SKILLS ANXIETY AND
RELATED DISORDERS
Uitwerking van bijeenkomsten en eindverslag
,Inhoud
College 1: Het Gedragstherapeutisch Proces .................................................................................. 2
Bijeenkomst 1 ........................................................................................................................................ 7
Gemaakte leerdoelen ....................................................................................................................... 7
College 2: Het Gedragstherapeutisch Proces Deel 2 ..................................................................... 8
Bijeenkomst 2 ...................................................................................................................................... 11
Casus Martijn: ................................................................................................................................. 11
Uitwerking holistische theorie Martijn .......................................................................................... 13
Uitwerking holistische theorie Harry ............................................................................................ 13
Bijeenkomst 3 ...................................................................................................................................... 14
HT, FA en BA van mevrouw Muller.............................................................................................. 14
FA Harry ........................................................................................................................................... 15
Holistische theorie (HT) ................................................................................................................. 15
College 3: Science in Practice .......................................................................................................... 17
Bijeenkomst 4 ...................................................................................................................................... 26
HT, FA en BA Harold Doriaan ...................................................................................................... 26
Toetsing................................................................................................................................................ 27
Reflectie ........................................................................................................................................... 27
Eindverslag ...................................................................................................................................... 29
1
,College 1: Het Gedragstherapeutisch Proces
Historie:
Opkomst van de psychotherapie:
- Bloeitijd 1975-1990:
o Voor die tijd onderlinge strijd tussen scholen
Psychoanalyse – cliëntgerichte psychotherapie – gedragstherapie
Psychotherapie – toegankelijk voor grotere groepen mensen
o 1970: cognitieve therapie – systeemtherapie – gestalttherapie
o 1980: hypnotherapie
- Eynsenck (1952): effectgrootte psychotherapie = spontaan herstel
o Scholenstrijd
o Gedragstherapeuten: patiënten als laboratoriumratten
o Inzicht gevende therapie: onbewezen onwetenschappelijke theorie
- Dodo-verdict: all have won and must have prizes
- Vreedzame co-existentie
- Multi methodische indicatiestelling
- Gemeenschappelijke factoren:
o Werkrelatie – afhankelijkheid
o Officiële context met verwachting van genezing
o Rationale die klachten verklaart en geloofwaardig is
o Behandeling volgens procedure met actieve inzet pt en th
- Integratie – common factors of eclectisch
- Cognitieve gedragstherapie als DE psychotherapie
o Bewezen effectiviteit
o Wetenschappelijke attitude
o Efficiëntie
o Bereidheid tot plegen van diefstal
- Geïntegreerde Cognitieve Gedragstherapie
o Een proces waarbij een therapeut op transparante en met de patiënt vooraf overeengekomen
wijze, zoveel mogelijk in de wetenschappelijke psychologie verankerde methodes toepast om
de emotionele en/of gedragsproblemen van de patiënt zo goed mogelijk, duurzaam en relevant
te reduceren.
- 3 niveaus: aangrijpingspunt, context, systeem
Gedrag en leren
Gedrag = alles wat een organisme doet
- Overt = observeerbaar gedrag
o Wat zie je iemand doen?
Lichaamshouding
Mimiek, gebaren
Uitgesproken taal, geluiden
Handelingen
- Covert = private gedrag
o Wat gaat er in iemand om?
Denken: herinneringen, fantaseren
Voelen: emoties, behoeften
Lichamelijke gewaarwordingen
- Gedrag is ook wel een betekenisvolle reactie op een betekenisvolle situatie/stimulus
- Elke vorm van gedrag (problematisch of niet) werkt volgens dezelfde fysiologische en psychologische
mechanismen
- Succes van de behandeling vergt inzicht in eigen gedrag
- Leerparadigma’s
o Habituatie en sensitisatie
o Klassiek paradigma
o Operant paradigma
o Cognitief paradigma
- Klassieke conditionering (respondent leren) = leren door associaties
o Neutrale prikkel
o Voorwaardelijke prikkel (CS geconditioneerde stimulus)
o Onvoorwaardelijke stimulus (ongeconditioneerde stimulus UCS)
o Onvoorwaardelijke respons (ongeconditioneerde respons UCR)
o Voorwaardelijke respons (geconditioneerde respons CR)
2
, o Dus:
Oorspronkelijk: UCS (voedsel) UCR (speeksel)
o Leren:
Neutrale stimulus (geluid) + UCS (voedsel) UCR (speeksel)
o Nieuwe situatie
CS (geluid) UCS/UCR representatie (het geluid betekent eten) CR (speeksel)
o Geeft een verklaring voor het ontstaan van psychopathologie: angst/paniek, trauma, pijn,
verslaving, dwang
Voorbeeld Paniek:
Oorspronkelijke situatie
o UCS (paniekaanval) UCR (fight, flight, freeze reactie)
Leren:
o Neutrale stimulus (supermarkt) + UCS (paniekaanval) UCR
Nieuwe situatie:
o CS (supermarkt) UCS/UCR representatie (paniekaanval: ik ga
flauwvallen, ik krijg een hartaanval) CR (fight, flight, freeze
reactie)
o Belangrijke principes met betrekking tot psychopathologie:
Aanleren CR door bekrachtiging:
Contingentie van CS en UCS
Aantal koppelingen, bekrachtigingen, van belang
Extinctie of uitdoving van CR
Herhaald CS aanbieden zonder UCS opheffen contingentie
Extinctie is geen afleren!
Het leren dat de UCS niet komt is erg context gevoelig
o Relevantie voor psychopathologie: de mens is een betekenis gevend wezen pathologische
betekenisverlening
o Generalisatie: wanneer een stimulus die gelijkenis vertoont met de CS dezelfde respons
oproept
o Discriminatie: onderscheid maken tussen stimuli en anders reageren op de een versus een
andere stimulus
- Operante conditionering (of instrumenteel leren) = leren door consequenties
o Interactie met omgeving – van belang: gedrag (R), bekrachtiger (C), discriminatieve stimulus
(Sd), Relatie tussen Sd en R, relatie tussen R en C
3
RELATED DISORDERS
Uitwerking van bijeenkomsten en eindverslag
,Inhoud
College 1: Het Gedragstherapeutisch Proces .................................................................................. 2
Bijeenkomst 1 ........................................................................................................................................ 7
Gemaakte leerdoelen ....................................................................................................................... 7
College 2: Het Gedragstherapeutisch Proces Deel 2 ..................................................................... 8
Bijeenkomst 2 ...................................................................................................................................... 11
Casus Martijn: ................................................................................................................................. 11
Uitwerking holistische theorie Martijn .......................................................................................... 13
Uitwerking holistische theorie Harry ............................................................................................ 13
Bijeenkomst 3 ...................................................................................................................................... 14
HT, FA en BA van mevrouw Muller.............................................................................................. 14
FA Harry ........................................................................................................................................... 15
Holistische theorie (HT) ................................................................................................................. 15
College 3: Science in Practice .......................................................................................................... 17
Bijeenkomst 4 ...................................................................................................................................... 26
HT, FA en BA Harold Doriaan ...................................................................................................... 26
Toetsing................................................................................................................................................ 27
Reflectie ........................................................................................................................................... 27
Eindverslag ...................................................................................................................................... 29
1
,College 1: Het Gedragstherapeutisch Proces
Historie:
Opkomst van de psychotherapie:
- Bloeitijd 1975-1990:
o Voor die tijd onderlinge strijd tussen scholen
Psychoanalyse – cliëntgerichte psychotherapie – gedragstherapie
Psychotherapie – toegankelijk voor grotere groepen mensen
o 1970: cognitieve therapie – systeemtherapie – gestalttherapie
o 1980: hypnotherapie
- Eynsenck (1952): effectgrootte psychotherapie = spontaan herstel
o Scholenstrijd
o Gedragstherapeuten: patiënten als laboratoriumratten
o Inzicht gevende therapie: onbewezen onwetenschappelijke theorie
- Dodo-verdict: all have won and must have prizes
- Vreedzame co-existentie
- Multi methodische indicatiestelling
- Gemeenschappelijke factoren:
o Werkrelatie – afhankelijkheid
o Officiële context met verwachting van genezing
o Rationale die klachten verklaart en geloofwaardig is
o Behandeling volgens procedure met actieve inzet pt en th
- Integratie – common factors of eclectisch
- Cognitieve gedragstherapie als DE psychotherapie
o Bewezen effectiviteit
o Wetenschappelijke attitude
o Efficiëntie
o Bereidheid tot plegen van diefstal
- Geïntegreerde Cognitieve Gedragstherapie
o Een proces waarbij een therapeut op transparante en met de patiënt vooraf overeengekomen
wijze, zoveel mogelijk in de wetenschappelijke psychologie verankerde methodes toepast om
de emotionele en/of gedragsproblemen van de patiënt zo goed mogelijk, duurzaam en relevant
te reduceren.
- 3 niveaus: aangrijpingspunt, context, systeem
Gedrag en leren
Gedrag = alles wat een organisme doet
- Overt = observeerbaar gedrag
o Wat zie je iemand doen?
Lichaamshouding
Mimiek, gebaren
Uitgesproken taal, geluiden
Handelingen
- Covert = private gedrag
o Wat gaat er in iemand om?
Denken: herinneringen, fantaseren
Voelen: emoties, behoeften
Lichamelijke gewaarwordingen
- Gedrag is ook wel een betekenisvolle reactie op een betekenisvolle situatie/stimulus
- Elke vorm van gedrag (problematisch of niet) werkt volgens dezelfde fysiologische en psychologische
mechanismen
- Succes van de behandeling vergt inzicht in eigen gedrag
- Leerparadigma’s
o Habituatie en sensitisatie
o Klassiek paradigma
o Operant paradigma
o Cognitief paradigma
- Klassieke conditionering (respondent leren) = leren door associaties
o Neutrale prikkel
o Voorwaardelijke prikkel (CS geconditioneerde stimulus)
o Onvoorwaardelijke stimulus (ongeconditioneerde stimulus UCS)
o Onvoorwaardelijke respons (ongeconditioneerde respons UCR)
o Voorwaardelijke respons (geconditioneerde respons CR)
2
, o Dus:
Oorspronkelijk: UCS (voedsel) UCR (speeksel)
o Leren:
Neutrale stimulus (geluid) + UCS (voedsel) UCR (speeksel)
o Nieuwe situatie
CS (geluid) UCS/UCR representatie (het geluid betekent eten) CR (speeksel)
o Geeft een verklaring voor het ontstaan van psychopathologie: angst/paniek, trauma, pijn,
verslaving, dwang
Voorbeeld Paniek:
Oorspronkelijke situatie
o UCS (paniekaanval) UCR (fight, flight, freeze reactie)
Leren:
o Neutrale stimulus (supermarkt) + UCS (paniekaanval) UCR
Nieuwe situatie:
o CS (supermarkt) UCS/UCR representatie (paniekaanval: ik ga
flauwvallen, ik krijg een hartaanval) CR (fight, flight, freeze
reactie)
o Belangrijke principes met betrekking tot psychopathologie:
Aanleren CR door bekrachtiging:
Contingentie van CS en UCS
Aantal koppelingen, bekrachtigingen, van belang
Extinctie of uitdoving van CR
Herhaald CS aanbieden zonder UCS opheffen contingentie
Extinctie is geen afleren!
Het leren dat de UCS niet komt is erg context gevoelig
o Relevantie voor psychopathologie: de mens is een betekenis gevend wezen pathologische
betekenisverlening
o Generalisatie: wanneer een stimulus die gelijkenis vertoont met de CS dezelfde respons
oproept
o Discriminatie: onderscheid maken tussen stimuli en anders reageren op de een versus een
andere stimulus
- Operante conditionering (of instrumenteel leren) = leren door consequenties
o Interactie met omgeving – van belang: gedrag (R), bekrachtiger (C), discriminatieve stimulus
(Sd), Relatie tussen Sd en R, relatie tussen R en C
3