100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Uitwerkingen eindtermen filosofie eindexamen

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
71
Subido en
01-02-2025
Escrito en
2021/2022

Uitwerkingen van alle eindtermen filosofie eindexamen

Nivel
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Escuela secundaria
Nivel
Grado
Año escolar
6

Información del documento

Subido en
1 de febrero de 2025
Número de páginas
71
Escrito en
2021/2022
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

3Het Goede Leven en de Vrije Markt
H1
H2

6. De kandidaten kunnen Plato’s argumentatie voor de ‘ideale
staat’ reconstrueren en evalueren. Hierbij kunnen zij:
- de kritiek van Plato op de democratie weergeven;
- uitleggen wat bij Plato het verband is tussen de hiërarchische
orde in de samenleving en de drie delen van de menselijke ziel;
- beargumenteren dat Plato’s ‘ideale staat’ zowel als een utopie
als een dystopie kan worden beschouwd en daarbij de kritiek van
Popper betrekken.
In zijn Politeia ontwerpt Plato een ideale samenleving. Centraal in deze
samenleving staat de aretè: het besef van een waardig, edel en
deugdzaam leven. Dit besef is volgens Plato in de democratie verloren
gegaan en is daardoor omgeslagen in een ochlocratie: het schrikbewind
van de massa of het gepeupel. Eigenlijk is dit volgens Plato ook
onvermijdelijk in een democratie.
De ideale samenleving is volgens Plato een rechtvaardige stadstaat (polis)
waarin het gemeenschapsbelang centraal staat en de aretè tot bloei kan
komen. Volgens Plato moet je een stadstaat zien als een mens in het
groot.
De menselijke ziel bestaat volgens Plato uit drie delen:
 Een vegetatief-verlangend deel (onderbuik);
 Een thymotisch-eergevoelig deel (borst);
 Een denkend-schouwend deel (hoofd), dat de leiding heeft.
Deze hiërarchische orde van de menselijke ziel correspondeert volgens
Plato met de drie standen in de samenleving: de boeren/werklieden, de
strijders/wachters en de filosoof-koningen, die regeren. Iedere stand levert
zijn bijdrage aan het welzijn van de gemeenschap. Alles is gericht op
stabiliteit en ‘goed leven’ betekent dan ook: je schikken in je plaats die je
vanuit de polis toekomt.
Plato ontwikkelt zo een sterke hiërarchische orde, waarbij de filosoof-
koningen het toonbeeld van het goede leven zijn: zij beschikken over de
aretè, de voortreffelijkheid of edelheid in de meest complete zin. Dat
betekent dat zij de vier deugden vertonen die later de kardinale deugden
zijn gaan heten: matigheid (passend bij de onderbuik), dapperheid
(passend bij de borst), bedachtzaamheid (passend bij het hoofd) en
rechtvaardigheid (goede balans in het leven).
Handel zorgt er volgens Plato ten onrechte voor dat bepaalde mensen rijk
worden, er vreemde invloeden binnenkomen en het stadsbestuur haar
invloed verliest. Daarom wordt handel in de ideale polis tot een minimum

,beperkt. Iedere polis moet slechts zelfvoorzienend zijn. De dynamiek van
de polis richt zich vooral op het opvoeden (padeia) van de nieuwe
generatie overeenkomstig hun eigen natuur.
Voor individuele vrijheid is in Plato’s ideale staat geen plaats. Denkers als
Popper wijzen op de gevaren van dergelijk collectiviteitsdenken: het leidt
tot totalitaire regimes, waarin kritische discussie onmogelijk is en één
waarheid absoluut wordt gesteld.

7. De kandidaten kunnen Aristoteles’ argumentatie dat er
verschillende goede staatsvormen zijn, reconstrueren en
evalueren. Daarbij kunnen zij:
- uitleggen welke rol de rede (logos), de deugd (aretè) en het
handelen (energeia) als werkelijkheid van de ziel daarin spelen;
-beargumenteren dat deugdzaamheid en geluk (opgevat als
eudaimonia van het praktische leven) uitsluitend bereikt kunnen
worden binnen de polis (stadstaat);
- met voorbeelden uitleggen dat staatsvormen volgens Aristoteles
kunnen ontaarden.
Volgens Aristoteles is menselijk geluk (eudaimonia) het hoogste goed waar
ieder mens naar streeft en waarop iedere (politieke) samenleving gericht
is. Het antwoord op de vraag waarin het menselijk geluk is gelegen, zoekt
Aristoteles niet zozeer in een ideale staatvorm, maar in de natuur van de
mens. De mens is van nature een zooion logon echon, een dier dat rede
heeft. ‘Gelukt’ zijn moet dus noodzakelijk samenhangen met de rede
(logos). Het is de rede die de mens is staat stelt te handelen, een activiteit
die nadenken veronderstelt. Alleen wie in staat is te handelen, kan ‘gelukt’
en gelukkig zijn.
Volgens Aristoteles is het de deugd, aretè, die ons in staat stelt goed te
handelen. De handeling is dan het in-werking-zijn of de werkelijkheid
(energeia) van de ziel krachtens deze aretè (deugd, voortreffelijkheid of
edelheid). Eudaimonia is dus het in-werking-zijn van de ziel (energeia)
krachtens een volkomen deugd (aretè) in een leven dat tot volle wasdom
is gekomen. Deze volkomen deugd noemt Aristoteles later ook wel
rechtvaardigheid, waarin de edele mens ten volle mens is en ook anderen
tot hun recht laat komen. Omdat dit Aristoteles’ uiteindelijke doel (telos)
is, spreken we in dit verband dan ook van een teleologische ethiek.
Aristoteles benadrukt dat genieten van het leven verbonden is met de
deugd en de aanwezigheid van wat je lief hebt. Goed leven is echter geen
individuele aangelegenheid. Goed leven is ingebed in een
maatschappelijke orde, in het geheel van maatschappelijke verhoudingen
binnen de polis. De deugd is nooit alleen egocentrisch, maar ook altijd
verbonden met de gemeenschap. Je bent gelukkig en je leeft goed als
gemeenschapswezen. Eudaimonia kan dan ook alleen bereikt worden
binnen de stadstaat (polis). Volgens Aristoteles is de mens naast zooion

,logon echon dan ook nadrukkelijk een zooion politikon: een politiek dier,
dat betrokken is op de gehele polisgemeenschap.
Volgens Aristoteles zijn er verschillende goede staatsvormen, maar elke
staatvorm kan ontaarden: een monarchie wordt een tirannie, een
aristocratie (macht aan elite) een oligarchie (macht aan kleine groep), een
politeia (gemengde staatsvorm met macht aan één deel van de
stadsbewoners) een democratie (waarin de willekeur en mening van allen
geldt i.p.v. van het verstandige inzicht van de deugdelijke elite).




8. De kandidaten kunnen de opvatting van Aristoteles over een
deugdzaam leven uitleggen en toepassen. Daarbij kunnen zij met
voorbeelden:
- een definitie geven van deugd en deze definitie uitleggen en
toepassen;
- uitleggen dat het streven naar geluk (eudaimonia) samenvalt
met het goede voor zichzelf en de gemeenschap;
- het onderscheid tussen dianoëtische en ethische deugden
uitleggen;
- uitleggen dat de verschillende deugden elkaar vooronderstellen.
Daarnaast kunnen zij uitleggen:
 dat ‘volkomen deugd’ niet is weggelegd voor de massa;
 wat ‘ware vriendschap met zichzelf’ betekent en een
afweging maken in hoeverre dit voor mensen in de
samenleving van toen mogelijk was en nu is.
Aristoteles definieert de deugd als ‘een intentionele houding (waarin we
ons handelen voornemen), die in het midden ligt voor onszelf, en wel een
midden zoals dat redelijk wordt bepaald, dat wil zeggen volgens een
redelijkheid waarmee iemand met praktische wijsheid dat zou doen.’
1) De deugd is een houding, gericht op handelen
2) De deugd is een middenweg tussen een te veel en een te weinig, en dit midden
verschilt per persoon en per situatie
3) Het bepalen van wat in een bepaalde situatie deugdzaam is, vergt oefening en
praktische wijsheid
Hierbij onderscheidt Aristoteles twee soorten deugden:
 dianoëtische deugden: die horen bij het denkende deel van de ziel,
zoals technè (vaardigheid), epistemè (kennis), fronèsis
(bedachtzaamheid), sophia (wijsheid) en nous (intelligentie);

,  ethische deugden: die horen bij het strevende deel van de ziel, onze
verlangens, driften en wil, zoals moed, gematigdheid, kalmte,
vriendelijkheid, vrijgevigheid, trots en stijlvolheid.
(Het vegetatieve deel van de ziel kent dus geen deugd.)
Aristoteles benadrukt dat deugden steeds betrekking hebben op een
midden gegeven de specifieke omstandigheden. Goed handelen
veronderstelt niet slechts het kennen en toepassen van algemene regels,
maar het afwegen van wat in de feitelijke omstandigheden precies nodig
is.
Dianoëtische en ethische deugden hangen met elkaar samen en
vooronderstellen elkaar. De deugd als een intentionele houding kan
slechts bestaan dankzij de dianoëtische deugd van de fronèsis (prudentie
of bedachtzaamheid). Verschillende deugden hebben elkaar dus nodig en
veronderstellen elkaar.
Je bent gelukkig en je leeft goed als gemeenschapswezen. Eudaimonia kan
dan ook alleen bereikt worden binnen de stadstaat (polis). Volgens
Aristoteles is de mens een zooion logon echon én een zooion politikon: een
politiek dier, dat betrokken is op de gehele gemeenschap. Edel handelen is
niet in strijd met die gemeenschap, maar in de volkomen deugd van de
rechtvaardigheid gericht op met wie je leeft: familie, vrienden en
stadgenoten. Het goede voor jezelf valt samen met het goede voor de
gemeenschap.
De gelukkige mens is een ‘vriend van zichzelf’: hij valt niet ten prooi aan
tegenstrijdige en/of destructieve gevoelen en verlangens (ondeugden). De
volkomen deugd is de ware vriendschap met jezelf, waarin de ziel geheel
in harmonie is met zichzelf.
De ware, volkomen deugd van de rechtvaardigheid is echter slechts voor
weinigen weggelegd. Deze deugdethiek is dan ook geen ethiek voor de
massa: alleen wie uit de juiste familie afkomstig is en beschikt over
voldoende externe middelen (vrienden, rijkdom, goed uiterlijk, etc.) kan
mogelijk eudaimonia bereiken. Dit zijn niet voldoende voorwaarden voor
een gelukkig leven, maar wel noodzakelijke voorwaarden.
Dit hangt nauw samen met de wijze waarop Aristoteles geluk verbindt met
de aretè, afkomstig van aristoi, waarbij Aristoteles deugdethiek verbindt
met de aristocratie en andere groepen dus uitsluit van het deugdzame
leven. Wie niet over de volkomen deugd beschikt, kan beter onder het
gezag vallen van wie praktisch wijs zijn en dus wel in staat zijn om het
midden te bepalen. Ook al dient de aristocratie de gehele gemeenschap,
toont deze opvatting Aristoteles’ idee van ongelijkheid en hiërarchie als
onderdeel van het goede leven.

9. De kandidaten kunnen uitleggen en evalueren welke rol de
deugd rechtvaardigheid bij Aristoteles speelt bij de
zelfverwerkelijking van de mens in de polis. Tevens kunnen zij
uitleggen dat volgens Aristoteles het volgen van de wet een vrije
$6.02
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
immetaal123 Vrije Universiteit Amsterdam
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
12
Miembro desde
3 año
Número de seguidores
3
Documentos
9
Última venta
2 meses hace

3.3

4 reseñas

5
1
4
1
3
1
2
0
1
1

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes