Samenvatting Brede Kijk 1A: Gezondheidszorg

Gezondheidseducatie:
1 Gezondheid:
 Kostbaar goed
 Heel wat factoren die de gezondheid bedreigen: slechte voeding, milieu, roken,
weinig rust, lawaai, angst,…
 Gedragingen om goede gezondheid te hebben moeten aangeleerd worden
 Als de leerkracht ongezond eet en drinkt in de klas --> kinderen gaan denken
dat dat oké is
 Gezondheid is meet dan ‘niet ziek zijn’
 Het is:
- Ruim begrip
- Relatief begrip
- Dynamisch begrip
- Emancipatorisch begrip



1.1 Waarom is gezondheid een ruim begrip?: 3 eigenschappen:




1.1.1 Fysiek of lichamelijk welzijn:

 Harmonisch evenwicht tussen de verschillende organen en hun functies (als het
lichaam uit evenwicht is, kunnen organen hun functies niet uitoefenen)
 Organisme kan aangepast reageren op aanvallen vanuit de omgeving
 Infecties, virussen,…
 De kracht bezitten om gepaste arbeid te kunnen verrichten
 Middel om gezondheidsbehoeften te vervullen:
- primaire bv zuurstof inademen
- maar ook bijv. welbevinden

,1.1.2 Mentaal of geestelijk:

 “toestand van optimale ontwikkeling op psychisch, intellectueel, affectief en
relationeel gebied, voor zover deze verenigbaar is met andere individuen.”
 Is meer dan afwezigheid van geestesziekte
 Geestelijk welbevinden
 Evenwichtige relatie van mens tot medemens
 Een evenwicht in elke levensfase
 Elk mens maakt in zijn leven crisissen door


1.1.3 Sociaal:

 Betekent dat elk lid van de maatschappij een levensstandaard moet bezitten die hem
in staat stelt zijn gezondheid te behouden
 Naast basisbehoeften: tal van sociale behoeften
 Basisbehoefte = eten, drinken, huis, maar ook sociaal




1.2 Relatief begrip:
 Individueel --> het verschilt van mens tot mens
 Wordt door iedereen anders ervaren
 Is niet objectief meetbaar --> je kan het niet meten




1.3 Dynamisch begrip:
 Geen statisch gegeven --> veranderd van dag op dag
 Nu gezond wil niet zeggen blijvend gezond
 Lichaam = een ingewikkelde machine waar veel fout kan gaan

, 1.4 Emancipatorisch begrip:
 Emancipatie = vrijmakend
 Zorgen dat we kunnen groeien en keuzes kunnen maken
 Elk mens neemt zelf de beslissingen op een gezonde levensstijl te leiden
 Elk mens is (gedeeltelijk) verantwoordelijk voor zijn eigen gezondheid
 Elk mens neemt zelf de beslissingen
 Doel van kleuterleidster:
 Kennis en vaardigheden bijbrengen



2 Gezondheidseducatie:
 Kennis en vaardigheden aanbieden om gezonde keuzes te maken
 Door informeren, sensibiliseren en op te voeden
 Kinderen leren veel door nadoen, naspelen,… voorbeeldfunctie v/d opvoeder
 Je moet:
 Rekening houden met hun rijpheid en interesse
 Zorgen voor een positief klasklimaat


 Taak v/d school


2.1 Samenwerking school en thuis:
 Invloed van beide op elkaar/ streven naar samenwerking:
 Normen en gewoonten van thuis kennen
 Ouders berichten over onderwerp (thema)
 Specifieke voorvallen melden
 Afspraken en mededelingen nakomen (bv. binnen blijven)
 Ouders uitnodigen voor activiteit
 Mentaliteit en afspraken binnen de school



3 Ziekte:
 Definitie:
 Ziek zijn is het verbreken v/h lichamelijk, geestelijk of sociaal evenwicht

 Reden:
 het afweersysteem is verzwakt (bv. ondervoeding, ouderdom)
 de aanvallen van buiten uit zijn groter (bv. Griepepidemie)

 Bij ziekte kan:
 lichamelijke klachten of letsels
 psychosomatische klachten tgv stress of geestelijke ongemakken (bv: buikpijn

 Als kleuterleidster kom je er mee in contact:
 Signalen herkennen en meedelen aan ouders/opvoeders
 Soms eerste zorgen toepassen