1. Wat is de definitie van schaarste in de economie?
A) Het tekort aan goederen in een economie
B) Het onvermogen om aan alle behoeften te voldoen met beperkte middelen
C) De afname van natuurlijke hulpbronnen
D) Een situatie waarin vraag groter is dan aanbod
2. Wat is een van de belangrijkste doelen van economische wetenschap?
A) Het voorspellen van beurskoersen
B) Het analyseren hoe keuzes worden gemaakt bij beperkte middelen
C) Het maximaliseren van de winst van bedrijven
D) Het berekenen van belastingtarieven
3. Wat gebeurt er als de prijs van een product stijgt, terwijl andere factoren constant
blijven?
A) De vraag neemt toe
B) De vraag neemt af
C) Het aanbod neemt af
D) De vraag blijft gelijk
4. Wat wordt bedoeld met een complementair goed?
A) Een product dat samen met een ander product wordt gebruikt
B) Een goed dat een vervanging is voor een ander product
C) Een product dat duurder wordt naarmate het inkomen stijgt
D) Een goed dat goedkoper wordt naarmate de vraag stijgt
, 5. Wat is een voorbeeld van monopolistische concurrentie?
A) De markt voor openbare nutsvoorzieningen
B) De markt voor kledingwinkels
C) De markt voor aardappelen
D) De markt voor goud
6. Wat gebeurt er in een oligopolie als een bedrijf de prijs van zijn product verlaagt?
A) Andere bedrijven verhogen hun prijzen
B) Andere bedrijven verlagen waarschijnlijk ook hun prijzen
C) De markt wordt een monopolie
D) De vraag blijft onveranderd
7. Wat is een van de redenen waarom de overheid belastingen heft?
A) Om alle schulden van bedrijven af te lossen
B) Om producten goedkoper te maken voor consumenten
C) Om publieke voorzieningen te financieren
D) Om de lonen te verhogen
8. Wat is een voorbeeld van een markt waar de overheid vaak ingrijpt?
A) De markt voor elektronische apparaten
B) De woningmarkt
C) De markt voor mode
D) De markt voor luxe auto’s
A) Het tekort aan goederen in een economie
B) Het onvermogen om aan alle behoeften te voldoen met beperkte middelen
C) De afname van natuurlijke hulpbronnen
D) Een situatie waarin vraag groter is dan aanbod
2. Wat is een van de belangrijkste doelen van economische wetenschap?
A) Het voorspellen van beurskoersen
B) Het analyseren hoe keuzes worden gemaakt bij beperkte middelen
C) Het maximaliseren van de winst van bedrijven
D) Het berekenen van belastingtarieven
3. Wat gebeurt er als de prijs van een product stijgt, terwijl andere factoren constant
blijven?
A) De vraag neemt toe
B) De vraag neemt af
C) Het aanbod neemt af
D) De vraag blijft gelijk
4. Wat wordt bedoeld met een complementair goed?
A) Een product dat samen met een ander product wordt gebruikt
B) Een goed dat een vervanging is voor een ander product
C) Een product dat duurder wordt naarmate het inkomen stijgt
D) Een goed dat goedkoper wordt naarmate de vraag stijgt
, 5. Wat is een voorbeeld van monopolistische concurrentie?
A) De markt voor openbare nutsvoorzieningen
B) De markt voor kledingwinkels
C) De markt voor aardappelen
D) De markt voor goud
6. Wat gebeurt er in een oligopolie als een bedrijf de prijs van zijn product verlaagt?
A) Andere bedrijven verhogen hun prijzen
B) Andere bedrijven verlagen waarschijnlijk ook hun prijzen
C) De markt wordt een monopolie
D) De vraag blijft onveranderd
7. Wat is een van de redenen waarom de overheid belastingen heft?
A) Om alle schulden van bedrijven af te lossen
B) Om producten goedkoper te maken voor consumenten
C) Om publieke voorzieningen te financieren
D) Om de lonen te verhogen
8. Wat is een voorbeeld van een markt waar de overheid vaak ingrijpt?
A) De markt voor elektronische apparaten
B) De woningmarkt
C) De markt voor mode
D) De markt voor luxe auto’s