Rechtseconomie – WG 5: overeenkomsten en
geschilbeslechting
Probleem 1
Tina woont boven een discotheek. Deze discotheek is er gekomen toen Tina daar al woonde. Tina
ondervindt veel muziekoverlast. Dit is een schadepost van € 1.115. Ze heeft al een paar keer
geklaagd bij eigenaar Matthias, maar die zegt dat ze niet moet zeuren en maar ergens anders moet
gaan wonen. Tina heeft onder andere al oordopjes geprobeerd, maar dit mocht niet baten.
Daarom heeft ze een geluidsexpert ingehuurd om het aantal decibel te meten, omdat ze denkt dat
de muziek niet onder de norm van 70 decibel zit. Tina krijgt gelijk van de geluidsexpert, want het
blijkt dat de muziek op 85 decibel zit. Nadat Tina dit gemeld heeft bij Matthias, weigert hij alsnog
om maatregelen te treffen. Ze is de wanhoop nabij en wil een rechtszaak beginnen. Ze weet dat de
proceskosten 320 euro bedragen en ze weet voor 78% zeker dat ze de rechtszaak gaat winnen.
Matthias denkt echter dat hij voor 70% de rechtszaak gaat winnen. Matthias heeft verder een
persoonlijk gewin van € 340.
Probleem 1.1
Wat zal uiteindelijk voor Tina het voordeligst zijn: een schikking of een rechtszaak?
Tina moet vaststellen welke van de mogelijke uitkomsten het beste resultaat opleveren. Het
volgende stappenplan kan daarbij helpen:
Stel dat M de activiteit onderneemt, kan T dan geloofwaardig dreigen met het aanspannen van een
rechtszaak? (Zo ja, ga naar vraag 2. Zo nee, ga naar vraag 3)
Tina denkt dat ze een kans van 78% heeft om de zaak te winnen. De verwachte opbrengst van het
aanspannen van een rechtszaak is gelijk aan 0,78 x €1.115 = €869,70. De kans dat ze de zaak verliest,
schat ze op 22%. Als Tina verliest, moet zij €320 aan proceskosten betalen. De verwachte kosten van
het aanspannen van een rechtszaak zijn voor Tina gelijk aan: 0,22 x € 320 = € 70,40. De verwachte
netto-opbrengst voor Tina van het aanspannen van een rechtszaak is dus €869,70 - €70,40 = €799,30.
Omdat deze verwachte netto-opbrengst positief is, gaat het risiconeutrale individu T er dus op
vooruit, indien zij een rechtszaak aanspant. Een rechtszaak is daarom het voordeligst voor Tina.
Probleem 1.2
Gesteld dat T geloofwaardig kan dreigen, wat is dan het voordeligste: het doen van een voor T
acceptabel schikkingsvoorstel of het laten aankomen op een rechtszaak? Vergelijk de kosten die
zijn verbonden aan een schikking en een rechtszaak.
Matthias moet nagaan of het voordeliger is een voor T acceptabel schikkingsvoorstel te doen of het
op een rechtszaak te laten aankomen. Matthias weet dat de verwachte netto-opbrengst van het
aanspannen van een rechtszaak voor Tina gelijk is aan €799,30. Matthias moet dus ten minste
€799,30 bieden om Tina van het aanspannen van een rechtszaak te kunnen afhouden. Is een
rechtszaak voor Matthias naar verwachting goedkoper? Matthias denkt dat hij een kans van 70%
heeft om de zaak te winnen. Hij denkt ook een kans van 30% te hebben om de zaak te verliezen. Als
hij verliest, moet hij € 1.115 + € 320 betalen.
De verwachte kosten van een rechtszaak voor M zijn gelijk aan: 0,30 x (€1.115 + €320) = €430,50. De
verwachte kosten van een rechtszaak ad €430,50 zijn voor Matthias lager dan het schikkingsbedrag
geschilbeslechting
Probleem 1
Tina woont boven een discotheek. Deze discotheek is er gekomen toen Tina daar al woonde. Tina
ondervindt veel muziekoverlast. Dit is een schadepost van € 1.115. Ze heeft al een paar keer
geklaagd bij eigenaar Matthias, maar die zegt dat ze niet moet zeuren en maar ergens anders moet
gaan wonen. Tina heeft onder andere al oordopjes geprobeerd, maar dit mocht niet baten.
Daarom heeft ze een geluidsexpert ingehuurd om het aantal decibel te meten, omdat ze denkt dat
de muziek niet onder de norm van 70 decibel zit. Tina krijgt gelijk van de geluidsexpert, want het
blijkt dat de muziek op 85 decibel zit. Nadat Tina dit gemeld heeft bij Matthias, weigert hij alsnog
om maatregelen te treffen. Ze is de wanhoop nabij en wil een rechtszaak beginnen. Ze weet dat de
proceskosten 320 euro bedragen en ze weet voor 78% zeker dat ze de rechtszaak gaat winnen.
Matthias denkt echter dat hij voor 70% de rechtszaak gaat winnen. Matthias heeft verder een
persoonlijk gewin van € 340.
Probleem 1.1
Wat zal uiteindelijk voor Tina het voordeligst zijn: een schikking of een rechtszaak?
Tina moet vaststellen welke van de mogelijke uitkomsten het beste resultaat opleveren. Het
volgende stappenplan kan daarbij helpen:
Stel dat M de activiteit onderneemt, kan T dan geloofwaardig dreigen met het aanspannen van een
rechtszaak? (Zo ja, ga naar vraag 2. Zo nee, ga naar vraag 3)
Tina denkt dat ze een kans van 78% heeft om de zaak te winnen. De verwachte opbrengst van het
aanspannen van een rechtszaak is gelijk aan 0,78 x €1.115 = €869,70. De kans dat ze de zaak verliest,
schat ze op 22%. Als Tina verliest, moet zij €320 aan proceskosten betalen. De verwachte kosten van
het aanspannen van een rechtszaak zijn voor Tina gelijk aan: 0,22 x € 320 = € 70,40. De verwachte
netto-opbrengst voor Tina van het aanspannen van een rechtszaak is dus €869,70 - €70,40 = €799,30.
Omdat deze verwachte netto-opbrengst positief is, gaat het risiconeutrale individu T er dus op
vooruit, indien zij een rechtszaak aanspant. Een rechtszaak is daarom het voordeligst voor Tina.
Probleem 1.2
Gesteld dat T geloofwaardig kan dreigen, wat is dan het voordeligste: het doen van een voor T
acceptabel schikkingsvoorstel of het laten aankomen op een rechtszaak? Vergelijk de kosten die
zijn verbonden aan een schikking en een rechtszaak.
Matthias moet nagaan of het voordeliger is een voor T acceptabel schikkingsvoorstel te doen of het
op een rechtszaak te laten aankomen. Matthias weet dat de verwachte netto-opbrengst van het
aanspannen van een rechtszaak voor Tina gelijk is aan €799,30. Matthias moet dus ten minste
€799,30 bieden om Tina van het aanspannen van een rechtszaak te kunnen afhouden. Is een
rechtszaak voor Matthias naar verwachting goedkoper? Matthias denkt dat hij een kans van 70%
heeft om de zaak te winnen. Hij denkt ook een kans van 30% te hebben om de zaak te verliezen. Als
hij verliest, moet hij € 1.115 + € 320 betalen.
De verwachte kosten van een rechtszaak voor M zijn gelijk aan: 0,30 x (€1.115 + €320) = €430,50. De
verwachte kosten van een rechtszaak ad €430,50 zijn voor Matthias lager dan het schikkingsbedrag