Forensisch Bewijs Deeltoets II
Iris Van de Voort, 2689931
De forensisch analist (FA) moet scenario’s aangedragen krijgen van bijvoorbeeld de rechter-
commissaris. De FA moet niet zelf scenario’s gaan bedenken want dat is niet hun werk. De scenario’s
moeten elkaar uitsluiten, dus: Kees is de pleger vs iemand anders was pleger. De FA kan vervolgens
uitspraak doen bij welk scenario de bevindingen beter passen. Bij het gevonden DNA op de tape
moet worden afgevraagd of dit delict gerelateerd is of niet. Zit het DNA van Kees op de tape doordat
hij de overvaller is of doordat hij de tape op een eerder moment heeft aangeraakt? Vragen op
activiteitenniveau dus.
Het is noodzakelijk om te onderzoeken of de rol tape waarop het DNA is gevonden, überhaupt wel
dezelfde tape is als waarmee het slachtoffer is vastgebonden. Het kan ook dat de dader zijn eigen rol
tape had meegenomen, en weer mee terug heeft genomen, waardoor de gevonden rol niet aan het
delict te linken is en deze niet als bewijs kan dienen.
Vervolgens is het ook handig te weten of de rollen tape uit Kees’ huis van hetzelfde merk/soort zijn.
Hierbij moet wel rekening worden gehouden met hoe onderscheidend deze informatie is. Als het
dezelfde soort is, maar dit merk is overal te koop heeft dit minder bewijskracht dan wanneer het een
uniek merk betreft dat op weinig plekken te koop is.
Enkel het DNA op de tape heeft niet veel bewijswaarde. Er is ook DNA van minstens drie anderen
aangetroffen dus een van hen zou net zo goed de dader kunnen zijn. Kees kwam vaker in het café,
dus het is logisch dat op bepaalde objecten zijn DNA wordt aangetroffen. Voor het doen van klusjes is
het voor te stellen dat je tape nodig hebt. DNA op de rol tape is dus niet perse delict gerelateerd. De
FA moet rekening houden met TPPR bij de analyse van DNA. Wanneer iemand bijvoorbeeld een
object veelvoudige gebruikt, is hierop veel DNA van die persoon te vinden. Eenmalig gebruik door
een ander laat dan soms niet genoeg DNA achter om dit te vinden in de zee van DNA van de reguliere
gebruiker.
Bemonstering die meer zou zeggen is wanneer er vingerafdrukken zouden worden gevonden van de
dader op de tape dat aan de metalen buis plakt. Hiervan is duidelijk dat dit stuk tape delict
gerelateerd is. Echter, ook daar moet men niet te snel een conclusie trekken, want ook hier kan
eerdere aanraking of transfer via een ander persoon de oorzaak zijn van het vinden van een spoor.
Een andere bemonstering die nuttig zou kunnen zijn is om de metalen buis te onderzoeken op DNA
van Kees. Als op de tape op de buis en de buis zelf geen DNA van Kees wordt aangetroffen, moet
men kijken naar hoe aannemelijk het is dat je iemand daaraan vastplakt zonder enig DNA achter te
laten. Indien dit niet waarschijnlijk is, kan dit ontlastend bewijs voor Kees zijn. Ik zou ook op zoek
gaan naar kleding en schoenen van Kees om te bemonsteren. De overval was gewelddadig dus als
Kees de dader is, is er kans op het terugvinden van bloed van het slachtoffer op kleding of schoenen
van Kees.
Experimenteel onderzoek kan bijdragen aan de zaak wanneer dit uitwijst dat het ene scenario
waarschijnlijker is dan het andere. Men zou kunnen experimenteren door proefpersonen elkaar te
laten vastbinden en te kijken of en waar forensische sporen worden achtergelaten door de ‘dader’.
Men kan experimenteren door proefpersonen een klusje met tape te laten uitvoeren en er een
overval mee uitvoeren en te kijken of er verschil zit in de sporen die worden achtergelaten op de
tape.
Iris Van de Voort, 2689931
De forensisch analist (FA) moet scenario’s aangedragen krijgen van bijvoorbeeld de rechter-
commissaris. De FA moet niet zelf scenario’s gaan bedenken want dat is niet hun werk. De scenario’s
moeten elkaar uitsluiten, dus: Kees is de pleger vs iemand anders was pleger. De FA kan vervolgens
uitspraak doen bij welk scenario de bevindingen beter passen. Bij het gevonden DNA op de tape
moet worden afgevraagd of dit delict gerelateerd is of niet. Zit het DNA van Kees op de tape doordat
hij de overvaller is of doordat hij de tape op een eerder moment heeft aangeraakt? Vragen op
activiteitenniveau dus.
Het is noodzakelijk om te onderzoeken of de rol tape waarop het DNA is gevonden, überhaupt wel
dezelfde tape is als waarmee het slachtoffer is vastgebonden. Het kan ook dat de dader zijn eigen rol
tape had meegenomen, en weer mee terug heeft genomen, waardoor de gevonden rol niet aan het
delict te linken is en deze niet als bewijs kan dienen.
Vervolgens is het ook handig te weten of de rollen tape uit Kees’ huis van hetzelfde merk/soort zijn.
Hierbij moet wel rekening worden gehouden met hoe onderscheidend deze informatie is. Als het
dezelfde soort is, maar dit merk is overal te koop heeft dit minder bewijskracht dan wanneer het een
uniek merk betreft dat op weinig plekken te koop is.
Enkel het DNA op de tape heeft niet veel bewijswaarde. Er is ook DNA van minstens drie anderen
aangetroffen dus een van hen zou net zo goed de dader kunnen zijn. Kees kwam vaker in het café,
dus het is logisch dat op bepaalde objecten zijn DNA wordt aangetroffen. Voor het doen van klusjes is
het voor te stellen dat je tape nodig hebt. DNA op de rol tape is dus niet perse delict gerelateerd. De
FA moet rekening houden met TPPR bij de analyse van DNA. Wanneer iemand bijvoorbeeld een
object veelvoudige gebruikt, is hierop veel DNA van die persoon te vinden. Eenmalig gebruik door
een ander laat dan soms niet genoeg DNA achter om dit te vinden in de zee van DNA van de reguliere
gebruiker.
Bemonstering die meer zou zeggen is wanneer er vingerafdrukken zouden worden gevonden van de
dader op de tape dat aan de metalen buis plakt. Hiervan is duidelijk dat dit stuk tape delict
gerelateerd is. Echter, ook daar moet men niet te snel een conclusie trekken, want ook hier kan
eerdere aanraking of transfer via een ander persoon de oorzaak zijn van het vinden van een spoor.
Een andere bemonstering die nuttig zou kunnen zijn is om de metalen buis te onderzoeken op DNA
van Kees. Als op de tape op de buis en de buis zelf geen DNA van Kees wordt aangetroffen, moet
men kijken naar hoe aannemelijk het is dat je iemand daaraan vastplakt zonder enig DNA achter te
laten. Indien dit niet waarschijnlijk is, kan dit ontlastend bewijs voor Kees zijn. Ik zou ook op zoek
gaan naar kleding en schoenen van Kees om te bemonsteren. De overval was gewelddadig dus als
Kees de dader is, is er kans op het terugvinden van bloed van het slachtoffer op kleding of schoenen
van Kees.
Experimenteel onderzoek kan bijdragen aan de zaak wanneer dit uitwijst dat het ene scenario
waarschijnlijker is dan het andere. Men zou kunnen experimenteren door proefpersonen elkaar te
laten vastbinden en te kijken of en waar forensische sporen worden achtergelaten door de ‘dader’.
Men kan experimenteren door proefpersonen een klusje met tape te laten uitvoeren en er een
overval mee uitvoeren en te kijken of er verschil zit in de sporen die worden achtergelaten op de
tape.