vreemdetaaldidactiek
- samenvatting -
, HOOFDSTUK 1: ONDERZOEK NAAR
VREEMDETAALVERWERVING VANUIT VERSCHILLENDE
INVALSHOEKEN
VTV = zeer ruim domein
Meer dan 7000 talen
o Helft maar gesproken door beperkt aantal mensen > kans op
verdwijning
o 23 talen: samen door +50% van wereldbevolking gesproken
o.a. Chinees, Engels en Spaans (redenen: grote bevolking,
mensen die deze talen leren)
Meertaligheid is eerder regel dan uitzondering!
Onderzoek naar VTV is nog maar recent gestart! Begin 20ste E:
dagboekdocumentatie;
Interdisciplinaire onderzoeksdiscipline (SLA: second language
acquisition)
o Interdisciplinair: zowel psychologen als taalkundigen
Gericht op interlanguage
o = vreemdetaalverwerving; deze term is op iedereen van
toepassing!
Interlanguage (Selinker, 1972)
Taalgebruik van leerder is anders dan taalgebruik van
moedertaalspreker
Interlanguage = fase waarin je je op elk moment bevindt als je
andere taal leert
Dynamisch systeem: kenmerken moedertaal & vreemde taal
evolueren continu!
Proces van taal leren verschilt van persoon tot persoon en omgeving
tot omgeving: gemeenschappelijkheden, maar ook unieke dingen (=
idiosyncratisch)
Zowel leerder als leraar moeten positief staan ten aanzien van
interlanguage!
Moedertaalverwerving
Onderscheid verwerven en leren van taal;
Verwerven = onbewust bv. moedertaal verwerven
Leren = bewust bv. op school een taal leren
MAAR: ook gemengde gevallen, niet altijd duidelijk onderscheid!
Een taal leer je progressief! Verschillende ontwikkelingsfasen:
, 1. Pre-linguïstische fase (tot 1j); huilen, brabbelen; cruciaal voor ontwikkelen van
spieren voor spraak
2. Eén-woordfase (tot 1,5j); één woord = volledige boodschap; start van vermogen
om woorden aan betekenissen te koppelen (= begin verbale communicatie) bv. ‘mama’,
‘melk’
3. Twee-woordfase (tot 2j); start van eenvoudige syntaxis, maar nog heel weinig bv.
‘wil koekje’
4. Telegrafische spraak (tot 30mnd); drie of meer woorden; focus op inhoud;
telegramstijl spraak
5. Complexe zinnen (vanaf 3j); geleidelijke verwerving morfologie, fonologie,
grammatica; effectieve communicatie wordt mogelijk
Vaak goed verloop, maar soms ontwikkelingsproblemen en -stoornissen …
, Verschillende theorieën met verschillende accenten (cognitieve, sociale,
biologische):
Theorieën om te verklaren waarom moedertaalverwerving gebeurt.
1. Nativistische theorie (Chomsky)
Biologisch: genetisch geprogrammeerd om taal te kunnen
gebruiken
LAD (language acquisition device): aangeboren apparaat in
hersenen dat zorgt voor aangeboren capaciteit om talen te
leren (metafoor)
Universal Grammar: iedereen heeft structurele
principes/patronen in zijn brein die gelden voor alle talen
2. Behavioristische theorie (Skinner)
Kinderen leren taal door proces van gewoontevorming en
herhaling
Bv. imitatie, bekrachtiging
3. Interactionistische theorie (Vygotski)
Wisselwerking tussen biologische aanleg &
omgevingsinvloeden
Belang van sociale interactie voor cognitieve ontwikkeling
Zone of Proximal Development: deze zone is je huidige
ontwikkelingsniveau, kan worden verbeterd door juiste sociale
interacties
Bv. twee leerlingen met zelfde ontwikkelingsniveau en
taalaanleg kunnen zich anders ontwikkelen door verschillende
interacties die ze aangaan!
4. Cognitieve theorie (Piaget)
Cognitieve ontwikkelingstheorie met vier stadia, eerste twee
zijn sensomotorische fase en spraakontwikkeling (overgang op
2 jaar)
Hierdoor: cognitieve ontwikkeling en taalverwerving nauw
verbonden
Verschillende benaderingen op basis van verschillende
onderzoeksmethoden
Je kan ook onderzoeksmethodes gebruiken om te kijken naar fenomeen van
taalverwerving.
Ontwikkeling tot verschillende disciplines: vreemdetaalverwerving
(SLA), psycholinguïstiek, neurolinguïstiek, sociolinguïstiek
1/ Toegepaste taalkunde (applied linguistics) /
vreemdetaalverwerving (SLA)
Angelsaksische traditie: applied linguistics = SLA (gezien als gelijke
termen)