,1. Inleidende begrippen voedingsleer
Definities
Voeding: proces van kiezen en nuttigen van voedsel, het verwerken door menselijk lichaam en effect op
de gezondheid, het voeden of gevoed worden
Voedsel: alles wat gegeten en gedronken kan worden dusdanig of bewerkt, geheel van
voedingsmiddelen
Voedingsmiddel: product bestemd om gegeten of gedronken te worden, opgebouwd uit
voedingsstoffen
Gezondheid: toestand volkomen fysiek, psychisch en sociaal welbevinden, belang zelfmanagement
chronische aandoeningen
Optimale voeding: evenwichtige voeding die alle noodzakelijke voedingsstoffen bevat in juiste
hoeveelheid om het lichaam optimaal te laten functioneren
Voedingsstatus: resultaat in het lichaam van samenstelling en hoeveelheid ingenomen voedsel en de
vertering, resorptie, verwerking en excretie ervan
o Hoe beter hoeveelheid en kwaliteit voeding afgestemd op behoefte lichaam, hoe beter
voedingsstatus en grotere kans op goede gezondheid
Voedingsstoffen of nutriënten: chemisch definieerbare bestanddelen van voedingsmiddelen die door
lichaam worden opgenomen en gebruikt worden voor opbouw en herstel, leveren energie en goed
verloop levensprocessen
o Lipiden/vetten, Koolhydraten/sachariden en voedingsvezels, Proteïnen/eiwitten, Water,
Vitamines, Mineralen en spoorelementen
o Macronutriënten(in g) en micronutriënten(in mg of µg)
o Essentiële voedingsstoffen: lichaam heeft ze nodig, niet aangemaakt door lichaam maar opgenomen
door voeding
Deficiëntieziekten: bij het onvoldoende of niet opgenomen via voeding
o Niet-essentiële voedingsstoffen: in het lichaam uit andere voedingstoffen aangemaakt
Non-nutriënten: chemische stoffen in voedingsmiddelen die niet behoren tot klassieke “essentiële
nutriënten” en geen gekende nadelige invloed hebben op het menselijke lichaam
o Weinig direct voedingskundig belang
o Bioactieve stoffen: non nutriënten met bepaalde functionele eigenschappen die een
gezondheidsbevorderend effect kunnen hebben, maar zijn niet noodzakelijk
Bv: cafeïne, flavonoïden, fytosterolen, polyfenolen
Xenobiotica: potentieel toxisch effect, alle stoffen aanwezig in voedsel die normaal niet in dat voedsel
voorkomen aanwezig door een
o Intentioneel proces: additieven zoals smaakstoffen, kleurstoffen, bewaarmiddelen
o Niet-intentioneel proces
Onvermijdelijke aanwezigheid: pesticideresidu’s
Vermijdbare aanwezigheid: dioxines, kwik
Natuurlijke toxines: chemische stoffen die van nature voorkomen in voedingsmiddelen en potentieel toxisch
zijn voor de mens
o Solanine
o Door besmetting met micro-organismen: schimmels
Functies voedingstoffen
Opbouw en instandhouding van de lichaamscellen
o bouwstoffen nodig
o water, eiwitten en mineralen
leveren energie
o energieleverende voedingsstoffen/brandstoffen brengen energie voor
leveren warmte: behoud lichaamstemperatuur
leveren van arbeid
fysieke arbeid/uitwendige aarbeid
, arbeid in volledige rust/inwendige arbeid
o koolhydraten en vetten
o in mindere maten eiwitten
o alcohol: niet-essentiële energie
o vitamines en mineralen: nodig om energie te halen uit macronutriënten
goed verloop van processen
o regulerende stoffen/beschermstoffen: hulpstof stofwisselingsreacties mogelijk maken
vertering voedingsmiddelen
absorptie en verbranding voedingsstoffen
anabolisme en katabolisme
uitscheiding afbraakproducten
o vitamines, mineralen, spoorelementen en voedingsvezels
Voedingswaarde van een voedingsmiddel
voedingsmiddel: nutriënten + non-nutriënten + bioactieve componenten
o xenobiotica en natuurlijk voorkomende toxines worden zo veel mogelijk vermeden
o geen enkel voedingsmiddel heeft alle nutriënten die een peroon dagelijks nodig heeft
onderscheid op basis van hoeveelheid voedingsstoffen het bevat
o belangrijke bron bepaalde voedingsstof: bevat veel van de voedingsstof of middelmatige
hoeveelheid voedingsstof maar wordt veel gegeten
voedingswaarde: bepaald door gehalte aan voedingsstof, energie en gebruikshoeveelheid
nutriëntdensiteit: verhouding tussen hoeveelheid essentiële voedingsstoffen en hoeveelheid energie
die het aanbrengt
o nutriëntdens voedingsmiddel: veel essentiële voedingsstoffen voor relatief weinig energie
nutri-score: rangschikken op basis van nutritionele samenstelling, voedingsgehalte berekenen per
calorie
welke en hoeveel voedingsstoffen mensen opnemen via voeding: welke voedingsmiddelen en
hoeveelheid
o noodzakelijk en niet-noodzakelijk
voedingsmatrix: belang interactie tussen verschillende voedingscomponenten, niet alleen de
verschillende componenten op zich
Biobeschikbaarheid
biologische beschikbaarheid/biobeschikbaarheid: mate waarin voedingsstof wordt geabsorbeerd door
lichaamsweefsels en ingezet wordt voor specifieke functies
o gesteunt door interne en externe factoren
o biologische toegankelijkheid: vrijlating nutriënt uit de voedingsmatrix, gevolgd door verplaatsing
component tussen cellen en digestie door het lumen, de mucosa en aanhechting en absorptie
door intestinale mucosa, dan door circulatie getransporteerd en verdeeld tot de excretie
o chemische structuur: factor mbt absorptie
bv: heemijzer/non-heemijzer
o complexen: factor mbt absorptie
vb: calcium uit spinazie/melkproduct
o gelijktijdige inname: ene voedingsmiddel beïnvloed opname micronutriënten ander
voedingsmiddel
non-heemijzer + vitamine C: bevorderd opname
nutriëntencompetitie: opname verhinderd
rabarber + zink en ijzer
medicatie, alcohol en cafeïne
o nutritionele status: hoe groter nood aan nutriënten, hoe efficiënter absorptie
hangt af van homeostase
Energiebehoefte en energiebalans
energiebehoefte: hoeveel energie iemand nodig heeft
, o basaal metabolisme/BMR/ruststofwisseling: energieverbruik in nuchtere toestand,
thermoneutrale omgeving, wakker persoon, in toestand van volledige psychische en
fysiologische rust
endogene factoren: lichaamsgewicht, lengte, leeftijd, geslacht
exogene factoren: roken, medicatie, klimaat
specifieke omstandigheden: groei, zwangerschap, lactatie, ondervoeding, ziekte, slaap
en hormonen
o voedingsgeïnduceerde thermogenese: energieverbruik nodig voor vertering, absorptie,
metabolisme en opslag voeding
o activiteitenstofwisseling: energieverbruik tijdens en na fysieke activiteit
bijzonder activiteit: slaap
o BMR in slaap hoger of lager, afhankelijk van diepte slaap, ontspanning spieren en bewegingen
energiebalans
o E-opname=E-verbruik: lichaamsgewicht blijft constant
o E-opname>E-verbruik: stijging lichaamsgewicht -> risico overgewicht / obesitas
o E-opname<E-verbruik: daling lichaamsgewicht -> risico ondervoeding
energie waarde voedingsstoffen
o vetten: 9 kcal/g
o koolhydraten: 4 kcal/g
o eiwitten: 4 kcal/g
o alcohol: 7 kcal/g
Definities
Voeding: proces van kiezen en nuttigen van voedsel, het verwerken door menselijk lichaam en effect op
de gezondheid, het voeden of gevoed worden
Voedsel: alles wat gegeten en gedronken kan worden dusdanig of bewerkt, geheel van
voedingsmiddelen
Voedingsmiddel: product bestemd om gegeten of gedronken te worden, opgebouwd uit
voedingsstoffen
Gezondheid: toestand volkomen fysiek, psychisch en sociaal welbevinden, belang zelfmanagement
chronische aandoeningen
Optimale voeding: evenwichtige voeding die alle noodzakelijke voedingsstoffen bevat in juiste
hoeveelheid om het lichaam optimaal te laten functioneren
Voedingsstatus: resultaat in het lichaam van samenstelling en hoeveelheid ingenomen voedsel en de
vertering, resorptie, verwerking en excretie ervan
o Hoe beter hoeveelheid en kwaliteit voeding afgestemd op behoefte lichaam, hoe beter
voedingsstatus en grotere kans op goede gezondheid
Voedingsstoffen of nutriënten: chemisch definieerbare bestanddelen van voedingsmiddelen die door
lichaam worden opgenomen en gebruikt worden voor opbouw en herstel, leveren energie en goed
verloop levensprocessen
o Lipiden/vetten, Koolhydraten/sachariden en voedingsvezels, Proteïnen/eiwitten, Water,
Vitamines, Mineralen en spoorelementen
o Macronutriënten(in g) en micronutriënten(in mg of µg)
o Essentiële voedingsstoffen: lichaam heeft ze nodig, niet aangemaakt door lichaam maar opgenomen
door voeding
Deficiëntieziekten: bij het onvoldoende of niet opgenomen via voeding
o Niet-essentiële voedingsstoffen: in het lichaam uit andere voedingstoffen aangemaakt
Non-nutriënten: chemische stoffen in voedingsmiddelen die niet behoren tot klassieke “essentiële
nutriënten” en geen gekende nadelige invloed hebben op het menselijke lichaam
o Weinig direct voedingskundig belang
o Bioactieve stoffen: non nutriënten met bepaalde functionele eigenschappen die een
gezondheidsbevorderend effect kunnen hebben, maar zijn niet noodzakelijk
Bv: cafeïne, flavonoïden, fytosterolen, polyfenolen
Xenobiotica: potentieel toxisch effect, alle stoffen aanwezig in voedsel die normaal niet in dat voedsel
voorkomen aanwezig door een
o Intentioneel proces: additieven zoals smaakstoffen, kleurstoffen, bewaarmiddelen
o Niet-intentioneel proces
Onvermijdelijke aanwezigheid: pesticideresidu’s
Vermijdbare aanwezigheid: dioxines, kwik
Natuurlijke toxines: chemische stoffen die van nature voorkomen in voedingsmiddelen en potentieel toxisch
zijn voor de mens
o Solanine
o Door besmetting met micro-organismen: schimmels
Functies voedingstoffen
Opbouw en instandhouding van de lichaamscellen
o bouwstoffen nodig
o water, eiwitten en mineralen
leveren energie
o energieleverende voedingsstoffen/brandstoffen brengen energie voor
leveren warmte: behoud lichaamstemperatuur
leveren van arbeid
fysieke arbeid/uitwendige aarbeid
, arbeid in volledige rust/inwendige arbeid
o koolhydraten en vetten
o in mindere maten eiwitten
o alcohol: niet-essentiële energie
o vitamines en mineralen: nodig om energie te halen uit macronutriënten
goed verloop van processen
o regulerende stoffen/beschermstoffen: hulpstof stofwisselingsreacties mogelijk maken
vertering voedingsmiddelen
absorptie en verbranding voedingsstoffen
anabolisme en katabolisme
uitscheiding afbraakproducten
o vitamines, mineralen, spoorelementen en voedingsvezels
Voedingswaarde van een voedingsmiddel
voedingsmiddel: nutriënten + non-nutriënten + bioactieve componenten
o xenobiotica en natuurlijk voorkomende toxines worden zo veel mogelijk vermeden
o geen enkel voedingsmiddel heeft alle nutriënten die een peroon dagelijks nodig heeft
onderscheid op basis van hoeveelheid voedingsstoffen het bevat
o belangrijke bron bepaalde voedingsstof: bevat veel van de voedingsstof of middelmatige
hoeveelheid voedingsstof maar wordt veel gegeten
voedingswaarde: bepaald door gehalte aan voedingsstof, energie en gebruikshoeveelheid
nutriëntdensiteit: verhouding tussen hoeveelheid essentiële voedingsstoffen en hoeveelheid energie
die het aanbrengt
o nutriëntdens voedingsmiddel: veel essentiële voedingsstoffen voor relatief weinig energie
nutri-score: rangschikken op basis van nutritionele samenstelling, voedingsgehalte berekenen per
calorie
welke en hoeveel voedingsstoffen mensen opnemen via voeding: welke voedingsmiddelen en
hoeveelheid
o noodzakelijk en niet-noodzakelijk
voedingsmatrix: belang interactie tussen verschillende voedingscomponenten, niet alleen de
verschillende componenten op zich
Biobeschikbaarheid
biologische beschikbaarheid/biobeschikbaarheid: mate waarin voedingsstof wordt geabsorbeerd door
lichaamsweefsels en ingezet wordt voor specifieke functies
o gesteunt door interne en externe factoren
o biologische toegankelijkheid: vrijlating nutriënt uit de voedingsmatrix, gevolgd door verplaatsing
component tussen cellen en digestie door het lumen, de mucosa en aanhechting en absorptie
door intestinale mucosa, dan door circulatie getransporteerd en verdeeld tot de excretie
o chemische structuur: factor mbt absorptie
bv: heemijzer/non-heemijzer
o complexen: factor mbt absorptie
vb: calcium uit spinazie/melkproduct
o gelijktijdige inname: ene voedingsmiddel beïnvloed opname micronutriënten ander
voedingsmiddel
non-heemijzer + vitamine C: bevorderd opname
nutriëntencompetitie: opname verhinderd
rabarber + zink en ijzer
medicatie, alcohol en cafeïne
o nutritionele status: hoe groter nood aan nutriënten, hoe efficiënter absorptie
hangt af van homeostase
Energiebehoefte en energiebalans
energiebehoefte: hoeveel energie iemand nodig heeft
, o basaal metabolisme/BMR/ruststofwisseling: energieverbruik in nuchtere toestand,
thermoneutrale omgeving, wakker persoon, in toestand van volledige psychische en
fysiologische rust
endogene factoren: lichaamsgewicht, lengte, leeftijd, geslacht
exogene factoren: roken, medicatie, klimaat
specifieke omstandigheden: groei, zwangerschap, lactatie, ondervoeding, ziekte, slaap
en hormonen
o voedingsgeïnduceerde thermogenese: energieverbruik nodig voor vertering, absorptie,
metabolisme en opslag voeding
o activiteitenstofwisseling: energieverbruik tijdens en na fysieke activiteit
bijzonder activiteit: slaap
o BMR in slaap hoger of lager, afhankelijk van diepte slaap, ontspanning spieren en bewegingen
energiebalans
o E-opname=E-verbruik: lichaamsgewicht blijft constant
o E-opname>E-verbruik: stijging lichaamsgewicht -> risico overgewicht / obesitas
o E-opname<E-verbruik: daling lichaamsgewicht -> risico ondervoeding
energie waarde voedingsstoffen
o vetten: 9 kcal/g
o koolhydraten: 4 kcal/g
o eiwitten: 4 kcal/g
o alcohol: 7 kcal/g