Samenvatting aardrijkskunde vakdidactiek
H1
Geografisch besef:
1. Het verwerven van een geografisch wereldbeeld
- Leerlingen leren:
o Hoe gebieden en plaatsen dichtbij en veraf eruitzien en hoe mensen daar
leven.
o Elke plaats op aarde heeft eigen naam en verhaal.
o Ruimtelijke patronen zien.
o Op verschillende schaalniveaus andere patronen
o De spreiding van verschijnselen beschrijven en verklaren met behulp van
kaarten, beeldmateriaal, taal.
- Leerkracht leert leerlingen:
o Om taal, beeldvormers en kaartbeelden te relateren (‘Woestijnen zijn droog’).
o Verbreden de stereotype wereldbeelden van hun leerlingen (‘Zijn er plaatsen
in de woestijn waar je wel kunt leven?’).
2. Het verwerven van kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken
- Leerlingen leren:
o Vraagstukken zoals klimaatverandering, vervuiling, duurzaamheid, migratie,
verstedelijking
o Leren hoe je een ruimtelijk vraagstuk kunt beschrijven vanuit verschillende
(economische, politieke enz.) perspectieven of invalshoeken. ‘recyclen is
makkelijker, maar wel duurder en vervuilender’.
- Leerkracht leert leerlingen:
o Kritisch nadenken en voegen nieuwe perspectieven toe ‘van afval wordt
energie gemaakt. Betekent dit dat het goed is om heel veel afval te maken?’
3. Het leren hanteren van de geografische benadering
Geografisch denken: Waar? Waarom daar? Waar nog meer? Hoe verandert het? Wat
is het effect op de omgeving?
- Leerlingen leren:
o Hoe zij informatie uit een atlas, kaart, beeld of omgeving kunnen verzamelen.
- Leerkracht leert leerlingen:
o Stellen geografische vragen, laten hun leerlingen nadenken vanuit
verschillende perspectieven, en tonen hoe je op een andere schaal andere
ontdekkingen doet
H2
Wat heb je nodig om een goede aardrijkskundeles te geven?
1. Vakkennis en vaardigheden (Wat doe je?)
- Wat moet je onderwijzen bij aardrijkskunde?
o Wat moeten de leerlingen leren?
o Beschreven in de kerndoelen
2. De manier waarop je moet onderwijzen (Hoe doe je dat?)
- Hoe moet je aardrijkskunde onderwijzen?
‘Hoe’: kennis van:
o Vakdidactiek
o Werkvormen
, o Leerstrategieën
3. Om passende inhoud en didactiek te kiezen voor jouw klas. (Waarom op die manier?)
- Waarom ga ik dat op deze manier onderwijzen?
Waarom’: de manier waarop je passende inhoud en didactiek kiest voor bepaalde
doelgroep.
o Waarom moeten leerlingen dit leren? (leerlijn, Tule)
o Waarom deze aanpak? (vakdidactiek)
o Waarom past de les bij mijn klas? (niveau)
Bouwstenen van een aardrijkskundeles op de basisschool
Bouwsteen Toelichting
Didactisch aandachtspunt: Start: De les start aan de hand van een
Heeft de les een alledaagse aardrijkskundige ervaring
motiverende start? of een alledaags voorbeeld, zodat de
leerlingen worden uitgedaagd mee te
doen aan de les
Geografische aandachtspunten Waar is dat? Beschrijf wat je waar ziet, bij voorkeur
(volgorde kan variëren): Alles is gelokaliseerd met behulp van kaart of atlas: de
ligging is van invloed op wat er gebeurt
Waarom is dat daar? Aan de hand van de relatie tussen de
Geen twee plaatsen zijn mens en de natuur kun je verklaren
hetzelfde waarom je wat waar ziet
Wat zie je als je in- en Je wisselt van schaalniveau door te
uitzoomt? beschrijven hoe het globale beeld er
Op een andere school zie je van dichtbij uitziet (en omgekeerd)
andere dingen
Hoe verandert dat? Hoe was het vroeger en hoe zal het in
Geen plaats blijft hetzelfde de toekomst zijn?
Wat zijn de voor- en nadelen Wat zijn de effecten (of voor- en
of de gevolgen daarvan? nadelen) bekeken vanuit verschillende
Kijkend vanuit een ander perspectieven? Op deze manier wordt
perspectief kun je andere vanuit verschillende invalshoeken een
dingen zien waardering uitgesproken
Didactisch aandachtspunt: Afsluiting: De les heeft een afsluiting waarin
Heeft de les een afsluiting besproken wordt waarom het nuttig is
waarin de leerkracht met de om iets over het onderwerp te weten
leerlingen praat over het en of je kunt generaliseren en het
belang van de verworven geleerde kunt toepassen in een
kennis en het bijzondere en andere context (transfer)
algemene?
H3
Kaarten noodzakelijk hulpmiddel voor geografisch besef. Een belangrijk onderdeel van
het geografisch besef is beschikken over een volledig en genuanceerd wereldbeeld.
Wereldbeeld bestaat uit:
- Mental images: beelden van een gebied.
- Mental map: het kaartbeeld van een gebied in je hoofd.
H1
Geografisch besef:
1. Het verwerven van een geografisch wereldbeeld
- Leerlingen leren:
o Hoe gebieden en plaatsen dichtbij en veraf eruitzien en hoe mensen daar
leven.
o Elke plaats op aarde heeft eigen naam en verhaal.
o Ruimtelijke patronen zien.
o Op verschillende schaalniveaus andere patronen
o De spreiding van verschijnselen beschrijven en verklaren met behulp van
kaarten, beeldmateriaal, taal.
- Leerkracht leert leerlingen:
o Om taal, beeldvormers en kaartbeelden te relateren (‘Woestijnen zijn droog’).
o Verbreden de stereotype wereldbeelden van hun leerlingen (‘Zijn er plaatsen
in de woestijn waar je wel kunt leven?’).
2. Het verwerven van kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken
- Leerlingen leren:
o Vraagstukken zoals klimaatverandering, vervuiling, duurzaamheid, migratie,
verstedelijking
o Leren hoe je een ruimtelijk vraagstuk kunt beschrijven vanuit verschillende
(economische, politieke enz.) perspectieven of invalshoeken. ‘recyclen is
makkelijker, maar wel duurder en vervuilender’.
- Leerkracht leert leerlingen:
o Kritisch nadenken en voegen nieuwe perspectieven toe ‘van afval wordt
energie gemaakt. Betekent dit dat het goed is om heel veel afval te maken?’
3. Het leren hanteren van de geografische benadering
Geografisch denken: Waar? Waarom daar? Waar nog meer? Hoe verandert het? Wat
is het effect op de omgeving?
- Leerlingen leren:
o Hoe zij informatie uit een atlas, kaart, beeld of omgeving kunnen verzamelen.
- Leerkracht leert leerlingen:
o Stellen geografische vragen, laten hun leerlingen nadenken vanuit
verschillende perspectieven, en tonen hoe je op een andere schaal andere
ontdekkingen doet
H2
Wat heb je nodig om een goede aardrijkskundeles te geven?
1. Vakkennis en vaardigheden (Wat doe je?)
- Wat moet je onderwijzen bij aardrijkskunde?
o Wat moeten de leerlingen leren?
o Beschreven in de kerndoelen
2. De manier waarop je moet onderwijzen (Hoe doe je dat?)
- Hoe moet je aardrijkskunde onderwijzen?
‘Hoe’: kennis van:
o Vakdidactiek
o Werkvormen
, o Leerstrategieën
3. Om passende inhoud en didactiek te kiezen voor jouw klas. (Waarom op die manier?)
- Waarom ga ik dat op deze manier onderwijzen?
Waarom’: de manier waarop je passende inhoud en didactiek kiest voor bepaalde
doelgroep.
o Waarom moeten leerlingen dit leren? (leerlijn, Tule)
o Waarom deze aanpak? (vakdidactiek)
o Waarom past de les bij mijn klas? (niveau)
Bouwstenen van een aardrijkskundeles op de basisschool
Bouwsteen Toelichting
Didactisch aandachtspunt: Start: De les start aan de hand van een
Heeft de les een alledaagse aardrijkskundige ervaring
motiverende start? of een alledaags voorbeeld, zodat de
leerlingen worden uitgedaagd mee te
doen aan de les
Geografische aandachtspunten Waar is dat? Beschrijf wat je waar ziet, bij voorkeur
(volgorde kan variëren): Alles is gelokaliseerd met behulp van kaart of atlas: de
ligging is van invloed op wat er gebeurt
Waarom is dat daar? Aan de hand van de relatie tussen de
Geen twee plaatsen zijn mens en de natuur kun je verklaren
hetzelfde waarom je wat waar ziet
Wat zie je als je in- en Je wisselt van schaalniveau door te
uitzoomt? beschrijven hoe het globale beeld er
Op een andere school zie je van dichtbij uitziet (en omgekeerd)
andere dingen
Hoe verandert dat? Hoe was het vroeger en hoe zal het in
Geen plaats blijft hetzelfde de toekomst zijn?
Wat zijn de voor- en nadelen Wat zijn de effecten (of voor- en
of de gevolgen daarvan? nadelen) bekeken vanuit verschillende
Kijkend vanuit een ander perspectieven? Op deze manier wordt
perspectief kun je andere vanuit verschillende invalshoeken een
dingen zien waardering uitgesproken
Didactisch aandachtspunt: Afsluiting: De les heeft een afsluiting waarin
Heeft de les een afsluiting besproken wordt waarom het nuttig is
waarin de leerkracht met de om iets over het onderwerp te weten
leerlingen praat over het en of je kunt generaliseren en het
belang van de verworven geleerde kunt toepassen in een
kennis en het bijzondere en andere context (transfer)
algemene?
H3
Kaarten noodzakelijk hulpmiddel voor geografisch besef. Een belangrijk onderdeel van
het geografisch besef is beschikken over een volledig en genuanceerd wereldbeeld.
Wereldbeeld bestaat uit:
- Mental images: beelden van een gebied.
- Mental map: het kaartbeeld van een gebied in je hoofd.