100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Testtheorie

Puntuación
-
Vendido
1
Páginas
54
Subido en
05-06-2020
Escrito en
2019/2020

Samenvatting van het boek testtheorie voor het vak testtheorie. Deze samenvatting bevat de volgende hoofdstukken: hoofdstuk 2 t/m 9.

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
No
¿Qué capítulos están resumidos?
H2, h3, h4, h5, h6, h7, h8, h9
Subido en
5 de junio de 2020
Número de páginas
54
Escrito en
2019/2020
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Testtheorie
Hoofdstuk 2 Definitie, kenmerken en toepassingen van de test
2.1 Wat is een test?
2.1.1 Onderdelen van een test
Onderdelen van een verantwoorde en gepubliceerde test:
- Testmateriaal: varieert sterk met de soort van de test. In een enkel geval is er geen materiaal
in strikte zin, bijv. bij een vrije discussie
• Schriftelijke tests: testboekje met opgaven
• Individuele tests: bouwstenen, legpuzzels, tekenpapier, platen, foto’s of onvolledige
zinnen.
- Testformulieren: hierop worden de antwoorden, reacties of gedragsgegevens verzameld, die
vervolgens het materiaal vormen waaruit de psychologische interpretatie/conclusies worden
afgeleid.
- Testhandleiding: varieert van een uitvoerig boekwerk tot beknopte richtlijnen. 4
onderwerpen in een goede handleiding komen aan bod:
• Exacte testinstructie: bevat al datgenen wat betrekking heeft op de gang van zaken
tijdens het testonderzoek.
• Verwerkingsprocedure: bestaat voornamelijk uit de richtlijnen voor de toekenning
van numerieke scores aan de antwoorden of de reacties op de opgaven. Men dient
daarvoor te beschikken over de sleutels van de opgaven -> aanwijzingen voor de
vraag welke antwoorden juist of onjuist zijn of indicatief of contra-indicatief zijn voor
een bepaald verschijnsel, en hoe deze antwoorden van scores te voorzien. Ook moet
men weten hoe niet beantwoorde opgaven moeten worden beoordeeld.
• Normtabellen: score kan worden vergeleken met de prestaties van meer of minder
representatieve normgroepen. Deze mogelijkheid tot vergelijking vormt een
voorwaarde voor een nadere interpretatie en evaluatie van de
testprestatie/testgedrag
• Bespreking wetenschappelijke kwaliteiten test: gegevens die een indicatie geven van
de betrouwbaarheid van de test (de vraag in hoeverre e testprestatie herhaalbaar is),
een bespreking van de testbetekenis (de vraag welke psychologische eigenschap de
test meet) end e vraag over welke voorspellingen de test gebruikt kan worden.
2.1.2 Eerste omschrijving
Bedoeling testonderzoek: het doen van een uitspraak die een voorspelling, classificatie of
beschrijving met betrekking tot het onderzochte individu behelst.
Test: een systematisch onderzoek van apart voor het testdoel geselecteerde gedragingen.
Psychologische test: een systematisch onderzoek van gedrag met behulp van speciaal geselecteerde
vragen/opgaven, met de bedoeling inzicht te krijgen in een psychologisch kenmerk van de
onderzochte in vergelijking met anderen.
2.1.3 Kenmerken van een test
6 kenmerken waarop een goede test in de meeste gevallen in het voordeel is ten opzichte van het
voorwetenschappelijk oordeel:
- Efficiëntie: de vragen in de test worden zo gemaakt dat ze allemaal een beroep doen op de
te testen eigenschap. Daarnaast is de setting zo aangepast dat er geen invloeden van
buitenaf zijn.
- Standaardisatie: noodzakelijke voorwaarde voor de vergelijkbaarheid van testprestaties. Om
iets verstandigs over een testprestatie te kunnen zeggen, dient deze vergelijkbaar te zijn met
de prestaties van anderen. Bij een goede test wordt de vergelijkbaarheid van prestaties
bereikt door de condities en invloeden die op de testprestatie kunnen inwerken zo veel
mogelijk te standaardiseren. Dit is ook een belangrijke reden voor de wenselijkheid van een
uitvoerige handleiding waarin alle aspecten gedetailleerd ter sprake komen.


1

, • Standaardisatie-eis: een norm waaraan een test meer of minder kan beantwoorden.
Bij volledige afwezigheid van enige standaardisatie in de testsituatie is niet meer
sprake van een test, maar voor het overige houdt deze eis een ideaal in waarnaar
men bij testconstructie en testafneming zo veel mogelijk dient te streven.
- Normering: wil men twee groepen/personen vergelijken, dan moet men in elk geval de
afstand tussen beide groepen/personen zo exact mogelijk schatten → stelt de beoordelaar in
staat ook kleinere verschillen vast te stellen. Het vaststellen van een rangorde is de
eenvoudigste vorm van normering. Vaak kunnen de afstanden tussen testscores in de
normering worden opgenomen. De beschikbaarheid van normen is meestal een
noodzakelijke voorwaarde voor het gebruik van een test. Voor het overige zijn normen
noodzakelijk voor de interpretatie en de beoordeling van de testprestatie.
- Objectiviteit: de onafhankelijkheid van storende invloeden vanuit d persoon van de
waarnemer, beoordelaar of interpretator. Voor de testinterpretatie houdt dit in dat men
mag aannemen dat het proces van het registreren en verwerken van het testgedrag van de
onderzochte tot score, beoordelingscategorie of classificatie, vrij is van aan de testleider
gebonden invloeden. Deze opvatting heeft 2 gevolgen:
• Het moet bij het objectieve testonderzoek voor de onderzochte niet uitmaken wie de
beoordelaar is. De objectiviteit waarborgt in alle gevallen een gelijke registratie en
een gelijke beoordeling van zijn prestaties → interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: de
mate van overeenstemming van resultaten tussen 2 beoordelaars.
• Objectiviteit impliceert openheid en reproduceerbaarheid van de test- en
evaluatieprocedure → intersubjectiviteitsprincipe: onafhankelijk van specifieke
beoordelaar, onpartijdig.
- Betrouwbaarheid: de mate waarin het resultaat onafhankelijk is van toeval. Bij meerdere
keren de test herhalen, moeten er dezelfde resultaten uitkomen. Hierbij is het belangrijk dat
de test onder dezelfde condities wordt afgenomen. De reden waarom een hoge
betrouwbaarheid vereist is, is dat het niet zou mogen uitmaken wanneer iemand getest
wordt. Iemands testprestatie moet niet in belangrijke mate bepaald worden door het
toevallige moment waarop hij getest wordt, en de meetresultaten moeten dus in beginsel
herhaalbaar zijn.
- Validiteit: de mate waarin de test meet wat het daadwerkelijk moet meten. Er is geen
verschil van mening mogelijk over de interpretatie en de betekenis van de test. Het is voor
iedereen duidelijk wat er wordt gemeten en hier valt niet over te twisten.

Mate van overeenstemming
Indien 2 onafhankelijke van elkaar werkende beoordelaars beiden een rangorde produceren, kan de
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid worden uitgedrukt in een rangcorrelatie. Hiervoor kun je
Spearmans rangcorrelatie of Kendalls tau gebruiken.
Kendalls coefficient of concordance (W): wordt gebruikt voor de overeenstemming tussen grotere
aantallen beoordelaars die dezelfde stimuli hebben geordend naar dezelfde eigenschap.
Product-momentcorrelatie: indien de beoordelingen niet alleen een rangorde vormen, maar de
afstanden tussen de plaatsen in die rangorde betekenis hebben.

Voorbeeld Cohens Kappa:




D = dyslectisch, C = concentratiestoornis en N = normaal.
In deze tabel zie je 2 beoordelaars die kinderen hebben onderzocht op stoornissen. De
overeenkomsten blijken uit de diagonale rij: 8+7+10 = 25. In totaal zijn er 40 observaties gedaan.

2

,In 25 gevallen zijn ze het met elkaar eens → 25/40 * 100% = 62,5%. Ze zijn het dus in 62,5% van de
gevallen met elkaar eens → P0 = 0.625 (‘o’ = overeenstemming).
De 2 beoordelaars kunnen het echter ook met elkaar eens zijn op basis van toeval. Hier is ook iets op
bedacht, waarbij je toeval uitsluit en alsnog de mate van overeenstemming kunt uitrekenen →
statistische onafhankelijkheid. Hiervoor gebruik je de totale aantallen van beide beoordelaars. Als we
kijken naar dyslectisch, hebben beide beoordelaars 12 als dyslectisch gediagnosticeerd → 12*12/40
= 3,6. Bij een concentratiestoornis is dat 16*12/40 = 4,8 en bij het aantal dat normaal is, is dat
12*16/40 = 4,8. Nu kun je uitrekenen in hoeveel gevallen met toeval het ze het dus nog steeds met
elkaar eens zijn: (3,6+4,8+4,8) / 40 * 100% = 33% (0.33) → de kans dat ze het dus met elkaar eens
zijn is hier dus 0.33 → Pt (‘t’ = toeval).
De mate van overeenstemming is hier: P0 – Pt = 0.625 – 0.33 = 0.295
Cohens Kappa: (P0 – Pt) / (1 – Pt) → (0.625 – 0.33) / (1 – 0.33) = 0.44

2.2 Meten van eigenschappen door middel van tests
2.2.1 Meetniveaus en toegestane operaties
Meten: sprake van zodra getallen volgens een consistente procedure aan objecten worden
toegekend → 4 verschillende meetniveaus:
- Nominale schaal: je vat de scores op als labels en gebruikt de eventuele getallen verder niet
om scores te vergelijken. Er zijn verschillende categorieën te onderscheiden, zoals bijv.
dyslexie en concentratiestoornis of man en vrouw.
- Ordinale schaal: de verschillende categorieën kunnen nu ook dienen als rangorde. Je kunt de
verschillende categorieën ordenen, zoals bijv. meer of minder intelligent. Je kunt niet zeggen
hoeveel meer/minder.
- Intervalschaal: ook hier kun je weer een ordening maken, maar nu hebben de verschillen
tussen categorieën wel een betekenis. Belangrijk is dat er geen absoluut nulpunt is, er
kunnen ook waardes lager zijn dan 0, zoals de temperatuur. Als de temperatuur 0 is,
betekent dit namelijk niet dat er geen temperatuur is.
- Ratio schaal/verhoudingsschaal: hetzelfde als de intervalschaal, maar nu met een absoluut
nulpunt. Hierdoor zijn alle rekenkundige bewerkingen toegestaan. Je kunt zeggen dat een
stok van 80 cm 2x zo lang is als een stok van 40 cm. Bovendien kun je het gemiddelde,
verhouding en de spreiding uitrekenen.
2.2.2 Opvattingen over meten
In de 19e eeuw stond de fysica model voor het meten in de psychologie. Dit leidde ertoe dat men een
eigenschap als lengte en de meting van lengte als het ideaal voor psychologische eigenschappen en
hun meting zag (voordeel: getallen, additief). Het bleek echter dat lengte geen goed model is voor de
meting van de meeste andere eigenschappen (ook niet voor andere fysische eigenschappen als
temperatuur). In de psychologie is het gedrag van mensen minder makkelijk te manipuleren dan in
de fysica en theorieën en begrippen zijn bijna altijd abstracter en diffuser gedefinieerd. Hierdoor
vindt men vaak hooguit zwakke of matige verbanden en zijn ze vaak ook nog gebrekkig repliceerbaar.
Operationalisme: opvatting dat wat de test meet.
2.2.3 De gangbare procedure voor het meten van psychologische eigenschappen
De stappen die we kunnen onderscheiden om te komen tot een meting, zijn de volgende:
- Identificatie van de te meten eigenschap: er wordt vastgesteld wat de theorie is met
betrekking tot de te meten eigenschap, of worden de rivaliserende theorieën inzake deze
eigenschap in kaart gebracht. Een probleem bij de identificatie van de eigenschap en de
keuze van de theoretische uitgangspunten voor de testconstructie is dat met betrekking tot
vele psychologische eigenschappen de theorievorming maar matig is ontwikkeld, terwijl voor
andere eigenschappen geldt dat de status van deze theorieën onduidelijk of zelfs dubieus is.
Zulke eigenschappen worden vaak beschreven in algemene en nogal abstracte termen.
- Operationalisering van de eigenschap: de specificatie van de operaties die nodig zijn om de
eigenschap te meten. Psychologische eigenschappen zijn vaak niet direct waarneembaar in
het gedrag en de operaties die nodig zijn om de eigenschap te meten vallen niet met deze

3

, eigenschap samen, maar er is altijd minstens 1 niveau van zijn verwijderd. Er is altijd nog een
logische stap nodig van de meetoperaties naar de eigenschap zelf.
• De operationalisering vereist ten eerste dat een domein van gedragingen wordt
gedefinieerd die typisch zijn voor de bedoelde eigenschap. Wanneer het
hypothetische begrip theoretisch goed is gefundeerd, zal de definitie van dit
gedragsdomein eenvoudiger en minder omstreden zijn.
• De tweede stap is, gegeven een welomschreven gedragsdomein, het hierop
afstemmen van een domein van stimuli die aan proefpersonen kunnen worden
gepresenteerd om reacties uit te lokken die een indicatie geven van de bedoelde
eigenschap. In de testtheorie heten zulke stimuli items (bijv. uitspraken, taken,
vragen). Een test bestaat uit een representatieve steekproef van items uit het
itemdomein.
- Onderzoek en kwantificering van reacties: de reacties van personen op de items geven
informatie over de eigenschap waarover de test wordt geacht uitsluitsel te geven. Deze
reacties zijn in eerste instantie kwalitatief; personen formuleren hun antwoorden verbaal of
zij laten bepaalde gedragingen zien, die door de proefleider worden geregistreerd. De stap
naar getallen (kwantificering) wordt nu als volgt genomen. We gaan ervan uit dat bij een
item het ene antwoord een hoger niveau aangeeft op een achterliggende eigenschap dan het
andere antwoord. In de fase van de constructie van een test worden kwantitatieve gegevens
(scores op items) verzameld door de proefversie van de test voor te leggen aan een
steekproef van proefpersonen. Deze itemscores worden geanalyseerd m.b.v. een of meer
testmodellen → statistische modellen waarin is gespecificeerd aan welke eisen de gegevens
dienen te voldoen, wil er sprake zijn van een meting.
- Terugkoppeling naar de theorie: de uitkomsten van de statistische analyses hebben
repercussies voor de theorie over de te meten eigenschap. Blijkt de uitkomst inderdaad aan
te geven dat de test de bedoelde eigenschap meet en dat verder aan een aantal technische
eisen voor een geslaagde meting is voldaan, dan heeft men niet alleen een goed
meetinstrument in handen, maar is er aanvullende evidentie gevonden voor de theorie van
de achterliggende eigenschap. Deze theorie bestaat doorgaans uit het nomologisch netwerk,
een theorie ter verklaring van de waarneembare verschijnselen waarbinnen de gemeten
eigenschap een plaats heeft. Empirisch onderzoek is de sleutel tot verdere
theorieontwikkeling en succesvolle meting. Ook een niet-succesvolle of anders dan verwacht
verlopen testconstructie draagt bij aan theorievorming.

Representational measurement: gaat ervan uit dat er alleen sprake kan zijn van meting, indien de
formele relaties tussen meetwaarden (testscores) overeenkomen met de relaties die er in de empirie
bestaan tussen de objecten waarover die meetwaarden iets zeggen. Het laat zich alleen niet goed
verengen met het meten van psychologische, hypothetische eigenschappen.

2.3 Definitie van een test
Een test is een systematische classificatie- of meetprocedure, waarbij het mogelijk is een uitspraak te
doen over één of meer empirisch-theoretisch gefundeerde eigenschappen van de onderzochte of
over specifiek niet-testgedrag, door uit te gaan van een objectieve verwerking van reacties van
hem/haar, in vergelijking tot die van anderen, op een aantal gestandaardiseerde, zorgvuldig gekozen
stimuli.

2.4 toepassingsmogelijkheden
We onderscheiden 3 toepassingen van psychologische tests:
- Het doen van uitspraken over een individu
- Het doen van uitspraken over groepen van mensen
- Het doen van uitspraken over situaties en methoden


4
$6.64
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
ERitsma Rijksuniversiteit Groningen
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
220
Miembro desde
8 año
Número de seguidores
161
Documentos
78
Última venta
3 semanas hace

3.7

22 reseñas

5
3
4
11
3
7
2
1
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes