100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Leerdoelen blok 5 Kwaliteit van zorg

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
44
Subido en
18-02-2025
Escrito en
2023/2024

Uitgebreide uitgewerkte leerdoelen voor AFPF.

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
Subido en
18 de febrero de 2025
Número de páginas
44
Escrito en
2023/2024
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Leerdoelen Blok 5 Kwaliteit van zorg AFPF

Leerdoelen les 1 blok 5

 uitleggen wat het doel is van preoperatief onderzoek en waaruit dit kan
bestaan.

Hiermee kan er een inschatting worden gemaakt van de risico’s van de
gewenste operatie. De uitgebreidheid hangt af van het soort operatie, de
leeftijd en de aandoeningen van de zorgvrager.

 de aandachtspunten van de anamnese bij het preoperatieve onderzoek
benoemen.

Allergieën, problemen rondom narcose of verdoving, nieuwe medicatie of
zelfmedicatie die nog niet bekend waren bij de preoperatieve screening.
Ook kan blijken dat de zorgvrager niet (op tijd) met bepaalde medicatie is
gestopt, terwijl dat wel de afspraak was.

 beschrijven welke classificatie wordt gebruikt bij de operatieve risico-
inschatting.

Classificatie loopt van klasse 1 tot 5. Zorgvrager valt in klasse 1 als hij
gezond is, niet rookt en geen of minimaal alcohol gebruikt. Een zorgvrager
die in het verleden een myocardinfarct heeft gehad valt in klasse 3

 uitleggen welk aanvullend onderzoek gedaan kan worden bij een
preoperatieve screening en waarom.

Bloedonderzoek of een ecg. Wordt gedaan bij het soort operatie het risico
voor het hart.

 verpleegkundige aandachtspunten benoemen bij de preoperatieve fase op
een afdeling.

Op de afdeling is vaak per operatie een preoperatief protocol met alle
afspraken en interventies. Dit kan worden aangevuld met specifieke
afspraken, wanneer iemand bijv diabetes heeft. Vaak vindt er een
preoperatieve controle van vitale functies plaats. Bij algehele anesthesie
en sedatie moet de zorgvrager ‘nuchter’ zijn. Ook wordt er premedicatie
gegeven.

 uitleggen wat de werking en bijwerking is van de medicatie die wordt
gebruikt bij premedicatie en sedatie.

Sedatie: lichte vorm van algehele anesthesie. Het bestaat uit
benzodiazepine als slaapmiddel, gecombineerd met een pijnstiller.
Hierdoor maakt de zorgvrager de operatie minder bewust mee, maar blijft
hij wel zelf ademen. Mogelijke bijwerkingen zijn o.a. misselijkheid, braken
en daling van de zuurstofsaturatie en bloeddruk.

,  de verschillende vormen van anesthesie benoemen en de effecten op het
lichaam.

Spinale anesthesie: wordt eer via een ruggenprik medicatie toegediend in
de subarachnoïdale ruimte rondom de cauda equina. De medicatie komt
daardoor in de liquor terecht. De zorgvrager kan hierdoor tijdelijk zijn
benen niet goed gebruiken en voelt geen pijn. Soms voelt hij aanraking of
beweging wel. Wanneer geen sedatie wordt toegepast is de zorgvrager bij
bewustzijn.

Epidurale anesthesie wordt een slangetje via een ruggenprik ingebracht in
de wervelkolom langs de dura mater. Het slangetje ligt dus buiten het
spinale kanaal, waarin het myelum ligt. Het wordt toegepast met als doel
optimale pijnstilling na een operatie onder algehele anesthesie.

 uitleggen wat de werking, mogelijke bijwerkingen en complicaties bij
algehele anesthesie zijn.

Bij narcose worden er middelen toegediend waardoor het bewustzijn wordt
verlaagd. De zorgvrager kan zich achteraf niks meer herinneren van de
operatie zelf. Er kunnen complicaties zoals een hevige bloeding
plaatsvinden of overname van de ademhaling. De bijwerkingen zijn
slaperigheid, misselijkheid, braken en keelpijn/heesheid door de
beademingsbuis.

 uitleggen wat de werking, mogelijke bijwerking en complicaties van de
verschillende vormen van regionale anesthesie zijn.

Ook bij regionale anesthesie worden de vitale functies goed bewaakt door de
zorgvrager aan te sluiten op een monitor. Bijwerkingen kunnen worden
veroorzaakt door de procedure zelf of door de toegediende medicatie.
Voorbeelden zijn bloeddrukdaling, daling van de hartfrequentie, krachtverlies,
misselijkheid en slaperigheid. Andere complicaties zijn hoofdpijn, een
bloeding, een infectie en zenuwschade als gevolg van de injectie.

 het verschil uitleggen tussen epidurale en spinale anesthesie.

Spinale wordt er een injectie gezet. Bij epidurale wordt er een slangetje
ingebracht

 de verpleegkundige aandachtspunten in de verkoeverperiode na algehele en
regionale anesthesie uitleggen.

Controle van vitale functies vind frequent plaats. Regelmatig wordt er vocht
toegediend. Na iedere operaties kunnen er complicaties ontstaan.

 de meest voorkomende postoperatieve complicaties benoemen en uitleggen
hoe deze ontstaan.

, Nabloeding: het bloedverlies kan zichtbaar zijn of niet zichtbaar zijn
(inwendige bloeding). Hierbij kan de zorgvrager in shock raken en kan er
acute anemie (bloedarmoede) ontstaan. Zorgvrager moet vaak opnieuw
worden geopereerd.

Infectie: postoperatieve infecties zijn een pneumonie, urineweginfectie en een
wondinfectie. Een postoperatieve infectie kan leiden tot een langere
opnameduur en tot een nieuwe operatie. Het risico op infecties kan worden
verkleind door naleving van de hygiëneprotocollen en toediening van
antibioticaprofylaxe.

Delier: hierbij is er sprake van acute verwardheid, met daarbij een wisselende
verstoring van de aandacht, het cognitief vermogen en het bewustzijn.

Pijn: postoperatieve pijn zorgt voor ongemak bij de zorgvrager, maar kan ook
leiden tot meer complicaties. Daarom is goede pijnbestrijding ook na de
operatie van belang.

Veneuze trombo-embolie: bij verschillende operaties is het nodig dat de
zorgvragers tijdelijk postoperatief preventief antistollingsmedicatie gebruikt
vanwege het risico op veneuze trombo-embolie. Hoe hoog het risico is, hangt
mede af van de soort operatie en de duur van de bedlegerigheid van de
zorgvrager. Preventie bestaat onder andere uit subcutane toediening van
heparine. Daarnaast is belangrijk dat de zorgvrager zo snel mogelijk wordt
gemobiliseerd.

Ondervoeding: ondervoeding kan zorgen voor een langzamer herstel en gaat
gepaard met een verhoogde kans op infecties, decubitus en vertraagde
wondgenezing. Sommige zorgvragers hebben sondevoeding of drinkvoeding
nodig.

Decubitus: kan ontstaan door langdurige immobiliteit door bedlegerigheid of
rolstoel gebonden zijn.

Wonddeshiscentie: wijkende wondranden. Kan ontstaan als een hechting
uitscheurt door verhoogde trekkracht in de wond. Door bijvoorbeeld oedeem
of een hematoom

Littekenbreuk: als complicatie van een buikoperatie kan een littekenbreuk
ontstaan. Ter hoogte van het litteken na de operatie is de buikwand namelijk
minder stevig dan daarvoor. Door verhoogde abdominale druk, zoals bij
hoesten, zwaar tillen en persen kan het littekenweefsel scheuren. De organen
in de buikholte worden dan alleen nog bedekt door het peritoneum en de huid,
en kunnen naar buiten stulpen.



 de definitie, risicofactoren, etiologie, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek,
behandeling, complicaties, en prognose van peritonitis beschrijven.

, Peritonitis: ontsteking van het peritoneum. Peritonitis kan optreden als
complicatie van verschillende aandoeningen in de buik en gaat vaak gepaard
met acute buikpijn. Als een lokale peritonitis niet tijdig herkend en behandeld
wordt, kan deze zich uitbreiden tot een gegeneraliseerde peritonitis. Dit is een
ernstig ziektebeeld met een grote kans op sepsis.

Pathofysiologie: het peritoneum is een dubbelzijdig vlies dat de buikorganen
en buikholte bedekt. Het peritoneum is zeer belangrijk voor de bescherming
van kwetsbare buikorganen. Er lopen veel bloed- en lymfevaten doorheen en
het bevat veel lymfeklieren. Het peritoneum bevat ook het viscerale vet, een
deel hiervan ligt als een soort schort over de buikorganen heen: het omentum
majus. Het peritoneum biedt een fysieke barrière tegen infecties en het kan
een ontstekingshaard, zoals een appendices, isoleren van de rest van de
buikorganen. De lokale peritonitis die hierbij ontstaat gaat soms gepaard met
infilmtraatvorming, een gebied van ontstekingsweefsel rondom de
ontstekingshaard. Niet altijd lukt het om een lokale ontsteking in de buik in te
dammen. Als dit niet lukt, verspreidt de peritonitis zich naar de rest van het
peritoneum.

Bij een gegeneraliseerde peritonitis is een groot deel van het peritoneum
ontstoken. Dit gaat gepaard met hevige pijn, want het peritoneum is zeer
pijngevoelig. De buikspieren spannen reflexmatig aan bij prikkeling van het
peritoneum. De darmen kunnen als reactie op de peritonitis gaan stilliggen,
waardoor er geen darmpassage is en vocht ophoopt. Bij ernstige,
gegeneraliseerde peritonitis is er sprake van veel vochtverlies in de
peritoneale holte, wat uiteindelijk kan leiden tot shockverschijnselen.

Etiologie: vele oorzaken hebben met elkaar gemeen dat zij alle in de
buikholte gelokaliseerd zijn:
- ontsteking van buik- en bekkenorganen die grenzen aan het peritoneum
-perforatie van holle buikorganen die grenzen aan het peritoneum: bijv maag-
of darmperforatie. Chemische stoffen die hierbij vrijkomen leiden tot zeer
ernstige peritonitis
-ischemie van de darmen: door een afsluiting of afknelling van darmvaten
waardoor darmwand necrotisch wordt
-een bloeding in de peritoneale holte: bijvoorbeeld door gereputeerd
aneurysma van de aorta abdominalis. Of lever en milt ruptuur en na chirurgie.
-een peritoneale drain
-ascites: bij zorgvragers met levercirrose en ascites kan een spontane
bacteriële peritonitis optreden zonder dat aanleiding is voor een ontsteking
elders in de buikholte.

Symptomen: belangrijkst is acute buikpijn, die gepaard gaat met andere
symptomen. Verschijnselen zijn:
-acute buikpijn: dit is meestal scherpe en continue pijn. In het beginstadium is
de pijn vaak op één bepaalde plek in de buik aanwezig, maar deze kan zich
uitbreiden tot een diffuse pijn in de gehele buik. Buikpijn bij peritonitis gaat
gepaard met: pijn bij alle bewegingen en pijn bij druk verhogende momenten,
zoals hoesten, niezen en persen. En vervoerspijn, elke hobbel is pijnlijk.
-misselijkheid en braken
$6.24
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
floorvanderzwaag

Conoce al vendedor

Seller avatar
floorvanderzwaag
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
0
Miembro desde
4 año
Número de seguidores
0
Documentos
8
Última venta
-

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes