Sociaal-culturele invloeden, lichamelijkheid en oriëntatie
4656520
Wijsgerige Antropologie (FI2V19013)
Niveau 2
Aantal woorden: 1089
, De Illusie van Autonome Zelfbeheersing
Wat is het ideaal van autonome zelfbeheersing? Autonomie betekent zelfbeschikking, oftewel
de vrijheid van een individu om zonder instinctieve, sociale of statelijke dwang tot een besluit
te komen (Zelfbeschikking - WikiWoordenboek, n.d.). Zelfbeheersing heeft betrekking op het
in bedwang houden van innerlijke drang, driften, impulsen en emoties (Wikipedia-bijdragers,
2023). Autonome zelfbeheersing kan worden opgevat als het vermogen van een individu om
bewust, doelgericht en onafhankelijk keuzes te maken. Althans, dat is het ideaal.
Er bestaat een aanzienlijke scepsis tegenover het ideaal van autonomie. Filosofen als Marx,
Nietzsche en Freud betogen juist dat de mens vaak wordt gedreven door onbewuste
verlangens, heersende ideologieën en sociaal-maatschappelijke structuren die deze ideale
autonomie in de weg staan. Een voorbeeld hiervan geven Marx en Nietzsche (1993) in een
uitreksel van het boek ‘The German Ideology’, waarin wordt gesteld dat ideologieën de
autonomie van het individu beperken. De vrijheid van keuze wordt hierdoor beïnvloed en kan
worden herleid tot een zogenaamde ‘schijnvrijheid’. Mensen hebben wel het idee dat ze vrij
en onafhankelijk kunnen handelen, maar worden in werkelijkheid juist beïnvloed door
externe krachten zoals sociale verwachtingen, culturele normen of een maatschappelijke
standaard. Autonomie is volgens deze filosofen daarom vaak een illusie.
Om erachter te komen in hoeverre de mens in staat is tot autonome zelfbeheersing, kunnen
we aanvullende theorieën van Iris Marion Young en Sara Ahmed gebruiken. De Britse
feministische en queer-theoreticus Sara Ahmed (2006) onderzoekt in haar werk
‘Disorientation: Towards a Queer Phenomenology’ de betekenis van oriëntatie. Enerzijds
heeft dit concept betrekking op hoe we als mens ons lichaam in de ruimte plaatsen,
bijvoorbeeld door de manier waarop we ons fysiek bewegen. Anderzijds verwijst het ook
naar manieren waarop we onszelf verhouden tot sociale en culturele normen. Om dit verder
toe te lichten gebruikt Ahmed (2006) het voorbeeld van de druk die aanwezig is vanuit
familie en samenleving om een bepaald soort leven te leiden: “We can recall here the
different meanings of the word pressure: the social pressure to follow a certain course, to live
a certain kind of life, and even to reproduce that life, can feel like a physical press on the
surface of the body, which creates its own impressions for sure” (Ahmed, 2006, p. 555).
Ahmed (2006) stelt dat oriëntatie zowel fysiek als sociaal bepalend is voor hoe we onszelf en
anderen ervaren. Vanuit deze visie kan worden gesteld dat de mens weliswaar in staat is om
zelf keuzes te maken, maar dat keuzes altijd worden afgewogen tegen bepaalde
verwachtingen en druk binnen sociale en culturele normen.
1