Leren en veranderen.
HC1.
Wat is leren?
Leren is het proces waarin we de wereld om ons heen en onszelf een betekenis toekennen.
Leerpiramide van Bales;
-De leerpiramide van Bales geeft aan hoeveel je leert van een bepaalde leeractiviteit.
-De leerpiramide van Bales bestaat uit 6 stukken.
1. 10% Van wat je leest.
2. 20% Van wat je hoort.
3. 30% Van wat je ziet
4. 50% Van wat je ziet én hoort.
5. 70% Van wat je zegt.
6. 90% Van wat je doet.
Van smal naar breed leren;
-Smal leren houdt in dat je leert op school.
-Hierbij ben je bewust bezig met het opdoen van specifieke kennis!
-Het is dus een gerichte activiteit op leren.
-Individueel.
-Breed leren houdt in dat je altijd en overal leert.
-Hierbij ben je onbewust bezig met leren.
-Dit is een neveneffect/gevolg van sociale interactie.
-Het is dus een sociaal proces met sociale resultaten.
Leren is betekenisgeving vanuit jouw eigen referentiekader!
Referentiekader;
-Het totale geheel van jouw persoonlijke normen en waarden, ervaringen, kennis en
standpunten.
-Dit wordt ook wel je persoonlijke leergeschiedenis genoemd en komt tot stand voor 3
onderdelen;
1. De wisselwerking tussen de unieke aanleg van het individu.
2. Zijn persoonlijke ervaringen.
3. De sociale omgeving.
De rol van het referentiekader;
-Het referentiekader beïnvloedt hoe je naar de wereld kijkt.
-Dat wat de persoon eerder heeft geleerd vormt het referentiekader en hierin wordt nieuwe
informatie verwerkt.
-Het referentiekader vormt dan ook de basis voor volgende leerprocessen.
Leren en Veranderen. 1
,Aspecten van leren;
-Om te leren zijn er 3 aspecten nodig;
1. Emotie, willen of durven.
2. Cognitie, iets weten of kennen.
3. Gedrag, iets kunnen en vaardigheden.
-Leren begint bij emotie! Je moet iets willen of durven voordat je überhaupt kunt beginnen
met leren.
HC2.
Wat is een leertheorie?
-Een leertheorie beschrijft vanuit het betreffende perspectief wat leren is en heeft zijn eigen
idee van leren.
-Elke theorie heeft zijn eigen invalshoeken, aspecten en doelen.
-Er zijn 4 leertheorieën;
1. Behaviorisme.
2. Cognitivisme.
3. (Sociaal) Constructivisme.
4. Ervaringsleren.
1. Behaviorisme;
-Leren is de verandering van waarneembaar gedrag.
-Leren kun je alleen baseren op waarneembaar gedrag.
-Wat niet waarneembaar is valt enkel over te speculeren.
-Deze theorie is echter vooral onderzocht bij dieren en niet bij mensen.
-De 4 grondleggers zijn Watson, Pavlov, Skinner en Thorndike
Volgens Pavlov;
-Gedrag wordt gevormd als reactie op een prikkel.
-Als er bijvoorbeeld een hond eten ziet, dan gaat deze kwijlen.
-Pavlov sprak van klassiek conditioneren. Dit is een vorm van leren waarbij twee prikkels
gekoppeld worden zodat de reactie op een van deze prikkels veranderd.
-Bijvoorbeeld met de hond welke eten ziet en vervolgens gaat kwijlen. Telkens als hij eten
ziet laten ze een belletje rinkelen. Na een tijdje laten ze alleen het belletje rinkelen. Het
gedrag op de prikkel is veranderd.
Volgens Watson;
-Volgens Watson is leren het tot stand komen van een verbinding tussen stimulus/prikkel en
respons/gedrag.
-Angst, woede en liefde zijn aangeboren emoties welke door conditionering aan allerlei
stimuli/prikkels gekoppeld kunnen worden.
-Deze zijn overigens zowel aan als af te leren.
Leren en Veranderen. 2
, Volgens Thorndike;
-Volgens Thorndike gaat het om trail and error, vallen en opstaan.
-Als iets lukt ontstaat er een sterkere stimulus-responseverbinding. Lukt het niet gebeurt het
tegenovergestelde.
-Hierbij komen 3 wetten kijken.
1. Wet van de bereidheid, een hongerig dier reageert op voedsel, een verzadigde niet.
2. Wet van de herhaling, herhaling versterkt, oefening baart kunst.
3. Wet van het effect, als je er een beloning aan koppelt versterk je het gedrag.
-Belonen is overigens beter dan straffen, straffen is tijdelijk!
Volgens Skinner;
-Skinner ging door op de theorie van Thorndike!
-De reden waarom men straft, is omdat het belonend werkt voor degene die straft.
-Volgens Skinner moeten we het ongewenste gedrag negeren, wat leidt tot uitdoving. Ook
moet er afgeleid worden.
-Onder klassiek conditioneren verstaan we gedrag als reactie op een prikkel.
-Onder operant conditioneren verstaan we gedrag als reactie op een beloning of straf.
Behavioristische leerprincipes;
-Leren is gedragsverandering!
-De prikkels van buitenaf sturen automatisch het gedrag.
-Mensen leren door belonen en straffen.
-Herhaling van prikkels werkt.
-Het scherp definiëren van gewenst gedrag helpt.
2. Cognitivisme;
-De cognitieve leertheorie legt de nadruk vooral op mentale processen. Namelijk het
opslaan, terugvinden en gebruiken van betreffende informatie.
-Als mens verwerken we namelijk informatie in wisselwerking tussen de persoon en
omgeving.
-Deze informatie wordt opgeslagen als een mentale representatie.
-Een set van mentale representaties noemen we ook wel cognitieve systemen of
cognitieve structuren.
-Het individu speelt hierin een actieve rol omdat deze ordent en selecteert.
-Hierbij spreken we van 2 grondleggers, namelijk Piaget en Bandura.
Volgens Piaget;
-Volgens Piaget word je geboren met schema’s.
-Elk schema is als het ware een programma waarmee je op de betreffende omgeving kan
reageren.
-Schema’s vormen de cognitieve structuur!
-Omdat we in harmonie willen zijn met onze omgeving, passen we constant ons schema aan.
Dit kan via twee manieren, namelijk assimileren en accommoderen.
Leren en Veranderen. 3
HC1.
Wat is leren?
Leren is het proces waarin we de wereld om ons heen en onszelf een betekenis toekennen.
Leerpiramide van Bales;
-De leerpiramide van Bales geeft aan hoeveel je leert van een bepaalde leeractiviteit.
-De leerpiramide van Bales bestaat uit 6 stukken.
1. 10% Van wat je leest.
2. 20% Van wat je hoort.
3. 30% Van wat je ziet
4. 50% Van wat je ziet én hoort.
5. 70% Van wat je zegt.
6. 90% Van wat je doet.
Van smal naar breed leren;
-Smal leren houdt in dat je leert op school.
-Hierbij ben je bewust bezig met het opdoen van specifieke kennis!
-Het is dus een gerichte activiteit op leren.
-Individueel.
-Breed leren houdt in dat je altijd en overal leert.
-Hierbij ben je onbewust bezig met leren.
-Dit is een neveneffect/gevolg van sociale interactie.
-Het is dus een sociaal proces met sociale resultaten.
Leren is betekenisgeving vanuit jouw eigen referentiekader!
Referentiekader;
-Het totale geheel van jouw persoonlijke normen en waarden, ervaringen, kennis en
standpunten.
-Dit wordt ook wel je persoonlijke leergeschiedenis genoemd en komt tot stand voor 3
onderdelen;
1. De wisselwerking tussen de unieke aanleg van het individu.
2. Zijn persoonlijke ervaringen.
3. De sociale omgeving.
De rol van het referentiekader;
-Het referentiekader beïnvloedt hoe je naar de wereld kijkt.
-Dat wat de persoon eerder heeft geleerd vormt het referentiekader en hierin wordt nieuwe
informatie verwerkt.
-Het referentiekader vormt dan ook de basis voor volgende leerprocessen.
Leren en Veranderen. 1
,Aspecten van leren;
-Om te leren zijn er 3 aspecten nodig;
1. Emotie, willen of durven.
2. Cognitie, iets weten of kennen.
3. Gedrag, iets kunnen en vaardigheden.
-Leren begint bij emotie! Je moet iets willen of durven voordat je überhaupt kunt beginnen
met leren.
HC2.
Wat is een leertheorie?
-Een leertheorie beschrijft vanuit het betreffende perspectief wat leren is en heeft zijn eigen
idee van leren.
-Elke theorie heeft zijn eigen invalshoeken, aspecten en doelen.
-Er zijn 4 leertheorieën;
1. Behaviorisme.
2. Cognitivisme.
3. (Sociaal) Constructivisme.
4. Ervaringsleren.
1. Behaviorisme;
-Leren is de verandering van waarneembaar gedrag.
-Leren kun je alleen baseren op waarneembaar gedrag.
-Wat niet waarneembaar is valt enkel over te speculeren.
-Deze theorie is echter vooral onderzocht bij dieren en niet bij mensen.
-De 4 grondleggers zijn Watson, Pavlov, Skinner en Thorndike
Volgens Pavlov;
-Gedrag wordt gevormd als reactie op een prikkel.
-Als er bijvoorbeeld een hond eten ziet, dan gaat deze kwijlen.
-Pavlov sprak van klassiek conditioneren. Dit is een vorm van leren waarbij twee prikkels
gekoppeld worden zodat de reactie op een van deze prikkels veranderd.
-Bijvoorbeeld met de hond welke eten ziet en vervolgens gaat kwijlen. Telkens als hij eten
ziet laten ze een belletje rinkelen. Na een tijdje laten ze alleen het belletje rinkelen. Het
gedrag op de prikkel is veranderd.
Volgens Watson;
-Volgens Watson is leren het tot stand komen van een verbinding tussen stimulus/prikkel en
respons/gedrag.
-Angst, woede en liefde zijn aangeboren emoties welke door conditionering aan allerlei
stimuli/prikkels gekoppeld kunnen worden.
-Deze zijn overigens zowel aan als af te leren.
Leren en Veranderen. 2
, Volgens Thorndike;
-Volgens Thorndike gaat het om trail and error, vallen en opstaan.
-Als iets lukt ontstaat er een sterkere stimulus-responseverbinding. Lukt het niet gebeurt het
tegenovergestelde.
-Hierbij komen 3 wetten kijken.
1. Wet van de bereidheid, een hongerig dier reageert op voedsel, een verzadigde niet.
2. Wet van de herhaling, herhaling versterkt, oefening baart kunst.
3. Wet van het effect, als je er een beloning aan koppelt versterk je het gedrag.
-Belonen is overigens beter dan straffen, straffen is tijdelijk!
Volgens Skinner;
-Skinner ging door op de theorie van Thorndike!
-De reden waarom men straft, is omdat het belonend werkt voor degene die straft.
-Volgens Skinner moeten we het ongewenste gedrag negeren, wat leidt tot uitdoving. Ook
moet er afgeleid worden.
-Onder klassiek conditioneren verstaan we gedrag als reactie op een prikkel.
-Onder operant conditioneren verstaan we gedrag als reactie op een beloning of straf.
Behavioristische leerprincipes;
-Leren is gedragsverandering!
-De prikkels van buitenaf sturen automatisch het gedrag.
-Mensen leren door belonen en straffen.
-Herhaling van prikkels werkt.
-Het scherp definiëren van gewenst gedrag helpt.
2. Cognitivisme;
-De cognitieve leertheorie legt de nadruk vooral op mentale processen. Namelijk het
opslaan, terugvinden en gebruiken van betreffende informatie.
-Als mens verwerken we namelijk informatie in wisselwerking tussen de persoon en
omgeving.
-Deze informatie wordt opgeslagen als een mentale representatie.
-Een set van mentale representaties noemen we ook wel cognitieve systemen of
cognitieve structuren.
-Het individu speelt hierin een actieve rol omdat deze ordent en selecteert.
-Hierbij spreken we van 2 grondleggers, namelijk Piaget en Bandura.
Volgens Piaget;
-Volgens Piaget word je geboren met schema’s.
-Elk schema is als het ware een programma waarmee je op de betreffende omgeving kan
reageren.
-Schema’s vormen de cognitieve structuur!
-Omdat we in harmonie willen zijn met onze omgeving, passen we constant ons schema aan.
Dit kan via twee manieren, namelijk assimileren en accommoderen.
Leren en Veranderen. 3
