RECHTBANK ROTTERDAM, LOCATIE DORDRECHT
TEAM KANTON
Rolnummer: 24/80300
Roldatum: 7 oktober 2024
CONCLUSIE VAN ANTWOORD
Inzake
Gerard Revu, wonende te Dordrecht (3328 SC) aan de Octant 33, hierna te noemen: "gedaagde".
Vertegenwoordigd door Sophie *, afdeling rechtsbijstand Klaverblad Verzekeringen,
kantoorhoudende te Zoetermeer (5361 ZM) aan de Octavialaan 3, wie in deze zaak als gemachtigde
van bovengenoemde zal optreden.
tegen
Esther van der Vliet, wonende te Sliedrecht (3362 XK) aan de Jan Steenstraat 72, hierna te noemen:
"eiseres". Vertegenwoordigd door Sylvana* , afdeling Vastgoed van Das Rechtsbijstand,
kantoorhoudende te Zoetermeer (5462 WZ) aan de Burggraaflaan 26, wie in deze zaak als
gemachtigde van bovengenoemde zal optreden.
Gedaagde doet eerbiedig zeggen en concluderen voor antwoord:
EXCEPTIEF VERWEER:
De inleidende dagvaarding van de eisende partij bevat nietigheden op grond waarvan art. 65 Rv jo.
art. 111 lid 2 sub d Rv vordert om de dagvaarding nietig te verklaren. De nietigheden van de
dagvaarding komen voort uit het ontbreken van de gronden van de eis. Eiseres heeft in de
dagvaarding geen onderbouwing voor haar eis opgenomen en er wordt niet duidelijk welke
gebreken eiseres daadwerkelijk bedoelt met haar eis.
Indien de rechter van mening is dat de dagvaarding niet leidt tot nietigheid, wordt hierna inhoudelijk
ingegaan op de dagvaarding.
1. INLEIDING
1.1 Gedaagde ontkent en betwist hetgeen eiseres in de dagvaarding heeft gesteld, tenzij en alsdan
voor zover hij deze stellingen hieronder uitdrukkelijk mocht erkennen. Deze betwisting betreft mede
de bij de dagvaarding overgelegde producties.
1.2 Deze zaak betreft – kort gezegd – de vraag of verhuurder aansprakelijk is om gebreken in het
gehuurde te verhelpen, verplicht is tot schadevergoeding van gevolgschade en huurster in
aanmerking komt voor huurprijsvermindering.
1.3 De gebreken waar het in deze zaak over gaat, zijn: een lekkage in de aanbouw welk reeds is
verholpen door verhuurder, het wegens wateroverlast bol getrokken laminaat in de aanbouw, drie
wespennesten in de tuin, drie eikenbomen, een achttal tegels welk gebroken zijn en het ontbreken
van een grensafscheiding in de tuin.
1.4 De vorderingen van eiseres dienen aldus te worden afgewezen. Dit wordt hierna toegelicht.
1 van 10
, 2. FEITEN
2.1 Tussen eiseres als huurster en gedaagde als verhuurder, is op 1 januari 2018 een
huurovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan met betrekking op de woning aan de Jan
Steenstraat 72 te Sliedrecht (hierna: 'het gehuurde'). Op deze overeenkomst zijn de Algemene
bepalingen huurovereenkomst van woonruimte van toepassing {productie 1};
2.2 De woning betreft een benedenwoning van 80 vierkante meter, inclusief een aanbouw van 15
vierkante meter, welk in 2017 is aangebouwd;
2.3 Eiseres betaald voor het gehuurde een kale huurprijs van €1.320,-- per maand. Bij het aangaan
van deze overeenkomst is geen waarborgsom betaald. Op deze overeenkomst is geen boetebepaling
van toepassing;
2.4 Gedaagde ontvangt op 3 juli 2024 een e-mail van eiseres, waarin eiseres vraagt om de gebreken
van het gehuurde binnen twee weken structureel te herstellen. Het gaat om de volgende gebreken:
de aanbouw, welk afgelopen jaar meerdere malen is ondergelopen door een fikse regenbui, het
laminaat wat bol is gaan staan na deze wateroverlast, drie wespennesten die zich bevinden in de
tuin, het vervangen van een achttal tegels in de achtertuin welk zonder duidelijke aanleiding
gebroken zijn, het snoeien van de drie eikenbomen die zich in de achtertuin bevinden en het
toevoegen van een grensafscheiding aan het naastgelegen perceel {productie 2};
2.5 Gedaagde heeft al eerder werkzaamheden laten verrichten aan de aanbouw wegens de
wateroverlast.
2.6 Gedaagde heeft op 15 juli 2024 telefonisch contact opgenomen met eiseres en gemeld dat hij
geen gehoor zal geven aan het verzoek om deze gebreken te verhelpen;
2.7 Gedaagde ontvangt op 1 augustus 2024 een e-mail van eiseres met de melding dat eiseres per 5
augustus 2024 op vakantie zal gaan voor drie weken en zij verwacht dat bij haar terugkomst de
gebreken zijn verholpen door gedaagde {productie 3}.
3. STANDPUNT VAN GEDAAGDE EN WEERLEGGING VAN DE STELLINGEN VAN EISERES
3.1 Zoals eerder vermeld, wordt de eis van eiseres nauwelijks onderbouwd. De eis is om de gebreken
te verhelpen, echter is onduidelijk welke gebreken eiseres daadwerkelijk bedoelt. Tevens eist eisers
schadevergoeding en huurprijsvermindering. Ook hier ontbreekt onderbouwing. Tussen eiseres en
gedaagde is voor het geding contact geweest over diverse aspecten aan de woning, welk volgens
eiseres gebreken zijn. Hieronder zal ik het verweer van gedaagde met betrekking tot deze aspecten
toelichten.
3.2 Er is sprake van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd op grond van art. 7:201 lid 1 BW jo.
7:233 BW. Gedaagde voldoet aan de verplichting gesteld in art. 7:203 BW om de zaak ter beschikking
van de huurster te stellen.
3.3 Op grond van art. 7:204 BW is verhuurder verplicht gebreken aan het gehuurde te verhelpen. In
deze zaak is er volgens eiseres sprake van de volgende gebreken.
3.4 Wat betreft de aanbouw van het gehuurde stelt gedaagde dat er van hem verder geen
maatregelen kunnen worden verwacht zoals eiseres stelt. Gedaagde heeft door een aannemer
werkzaamheden laten verrichten aan de aanbouw om de wateroverlast te verhelpen. Het is nog niet
gebleken dat deze werkzaamheden niet effectief zijn, zoals eiseres beweert. Door de
2 van 10
TEAM KANTON
Rolnummer: 24/80300
Roldatum: 7 oktober 2024
CONCLUSIE VAN ANTWOORD
Inzake
Gerard Revu, wonende te Dordrecht (3328 SC) aan de Octant 33, hierna te noemen: "gedaagde".
Vertegenwoordigd door Sophie *, afdeling rechtsbijstand Klaverblad Verzekeringen,
kantoorhoudende te Zoetermeer (5361 ZM) aan de Octavialaan 3, wie in deze zaak als gemachtigde
van bovengenoemde zal optreden.
tegen
Esther van der Vliet, wonende te Sliedrecht (3362 XK) aan de Jan Steenstraat 72, hierna te noemen:
"eiseres". Vertegenwoordigd door Sylvana* , afdeling Vastgoed van Das Rechtsbijstand,
kantoorhoudende te Zoetermeer (5462 WZ) aan de Burggraaflaan 26, wie in deze zaak als
gemachtigde van bovengenoemde zal optreden.
Gedaagde doet eerbiedig zeggen en concluderen voor antwoord:
EXCEPTIEF VERWEER:
De inleidende dagvaarding van de eisende partij bevat nietigheden op grond waarvan art. 65 Rv jo.
art. 111 lid 2 sub d Rv vordert om de dagvaarding nietig te verklaren. De nietigheden van de
dagvaarding komen voort uit het ontbreken van de gronden van de eis. Eiseres heeft in de
dagvaarding geen onderbouwing voor haar eis opgenomen en er wordt niet duidelijk welke
gebreken eiseres daadwerkelijk bedoelt met haar eis.
Indien de rechter van mening is dat de dagvaarding niet leidt tot nietigheid, wordt hierna inhoudelijk
ingegaan op de dagvaarding.
1. INLEIDING
1.1 Gedaagde ontkent en betwist hetgeen eiseres in de dagvaarding heeft gesteld, tenzij en alsdan
voor zover hij deze stellingen hieronder uitdrukkelijk mocht erkennen. Deze betwisting betreft mede
de bij de dagvaarding overgelegde producties.
1.2 Deze zaak betreft – kort gezegd – de vraag of verhuurder aansprakelijk is om gebreken in het
gehuurde te verhelpen, verplicht is tot schadevergoeding van gevolgschade en huurster in
aanmerking komt voor huurprijsvermindering.
1.3 De gebreken waar het in deze zaak over gaat, zijn: een lekkage in de aanbouw welk reeds is
verholpen door verhuurder, het wegens wateroverlast bol getrokken laminaat in de aanbouw, drie
wespennesten in de tuin, drie eikenbomen, een achttal tegels welk gebroken zijn en het ontbreken
van een grensafscheiding in de tuin.
1.4 De vorderingen van eiseres dienen aldus te worden afgewezen. Dit wordt hierna toegelicht.
1 van 10
, 2. FEITEN
2.1 Tussen eiseres als huurster en gedaagde als verhuurder, is op 1 januari 2018 een
huurovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan met betrekking op de woning aan de Jan
Steenstraat 72 te Sliedrecht (hierna: 'het gehuurde'). Op deze overeenkomst zijn de Algemene
bepalingen huurovereenkomst van woonruimte van toepassing {productie 1};
2.2 De woning betreft een benedenwoning van 80 vierkante meter, inclusief een aanbouw van 15
vierkante meter, welk in 2017 is aangebouwd;
2.3 Eiseres betaald voor het gehuurde een kale huurprijs van €1.320,-- per maand. Bij het aangaan
van deze overeenkomst is geen waarborgsom betaald. Op deze overeenkomst is geen boetebepaling
van toepassing;
2.4 Gedaagde ontvangt op 3 juli 2024 een e-mail van eiseres, waarin eiseres vraagt om de gebreken
van het gehuurde binnen twee weken structureel te herstellen. Het gaat om de volgende gebreken:
de aanbouw, welk afgelopen jaar meerdere malen is ondergelopen door een fikse regenbui, het
laminaat wat bol is gaan staan na deze wateroverlast, drie wespennesten die zich bevinden in de
tuin, het vervangen van een achttal tegels in de achtertuin welk zonder duidelijke aanleiding
gebroken zijn, het snoeien van de drie eikenbomen die zich in de achtertuin bevinden en het
toevoegen van een grensafscheiding aan het naastgelegen perceel {productie 2};
2.5 Gedaagde heeft al eerder werkzaamheden laten verrichten aan de aanbouw wegens de
wateroverlast.
2.6 Gedaagde heeft op 15 juli 2024 telefonisch contact opgenomen met eiseres en gemeld dat hij
geen gehoor zal geven aan het verzoek om deze gebreken te verhelpen;
2.7 Gedaagde ontvangt op 1 augustus 2024 een e-mail van eiseres met de melding dat eiseres per 5
augustus 2024 op vakantie zal gaan voor drie weken en zij verwacht dat bij haar terugkomst de
gebreken zijn verholpen door gedaagde {productie 3}.
3. STANDPUNT VAN GEDAAGDE EN WEERLEGGING VAN DE STELLINGEN VAN EISERES
3.1 Zoals eerder vermeld, wordt de eis van eiseres nauwelijks onderbouwd. De eis is om de gebreken
te verhelpen, echter is onduidelijk welke gebreken eiseres daadwerkelijk bedoelt. Tevens eist eisers
schadevergoeding en huurprijsvermindering. Ook hier ontbreekt onderbouwing. Tussen eiseres en
gedaagde is voor het geding contact geweest over diverse aspecten aan de woning, welk volgens
eiseres gebreken zijn. Hieronder zal ik het verweer van gedaagde met betrekking tot deze aspecten
toelichten.
3.2 Er is sprake van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd op grond van art. 7:201 lid 1 BW jo.
7:233 BW. Gedaagde voldoet aan de verplichting gesteld in art. 7:203 BW om de zaak ter beschikking
van de huurster te stellen.
3.3 Op grond van art. 7:204 BW is verhuurder verplicht gebreken aan het gehuurde te verhelpen. In
deze zaak is er volgens eiseres sprake van de volgende gebreken.
3.4 Wat betreft de aanbouw van het gehuurde stelt gedaagde dat er van hem verder geen
maatregelen kunnen worden verwacht zoals eiseres stelt. Gedaagde heeft door een aannemer
werkzaamheden laten verrichten aan de aanbouw om de wateroverlast te verhelpen. Het is nog niet
gebleken dat deze werkzaamheden niet effectief zijn, zoals eiseres beweert. Door de
2 van 10