Bestuursrecht in het Awb-tijdperk, hoofdstuk 1
1. Op welke relaties heeft het bestuursrecht betrekking? (p. 4)
Relaties tussen de overheid (bestuursorganen) en burgers (belanghebbenden).
2. Wat is bijzonder aan de bevoegdheden van het bestuur? (p. 4)
Het bestuur dat handelt o.b.v. een publiekrechtelijke bevoegdheid neemt een bijzondere
positie in: het oefent macht uit. O.b.v. de wet is het bestuur dan namelijk bevoegd tot
juridische maatregelen die burgers en rechtspersonen niet ter beschikking staan.
3. Wat wordt verstaan onder de instrumentele functie van het bestuursrecht? (p. 4)
Het bestuur kan alleen eenzijdige handelingen verrichten als de wetgever hem die
bevoegdheid heeft toegekend in een wettelijk voorschrift.
4. Wat wordt verstaan onder de waarborgfunctie van het bestuursrecht? (p. 5)
Het bestuursrecht geeft aan de burger de middelen om het beleid van het bestuur te
beïnvloeden en zich daartegen teweer te stellen.
5. Wat wordt verstaan onder de normerende functie van het bestuursrecht? (p. 5)
Het bestuursrecht heeft regels waaraan het bestuur zich bij de uitoefening van
bevoegdheden moet houden
6. Wat wordt verstaan onder algemeen en bijzonder bestuursrecht? (p. 6-7)
Het algemeen bestuursrecht is te vinden in de Awb en in de jurisprudentie. Het bijzonder
bestuursrecht bestaat uit meer inhoudelijke regels die rechten en plichten van bestuur
en burger in een concreet geval bepalen, dit is te vinden in andere wetten en regelingen
en is vaak ingedeeld in clusters.
7. Hoe kan het bestuursrecht worden onderscheiden van het staatsrecht? (p. 8)
In het staatsrecht gaat het niet primair om de verhouding tussen overheid en burger,
maar meer om de grondregels voor de organisatie van de Nederlandse staat.
8. Is dit onderscheid strikt te handhaven? (p. 8)
Dit onderscheid is niet strikt te handhaven: enerzijds is de burger betrokken bij de
staatsorganisatie door het kiesrecht en anderzijds bevat de Grondwet ook grondrechten
die de staat ten opzichte van de burgers in acht moet nemen.
9. Wat is de overeenkomst tussen het bestuursrecht en het strafrecht? (p. 8)
Net als het bestuursrecht behoort het strafrecht tot het publiekrecht.
10. Wat is het verschil tussen het bestuursrecht en het privaatrecht? (p. 8-9)
In het privaatrecht is er bij het veranderen van de rechtsbetrekking vaak instemming van
de wederpartij nodig, terwijl bestuursorganen in het bestuursrecht eenzijdige
handelingen op kunnen leggen.
11. Waarom is het bestuursrecht een relatief jong rechtsgebied? (p. 10)
Het bestuursrecht kwam in de twintigste eeuw pas goed tot ontwikkeling. Nadat op de
bijzondere deelgebieden veel wetgeving tot stand was gekomen, mondde dat pas in 1994
uit in een algemene codificatie: de Awb.
, Bestuursrecht in het Awb-tijdperk, hoofdstuk 2
1. Bestaat er een grondwettelijke grondslag voor de Awb? (p. 16)
Sinds 1983 verplicht artikel 107 lid 2 Gw de wetgever tot het vaststellen van algemene
regels van het bestuursrecht.
2. Wat waren de doelstellingen bij de totstandkoming van de Awb? (p. 19)
De doelstellingen bij de totstandkoming van de Awb luiden als volgt:
- Het bevorderen van eenheid binnen de bestuurlijke wetgeving
- Het vereenvoudigen en systematiseren van bestuurlijke wetgeving
- Het codificeren van ontwikkelingen binnen de jurisprudentie
- Het treffen van voorzieningen t.a.v. onderwerpen die zich naar hun aard niet voor
regeling in bijzondere wetten lenen
3. Welke vier verschillende typen regels c.q. regelingen kent de Awb en wat houden deze
typen in? (p. 22-25)
Er zijn een aantal categorieën Awb-regels te onderscheiden:
- Dwingend recht, waar alleen de formele wetgever van af kan wijken
- Regelend recht, ‘tenzij bij wettelijk voorschrift bepaald’
- Aanvullend recht, ‘bij wettelijk voorschrift bepaald’
- Facultatief recht, ‘indien bij wettelijk voorschrift bepaald’
Bestuursrecht in het Awb-tijdperk, hoofdstuk 4
1. Wie kunnen als belanghebbenden worden aangemerkt? (p. 45)
Als belanghebbende kunnen worden aangemerkt de geadresseerde en de derde-
belanghebbende o.b.v. de OPERA-criteria.
2. Wat houdt een ‘objectief’ belang in? (p. 46)
Een objectief belang is meetbaar en niet louter subjectief.
3. Wat houdt een ‘persoonlijk’ belang in? (p. 46)
Van een persoonlijk belang is sprake indien de persoon zich voldoende onderscheidt van
andere personen, hierbij kan de volgende jurisprudentie van belang zijn: Minicamping de
Heksenketel of Mestbassin Mechelen.
4. Wat houdt een ‘eigen’ belang in? (p. 48)
Een eigen belang is niet het belang van een ander.
5. Wat houdt een ‘rechtstreeks’ belang in? (p. 48)
Een rechtstreeks belang is een belang waarbij sprake is van voldoende causaal verband.
6. Wat houdt een ‘actueel’ belang in? (p. 50-51)
Een actueel belang is een belang die niet uitsluitend een onzekere toekomstige
gebeurtenis is.