Forensisch Bewijs Deeltoets III
Iris Van de Voort, 2689931
Voor de rechterlijke beslissing moet de rechter bepalen of zij overtuigd is van de schuld van
verdachte op basis van wettige bewijsmiddelen. Zij moet vragen stellen over de bewijsmiddelen en
hoe deze tot stand zijn gekomen. In hoeverre discrimineert een bewijsmiddel tussen scenario’s?
De achterdeur zit op de knip. De dader kan dus niet door de achterdeur zijn gevlucht want een knip
moet je van binnenuit dicht doen. Naast de achterdeur zit een raam. Aangezien de schoenafdrukken
met bloed wel die kant op lopen, moet de rechter zich afvragen of het raam open stond. De dader
zou wellicht via het raam de woning hebben verlaten. En is er dan rondom het raam gezocht naar
DNA? Daarnaast moet worden gevraagd of de schoenmaat en schoensoort van de afdrukken kon
worden vastgesteld. En zo ja, kwam deze overeen met schoenen die verdachte bezit? En zo ja, is dit
wel onderscheidend? Gaat het hier om veelvoorkomende schoenen en schoenmaat, of een zeer
unieke?
Het beeldmateriaal is van slechte kwaliteit en filmt slechts één hoek van de straat. Daarnaast wordt
het gebied voor het huis van het slachtoffer bedekt met een vlag en auto waardoor op dit beeld niet
duidelijk te zien is wie het is of wat deze persoon doet. De rechter moet zich afvragen wie heeft
vastgesteld dat het Rietman is die op de beelden staat en hoe dit is vastgesteld. Hoe zeker is men
hiervan? Is daarnaast op de beelden wel te zien dat verdachte het huis binnengaat? Of kan het ook
zijn dat hij aanbelt en vertrekt maar dat dit niet te zien is door de hoek van deze camera? En na 30
minuten weer probeert aan te bellen bij zijn vriend?
Is onderzocht of de hamer het moordwapen is? Past een hamer zoals gevonden bij de verwonding op
het slachtoffer? Is er DNA van het slachtoffer op het kopstuk van de kamer aangetroffen? Kan de
hamer ook gebruikt zijn voor een klusje, aangezien verdachte een vriend is van het slachtoffer. Hoe
onderscheidend zijn de DNA sporen op de hamer voor moord t.o.v. timmeren? Of t.o.v. van de
hamer in gebied #3 vastpakken puur om te verplaatsen? De rechter moet de deskundige die de
hamer heeft onderzocht vragen stellen om duidelijk te krijgen hoe het onderzoek heeft
plaatsgevonden. Bovendien: waarom is de hamer gemist bij de eerste doorzoeking?
Door verhaal en verankering methode toe te passen op de zaak kunnen scenario’s worden
aangedragen over wat er gebeurt kan zijn. Vervolgens kan verificatie, maar vooral ook falsificatie
worden gebruikt om te toetsen of de bewijsmiddelen beter passen bij het ene of het andere
scenario. En dus of er bewijsstukken zijn die onderscheidend zijn voor het ene scenario t.o.v. het
andere. Uit de casus is het volledig onduidelijk wat het verhaal van verdachte is; wat is het
alternatieve scenario? Wellicht zijn er goede alternatieve verklaringen voor de bewijsmiddelen. Het
feit dat de bewijsmiddelen passen bij het scenario van het OM zegt niets over of deze
bewijsmiddelen ook bij een ander scenario’s zouden kunnen passen. Echter moet de rechter bij het
toepassen van deze methode wel rekening houden met dat wanneer de rechter hier uitspraak in
doet, de a priori kans wel een rol speelt. Als de rechter uitspreekt het ene scenario waarschijnlijker te
vinden, speelt de verwachting vooraf hierin een rol. Dit is niet altijd uit te drukken in een getal en
moet ook niet zo worden gebruikt, maar men moet wel bewust zijn dat de a priori kans van invloed is
op welk scenario de rechter waarschijnlijker acht. De rechter moet beoordelen bij welk scenario de
bewijsmiddelen het best passen en daarmee of verdachte schuldig is of niet.
Iris Van de Voort, 2689931
Voor de rechterlijke beslissing moet de rechter bepalen of zij overtuigd is van de schuld van
verdachte op basis van wettige bewijsmiddelen. Zij moet vragen stellen over de bewijsmiddelen en
hoe deze tot stand zijn gekomen. In hoeverre discrimineert een bewijsmiddel tussen scenario’s?
De achterdeur zit op de knip. De dader kan dus niet door de achterdeur zijn gevlucht want een knip
moet je van binnenuit dicht doen. Naast de achterdeur zit een raam. Aangezien de schoenafdrukken
met bloed wel die kant op lopen, moet de rechter zich afvragen of het raam open stond. De dader
zou wellicht via het raam de woning hebben verlaten. En is er dan rondom het raam gezocht naar
DNA? Daarnaast moet worden gevraagd of de schoenmaat en schoensoort van de afdrukken kon
worden vastgesteld. En zo ja, kwam deze overeen met schoenen die verdachte bezit? En zo ja, is dit
wel onderscheidend? Gaat het hier om veelvoorkomende schoenen en schoenmaat, of een zeer
unieke?
Het beeldmateriaal is van slechte kwaliteit en filmt slechts één hoek van de straat. Daarnaast wordt
het gebied voor het huis van het slachtoffer bedekt met een vlag en auto waardoor op dit beeld niet
duidelijk te zien is wie het is of wat deze persoon doet. De rechter moet zich afvragen wie heeft
vastgesteld dat het Rietman is die op de beelden staat en hoe dit is vastgesteld. Hoe zeker is men
hiervan? Is daarnaast op de beelden wel te zien dat verdachte het huis binnengaat? Of kan het ook
zijn dat hij aanbelt en vertrekt maar dat dit niet te zien is door de hoek van deze camera? En na 30
minuten weer probeert aan te bellen bij zijn vriend?
Is onderzocht of de hamer het moordwapen is? Past een hamer zoals gevonden bij de verwonding op
het slachtoffer? Is er DNA van het slachtoffer op het kopstuk van de kamer aangetroffen? Kan de
hamer ook gebruikt zijn voor een klusje, aangezien verdachte een vriend is van het slachtoffer. Hoe
onderscheidend zijn de DNA sporen op de hamer voor moord t.o.v. timmeren? Of t.o.v. van de
hamer in gebied #3 vastpakken puur om te verplaatsen? De rechter moet de deskundige die de
hamer heeft onderzocht vragen stellen om duidelijk te krijgen hoe het onderzoek heeft
plaatsgevonden. Bovendien: waarom is de hamer gemist bij de eerste doorzoeking?
Door verhaal en verankering methode toe te passen op de zaak kunnen scenario’s worden
aangedragen over wat er gebeurt kan zijn. Vervolgens kan verificatie, maar vooral ook falsificatie
worden gebruikt om te toetsen of de bewijsmiddelen beter passen bij het ene of het andere
scenario. En dus of er bewijsstukken zijn die onderscheidend zijn voor het ene scenario t.o.v. het
andere. Uit de casus is het volledig onduidelijk wat het verhaal van verdachte is; wat is het
alternatieve scenario? Wellicht zijn er goede alternatieve verklaringen voor de bewijsmiddelen. Het
feit dat de bewijsmiddelen passen bij het scenario van het OM zegt niets over of deze
bewijsmiddelen ook bij een ander scenario’s zouden kunnen passen. Echter moet de rechter bij het
toepassen van deze methode wel rekening houden met dat wanneer de rechter hier uitspraak in
doet, de a priori kans wel een rol speelt. Als de rechter uitspreekt het ene scenario waarschijnlijker te
vinden, speelt de verwachting vooraf hierin een rol. Dit is niet altijd uit te drukken in een getal en
moet ook niet zo worden gebruikt, maar men moet wel bewust zijn dat de a priori kans van invloed is
op welk scenario de rechter waarschijnlijker acht. De rechter moet beoordelen bij welk scenario de
bewijsmiddelen het best passen en daarmee of verdachte schuldig is of niet.