Samenvatting Ontwikkelings Psychologie
Inhoudsopgave
Deel 1 ..................................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1 ........................................................................................................................................ 2
Hoofdstuk 2 ........................................................................................................................................ 4
Hoofdstuk 3 ........................................................................................................................................ 7
Hoofdstuk 4 ........................................................................................................................................ 9
Hoofdstuk 5 ...................................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 6 ...................................................................................................................................... 13
Hoofdstuk 7 ...................................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 8 ...................................................................................................................................... 18
Hoofdstuk 9 ...................................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 10 .................................................................................................................................... 21
Hoofdstuk 11 .................................................................................................................................... 23
Hoofdstuk 12 .................................................................................................................................... 24
Hoofdstuk 13 .................................................................................................................................... 26
Hoofdstuk 14 .................................................................................................................................... 28
Hoofdstuk 15 .................................................................................................................................... 29
Hoofdstuk 16 .................................................................................................................................... 32
Deel 2 ................................................................................................................................................... 34
Hoofdstuk 1 ...................................................................................................................................... 34
Hoofdstuk 2 ...................................................................................................................................... 36
Hoofdstuk 3 ...................................................................................................................................... 36
Hoofdstuk 4 ...................................................................................................................................... 39
Hoofdstuk 5 ...................................................................................................................................... 41
Hoofdstuk 6 ...................................................................................................................................... 42
Hoofdstuk 7 ...................................................................................................................................... 44
,Deel 1
Hoofdstuk 1
4 thema’s van onderzoek naar ontwikkeling van kind:
1. Fysieke ontwikkeling
Kijkt naar de invloed van de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen
en de behoefte aan eten, drinken en slaap op ons gedrag
2. Cognitieve ontwikkeling
Kijkt naar intellectuele vermogens, waaronder leren, geheugen,
probleemoplossing en intelligentie
3. Sociaal-emotionele ontwikkeling
Kijkt naar de sociale relaties en interacties met anderen en naar het omgaan met
emoties
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
Kijkt naar de duurzame gedragingen en (karakter) eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden
Specifieke leeftijdsgroepen voor onderzoek
1. Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
2. Babytijd (van geboorte tot 2 jaar)
3. Peuter- en kleutertijd (van 2 tot 6 jaar)
4. Schooltijd (van 6 tot 12 jaar)
5. Adolescentie (van 12 tot 20 jaar)
Prepuberteit:
De periode voorafgaand aan de puberteit, waarin alle (hormonale) veranderingen in
het lichaam optreden, maar deze nog niet van buitenaf zichtbaar zijn.
Cohort:
Een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren
Normatieve gebeurtenissen:
Gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde
manier voltrekken
- Historische invloeden
Omgevings- en biologische invloeden die verbonden zijn aan een specifiek
historisch moment
- Cohorteffecten: Invloeden van cohorten op de ontwikkeling
- Leeftijdgebonden invloeden
Omgevings- en biologische invloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde
leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien.
- Leerplicht in westerse landen
- Sociaal-cultureel invloeden
Niet-normatieve gebeurtenissen:
Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon,
terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen
- Kinderen die hun ouders op jonge leeftijd verliezen
,Continue verandering
Ontwikkeling is geleidelijk end vloeien de prestaties op een bepaald niveau voort uit
op de prestaties van de vorige niveaus.
- Kwantitatief
- Veranderingen in lengte
Discontinue verandering
De ontwikkeling vindt plaats in aparte stappen of stadia.
- Kwalitatief
- Cognitieve ontwikkeling
Kritieke periode
Een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste –
en soms onomkeerbare – gevolgen heeft.
Maturatie
Het proces van het zich geleidelijke ontvouwen van voorbestemde genetische
informatie
, Hoofdstuk 2
5 belangrijke theoretische perspectieven op de ontwikkelingen van een kind
- Psychodynamisch
Het gedrag wordt gemotiveerd door innerlijke krachten en herinneren waarvan de
persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
- Theorie van Freud:
Gaat ervan uit dat onbewuste krachten (kinderlijke wensen, verlangens en
behoefte) bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
3 aspecten van elke persoonlijkheid:
1. Id
Het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de
persoonlijkheid
Genotsprincipe; zoveel mogelijk bevrediging voor zo weinig mogelijk
inspanning
2. Ego
Het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid
Realiteitsprincipe; het houdt de instinctieve energie in toom om de
veiligheid van de persoon te bewaren en hem te helpen te integreren in
de samenleving
3. Superego
Vertegenwoordigt iemands geweten
Psychoseksuele ontwikkeling:
5 fase die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin genot, of bevrediging
telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van
het lichaam.
Fixatie:
Gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg
van een onopgelost conflict
- Theorie van Erikson:
Psychosociale ontwikkeling:
De veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken
tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de
maatschappij
- Behavioristisch
Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je moet kijken naar
waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van
een individu te begrijpen.
- Stimulus-respons-leren
- Klassieke conditionering
- Operante conditionering (gedragsmodificatie)
- Sociaal-cognitieve leertheorie (leren door te imiteren)
4 stappen:
1. Aandacht: je neemt het gedrag van een model waar
2. Retentie: je kunt het gedrag op een later moment nog herinneren
3. Reproductie: je kunt het gedrag wat je eerder hebt gezien reproduceren
4. Motivatie: je bent gedreven om het gedrag te leren en uit te voeren,
doordat je zie dat het iets oplevert en/of doordat je op een bepaalde
manier opkijkt tegen het model
Inhoudsopgave
Deel 1 ..................................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1 ........................................................................................................................................ 2
Hoofdstuk 2 ........................................................................................................................................ 4
Hoofdstuk 3 ........................................................................................................................................ 7
Hoofdstuk 4 ........................................................................................................................................ 9
Hoofdstuk 5 ...................................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 6 ...................................................................................................................................... 13
Hoofdstuk 7 ...................................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 8 ...................................................................................................................................... 18
Hoofdstuk 9 ...................................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 10 .................................................................................................................................... 21
Hoofdstuk 11 .................................................................................................................................... 23
Hoofdstuk 12 .................................................................................................................................... 24
Hoofdstuk 13 .................................................................................................................................... 26
Hoofdstuk 14 .................................................................................................................................... 28
Hoofdstuk 15 .................................................................................................................................... 29
Hoofdstuk 16 .................................................................................................................................... 32
Deel 2 ................................................................................................................................................... 34
Hoofdstuk 1 ...................................................................................................................................... 34
Hoofdstuk 2 ...................................................................................................................................... 36
Hoofdstuk 3 ...................................................................................................................................... 36
Hoofdstuk 4 ...................................................................................................................................... 39
Hoofdstuk 5 ...................................................................................................................................... 41
Hoofdstuk 6 ...................................................................................................................................... 42
Hoofdstuk 7 ...................................................................................................................................... 44
,Deel 1
Hoofdstuk 1
4 thema’s van onderzoek naar ontwikkeling van kind:
1. Fysieke ontwikkeling
Kijkt naar de invloed van de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen
en de behoefte aan eten, drinken en slaap op ons gedrag
2. Cognitieve ontwikkeling
Kijkt naar intellectuele vermogens, waaronder leren, geheugen,
probleemoplossing en intelligentie
3. Sociaal-emotionele ontwikkeling
Kijkt naar de sociale relaties en interacties met anderen en naar het omgaan met
emoties
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
Kijkt naar de duurzame gedragingen en (karakter) eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden
Specifieke leeftijdsgroepen voor onderzoek
1. Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
2. Babytijd (van geboorte tot 2 jaar)
3. Peuter- en kleutertijd (van 2 tot 6 jaar)
4. Schooltijd (van 6 tot 12 jaar)
5. Adolescentie (van 12 tot 20 jaar)
Prepuberteit:
De periode voorafgaand aan de puberteit, waarin alle (hormonale) veranderingen in
het lichaam optreden, maar deze nog niet van buitenaf zichtbaar zijn.
Cohort:
Een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren
Normatieve gebeurtenissen:
Gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde
manier voltrekken
- Historische invloeden
Omgevings- en biologische invloeden die verbonden zijn aan een specifiek
historisch moment
- Cohorteffecten: Invloeden van cohorten op de ontwikkeling
- Leeftijdgebonden invloeden
Omgevings- en biologische invloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde
leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien.
- Leerplicht in westerse landen
- Sociaal-cultureel invloeden
Niet-normatieve gebeurtenissen:
Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon,
terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen
- Kinderen die hun ouders op jonge leeftijd verliezen
,Continue verandering
Ontwikkeling is geleidelijk end vloeien de prestaties op een bepaald niveau voort uit
op de prestaties van de vorige niveaus.
- Kwantitatief
- Veranderingen in lengte
Discontinue verandering
De ontwikkeling vindt plaats in aparte stappen of stadia.
- Kwalitatief
- Cognitieve ontwikkeling
Kritieke periode
Een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste –
en soms onomkeerbare – gevolgen heeft.
Maturatie
Het proces van het zich geleidelijke ontvouwen van voorbestemde genetische
informatie
, Hoofdstuk 2
5 belangrijke theoretische perspectieven op de ontwikkelingen van een kind
- Psychodynamisch
Het gedrag wordt gemotiveerd door innerlijke krachten en herinneren waarvan de
persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
- Theorie van Freud:
Gaat ervan uit dat onbewuste krachten (kinderlijke wensen, verlangens en
behoefte) bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
3 aspecten van elke persoonlijkheid:
1. Id
Het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de
persoonlijkheid
Genotsprincipe; zoveel mogelijk bevrediging voor zo weinig mogelijk
inspanning
2. Ego
Het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid
Realiteitsprincipe; het houdt de instinctieve energie in toom om de
veiligheid van de persoon te bewaren en hem te helpen te integreren in
de samenleving
3. Superego
Vertegenwoordigt iemands geweten
Psychoseksuele ontwikkeling:
5 fase die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin genot, of bevrediging
telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van
het lichaam.
Fixatie:
Gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg
van een onopgelost conflict
- Theorie van Erikson:
Psychosociale ontwikkeling:
De veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken
tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de
maatschappij
- Behavioristisch
Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je moet kijken naar
waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van
een individu te begrijpen.
- Stimulus-respons-leren
- Klassieke conditionering
- Operante conditionering (gedragsmodificatie)
- Sociaal-cognitieve leertheorie (leren door te imiteren)
4 stappen:
1. Aandacht: je neemt het gedrag van een model waar
2. Retentie: je kunt het gedrag op een later moment nog herinneren
3. Reproductie: je kunt het gedrag wat je eerder hebt gezien reproduceren
4. Motivatie: je bent gedreven om het gedrag te leren en uit te voeren,
doordat je zie dat het iets oplevert en/of doordat je op een bepaalde
manier opkijkt tegen het model