht
3. aanvullend recht publiek recht
sociaal
nationaal recht
zekerheidsrecht
indeling privaat recht
internationaal recht fiscaalrecht
ondernemingsrecht
strafrecht
RECHTEN jules vroonen
, 1.4 Rechterlijke macht in het bijzonder
Steeds toenemende specialisatie en uitbreiding => creëren van gespecialiseerde
rechtbanken. Rechtbanken zijn bevoegd voor een bepaald territorium.
- Burgerlijke rechtbanken: behandelen geschillen tussen burgers onderling.
o Vredegerecht
o Rechtbank van eerste aanleg
o Familie- en jeugdrechtbank
o Ondernemingsrechtbank
o Arbeidsrechtbank
- Strafrechtbank: conflicten tussen de overheid, vertegenwoordigd door het
openbaar ministerie en een burger of onderneming. (verkeersovertreding, moord,
etc.)
o Politierechtbank (overtreding)
o Correctionele rechtbank (wanbedrijf)
o Hof van Assisen, met jury (misdaad, politieke en persmisdrijven)
- Hof van beroep: kleine zaken (onder €1.240). er zijn er 5 in België, waarvan
ieder de bevoegdheid van één of meerdere provincies:
o Antwerpen
o Bergen
o Brussel
o Gent
o Luik
- Hof van Cassatie: dit hof spreekt zich niet uit over de feiten, het kan worden
gevat na laatste aanleg (geen beroep meer mogelijk). Het gaat na of de wet
correct is toegepast of geïnterpreteerd.
RECHTEN jules vroonen