Hoor en wederhoor: art. 19 Rv.
Procedure, conclusies en verschijning partijen:
1. Door de deurwaarder van de eiser wordt de dagvaarding betekend aan gedaagde > art.
45 Rv.
2. Hierop reageert de advocaat van de gedaagde met een conclusie van antwoord > art.
128 Rv.
3. Rechter beveelt in beginsel een verschijning van partijen ter terechtzitting > 131 Rv.
Beveelt de rechter geen verschijning? Dan art. 132 lid 1 Rv > eiser mag dan
conclusie van repliek nemen, gevolgd door conclusie van dupliek.
4. Geen pleidooi meer, maar > het recht van partijen om hun standpunten mondeling toe te
lichten blijft gewaarborgd. Dit gebeurt nu tijdens de mondelinge behandeling, geregeld in
art. 87 Rv
Mondelinge behandeling: Rechter kan op eigen initiatief een mondelinge behandeling
gelasten, maar partijen kunnen hier ook om verzoeken. Recht is fundamenteel. Rechter dient
een verzoek om een mondelinge behandeling in principe toe te wijzen, tenzij er zwaarwegende
redenen zijn om dit te weigeren.
Uitspraak die niet deugdelijk is gemotiveerd kan door Hogere rechter worden vernietigd omdat
motivering naast het belang van de partijen ook het algemeen belang dient.
Eis van motivering: goede rechtsbedeling beoogd.
Niet inachtneming van de motiveringsplicht geldt als vorm van verzuim > dus vernietiging
(art. 121 Gw, art. 5 lid 2 RO, 79 en 80 RO en art. 230 Rv).
Uitzondering motiveringsplicht: art. 81 RO > verkorte motivering.
Als de rechtbank de casus anders kwalificeert dan hoe de eiser het aandroeg:
Dat ontslaat de rechter niet van de (art. 25 Rv) verplichting om ambtshalve en
onafhankelijk van enige door die partij aangehangen rechtsbeschouwing te onderzoeken.
Dit is anders als de eiser de vordering uitsluitend beoordeeld wil hebben o.b.v. zijn
aangedragen eis.
Na uitspraak rechtbank kan je in Hoger Beroep (art. 332 Rv en art. 60 RO); dan dien je aan te
voeren waarom vonnis rechtbank niet klopt.
Uit redelijkheid en billijkheid kan voortvloeien dat er sprake kan zijn van omkering van
bewijslast (art. 150 Rv).
De HR is gebonden aan hetgeen in de bestreden uitspraak omtrent de feiten is vastgesteld.
Wanneer uitspraken niet behoeven te worden gemotiveerd wordt het rechtsmiddel cassatie
illusoir.
Cassatie is geen herbeoordeling van de feiten, maar een toetsing van de juiste
rechtsgang.
Cassatie is een buitengewoon rechtsmiddel waarbij de HR beoordeelt of een lagere
rechter het recht correct heeft toegepast. Dit gebeurt op basis van de motivering van
de uitspraak. Als een rechtelijke uitspraak niet (goed) wordt gemotiveerd, is er geen
duidelijke basis om te controleren of de wet juist is toegepast. Dit zou cassatie "illusoir"
maken, omdat:
1
, 1. Geen controle mogelijk is – De Hoge Raad kan dan niet nagaan of er juridische fouten
zijn gemaakt.
2. Rechtsbescherming wordt aangetast – Partijen kunnen hun zaak niet effectief
voorleggen in cassatie, omdat niet duidelijk is waarom de rechter een bepaalde
beslissing heeft genomen.
3. Rechtszekerheid en voorspelbaarheid afnemen – Als rechters geen motivering
hoeven te geven, wordt het moeilijk om te begrijpen hoe het recht wordt toegepast en
hoe toekomstige zaken mogelijk worden beslist.
Wanneer kun je in cassatie gaan?
1. Als de wet verkeerd is toegepast
2. Als de uitspraak onvoldoende is gemotiveerd
3. Als er een procedurefout is gemaakt
Wanneer kun je niet in cassatie?
1. Niet tevreden met de uitkomst
2. Geen nieuwe feiten of bewijs
Beginsel onpartijdigheid van de rechter: art. 117 Gw.
Met verplichte procesvertegenwoordiging wordt beoogd zowel de partijen als de rechter steun te
verlenen.
Verplichte procesvertegenwoordiging kan ook verplicht zijn in kort geding. Hangt af van:
In kort geding bij civiele rechter is procesvertegenwoordiging door een advocaat
verplicht, net zoals in gewone bodemprocedures (art. 79 Rv).
Bij kantonrechter in kort geding niet nodig.
Een procespartij kan niet afzien van procesvertegenwoordiging (tenzij kantonrechter), ze moeten
worden vertegenwoordigd door een advocaat (art. 79 Rv lid 2).
Er moet dan worden gezocht naar een nieuwe advocaat.
Geen vertegenwoordiging? Kunnen er geen proceshandelingen worden verricht (vonnis
aanvragen of processtukken indienen).
Geding wordt niet geschorst.
2
,Hoofdstuk 2:
Minderjarigen zijn handelingsonbekwaam (art. 1:234 BW) en moeten door ouder of voogd
vertegenwoordigd (1:245 BW)
Uitzondering: art. 1:235 BW en art. 809 Rv.
Een handelingsonbekwame kan wél materiële partij zijn geen formele partij.
Formele partij: is degene die daadwerkelijk proceshandelingen verricht en
procedeert. Dus bij een minderjarige is dat zijn/haar ouder en de tegenpartij.
Materiële partij: is degene op wiens rechten en plichten de zaak betrekking heeft.
Geen belang = geen actie > point d’interet = point d’action.
Vordering cederen op een andere (3e) partij kan. Dan houdt de eiser op schuldeiser te zijn.
Deze zal niet-ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard. De 3e partij heeft belangen
gekregen, dit betekent tussenkomen (art. 217 Rv) > 3e wordt dan procespartij.
Een besloten vennootschap kan in een geding procespartij zijn.
Een bestuurder van een rechtspersoon, die in een geding handelend optreedt voor deze
rechtspersoon, wordt zelf geen formele partij.
Als een 17-jarige voor het nemen van de laatste conclusie 18 jaar wordt (en dus handels
bekwaam) is er sprake van verandering van de persoonlijke staat van een partij (art. 225 lid
1 sub b Rv). Het geding is hierdoor niet geschorst, maar wordt voortgezet door ouder indien de
minderjarige niet bekent aan de tegenpartij. Schorsing vindt plaats wanneer de minderjarige de
oorzaak wel betekent (lid 2). Aan de schorsing kunnen beide een einde maken (art. 227 Rv).
Als er sprake is van een minderjarige die wordt vertegenwoordigd door een ouder, dan is er
geen sprake van meerdere gedaagden. De ouder is dan formele partij.
De woonplaats van de ouder > bevoegde rechter (indien gedaagde is) > art. 99 lid 1 Rv.
Omdat hij minderjarig is, volgt hij de woonplaats van hem die gezag over hem uitoefent
(art. 1:12 lid 1 BW).
Hoofdregel = enkelvoudige kamer tenzij zaak naar oordeel van enkelvoudige kamer ongeschikt
is voor behandeling en beslissing door één rechter. Enkelvoudige kamer kan verwijzen naar
meervoudige kamer.
Hoger beroep gerechtshof, hoofdregel: meervoudige kamer tenzij zaak gegrond op boek
1 BW. Meervoudige kamer kan verwijzen naar enkelvoudige kamer tenzij de behandeling
in eerste aanleg door de meervoudige kamer is geschied.
De voogd kan als partij in rechte optreden zonder dat een machtiging van de kantonrechter
vereist is, tenzij het gaat om specifieke handelingen waarbij de kantonrechter goedkeuring moet
geven (bijvoorbeeld bij het aangaan van bepaalde overeenkomsten) > art. 1:349 BW.
De NV zelf kan partij zijn in een rechtszaak, maar het bestuur vertegenwoordigt de NV bij
het voeren van die rechtszaak, omdat de NV zelf geen fysieke persoon is en dus geen
handelingen kan verrichten zonder vertegenwoordiger (art. 2:130 BW).
3
, De bevoegdheid om als partij op te treden zegt niets over de eis van verplichte
procesvertegenwoordiging.
Een NV kan als partij optreden in een rechtszaak (bijv. als eiser), maar moet verplicht
vertegenwoordigd worden door een advocaat.
Bij rechtbank en hof mogen de partijen hun eigen zaak bepleiten, ook al dienen ze voor de
overige proceshandelingen te worden vertegenwoordigd door een advocaat.
Voorbeeld: Stel je voor dat Jan een rechtszaak aanspant tegen Eva omdat Eva volgens
Jan een contract heeft geschonden. Jan kan de zaak niet zelf indienen bij de rechter; hij
heeft een advocaat nodig voor de proceshandelingen (zoals het indienen van de
dagvaarding). Jan kan zelf de zaak bepleiten bij de rechter. Dit betekent dat hij zelf
voor de rechter kan uitleggen waarom hij vindt dat Eva het contract heeft geschonden,
zonder dat een advocaat noodzakelijk is.
4