Samenvatting minor kanton - consumentenrecht

Minor kanton Consumentenrecht



Week 1 – hoofdstuk 1 + 11

Leerdoel 1: wanneer is er sprake van consumentenrecht?
Consument
 Een natuurlijk persoon die goederen of diensten koopt om het te gebruiken of
verbruiken.
 Een consument handelt niet voor doeleinden die te maken hebben met bedrijfs-of
beroepsactiviteiten

Consumentenrecht
 Rechtsgebied dat zich bezighoudt met de rechten en plichten van consumenten 
de regels zijn dwingend dus er mag niet van afgeweken worden

Consumentenkoop (artikel 7:5 BW)
 Een koopovereenkomst tussen een verkoper die handelt in de uitoefening van een
beroep of bedrijf en een koper (natuurlijk persoon).
o Bijvoorbeeld;
 Arie van Veen is eigenaar van een boek. Hij heeft dit boek verkocht
aan zijn vriend Frederick van Egmont voor een bedrag van €20 euro
 dit is geen consumentenkoop, omdat er 2 particulieren zijn

 Marie van Oosterdonk heeft bij de C&A een nieuw regenpak gekocht
voor €30 euro  dit is wel een consumentenkoop omdat er een
koop is tussen een professionele koper en professionele verkoper

Koopovereenkomst (artikel 7:1 BW)
 Een overeenkomst waarbij de verkoper zich verbindt een zaak te geven aan de
koper tegen betaling van een koopprijs

 Het komt tot stand door aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW)

Leerdoel 2: ken je de belangrijkste bronnen van het consumentenrecht
De bronnen
1. Europese verordening
o Rechtstreeks van toepassing op het nationaal recht

2. Europese richtlijnen
o Hiermee worden de nationale wetten van lidstaten op elkaar afgestemd
o Deze richtlijnen moeten door de wetgever omgezet worden naar het
nationaal recht  dit heet ook wel implementeren

3. Wetten
o Titel 1 van Boek 7 BW, boek 3 en boek 6 zijn belangrijke bronnen binnen
het consumentenrecht

4. Jurisprudentie
o Uitspraken van de Europese rechters zijn erg belangrijk binnen het
consumentenrecht
 Bijvoorbeeld: uitspraken van het Hof van Justitie en de Europese
Unie

Leerdoel 3: kennis van geschilbeslechting in het consumentenrecht
Geschillencommissie
 Een onafhankelijke/onpartijdige instantie om klachten en geschillen tussen
consumenten en bedrijven op te lossen, zonder dat er naar de rechter hoeft te
worden gestapt.
 Breed veld aan sectoren (advocatuur, reizen, webwinkels, openbaar vervoer etc.)
+ 7 klachtenlokketen voor diverse sectoren
Twee stichtingen binnen de geschillencommissie


1

, Minor kanton Consumentenrecht



1. Stichting Geschillencommissie voor Consumentenzaken (SGC)
o Opgericht in 1970
o Behandeld klachten en geschillen tussen consumenten en ondernemers

2. Stichting Geschillencommissie voor Beroep en Bedrijf (SGB)
o Opgericht in 1999
o Behandeld klachten en geschillen tussen bedrijven onderling +
verenigingsregelingen en de handhaving van tuchtrecht

Samenstelling geschillencommissie
 Alle geschillencommissies bestaan uit 3 leden
o Voorzitter  in beginsel een (oud) lid van de rechterlijke macht
o 1 lid dat is voorgedragen door de brancheorganisatie
o 1 lid dat is voorgedragen door een consumenten/cliëntenorganisatie (SGC
of SGB)

o Sommige geschillencommissies worden ondersteund door een secretaris,
die alleen adviseert en niet beslist als dat niet het geval is, schrijft de
voorzitter zelf de uitspraak

Procedure geschillencommissie
Stap 1. Consument moet eerst klagen bij ondernemer

Stap 2. Ondernemer krijgt de ruimte om klacht op te lossen

Stap 3. Geen oplossing?  klacht indienen bij geschillencommissie via post, fax of
klachtenformulier

Stap 4. Verweer van ondernemer

Stap 5. Er kan een deskundige worden ingeschakeld  die stelt een rapport op

Stap 6. Zitting  partijen kunnen kiezen om gebruik te maken voor de mondelinge
toelichting
o Rechtshulp  hulp van een advocaat of rechtsbijstandsverzekeraar niet
verplicht, maar wel mogelijk

Stap 7. Uitspraak

Stap 8. Wraking  als één van de partijen twijfelt aan de onafhankelijkheid of
onpartijdigheid van de voorzitter, commissielid of voltallige geschillencommissie. Het
wraken kan tijdens de zitting of schriftelijk.

LET OP: na de uitspraak is het in beginsel niet mogelijk om in hoger beroep te gaan. Ze
kunnen bij bindende advies binnen 2 maanden en een arbitraal vonnis binnen 3
maanden voor leggen aan de rechter.




Week 2 – hoofdstuk 8



2