INLEIDING RECHT HC
ASLI BUDAK
,Inhoud
HC 1.............................................................................................................2
HC 2...........................................................................................................11
HC 3...........................................................................................................20
HC 4...........................................................................................................38
HC 5...........................................................................................................52
HC 6...........................................................................................................65
1
,HC 1
Moraal vs recht
Recht gaat alleen om uiterlijke gedragingen, gedachten zijn NIET
STRAFBAAR! Moraal gaat om innerlijke houdingen, dus gedachten zijn
centraal.
Recht en moraal regelmatig in botsing, bijv. euthanasie etc
Wat is recht?
Austin:
- Bevelen kunnen worden afgedwongen.
Hart:
- Kijk hoe de regels tot stand komen!
Holmes:
- Rechtspraak staat centraal. Het recht is wat de rechter beslist.
Kant:
- De wet staat centraal. Wet = wil van de gemeenschap. Niet wat de
rechter van de wet maakt!
Onrechtmatige daad = een daad die in strijd is met het recht
Onrechtmatig onwetmatig. Als je dat wilt zeggen, noem het tweede
woord.
Basisbegrippen
Ius positivum/ius constitutum= Positief recht = geponeerd recht. Het
gestelde recht, wetten die uitgevaardigd zijn. Tot stand gekomen en dan
2
, bekend gemaakt. Volgens de vastgestelde procedure. Wordt met dwang
gehandhaafd.
Ius constituendum = het ideale recht, hoe wij zouden willen dat het
geldt/zoals het zou moeten zijn. Het natuursrecht. Ongeschreven
rechtsbeginselen. Als toetssteen voor de geldigheid voor de wetten
Indelingen recht:
1. Objectief vs. Subjectief
2. Formeel vs. Materieel
3. Positief vs. Natuurlijk
4. Dwingend vs. Aanvullend
1. Objectief vs. Subjectief
Objectief recht lijkt op positief recht. Is geschreven en uitgevoerd.
Subjectief recht = individuele bevoegdheden om iets te doen. Bijvoorbeeld
tussen koper en verkoper bij een transactie. Koper heeft bijvoorbeeld het
subjectieve recht om te vragen om zijn artikel en de verkoper heeft het
subjectieve recht om de koper te verzoeken de betaling te verrichten.
Subjectief recht kan ook bestaan zonder objectief recht; natuurrechten.
2. Formeel vs. Materieel
Formeel recht = bestaat uit regels die betrekking hebben tot procedures.
Bijv. WB SV. Vooral procesrecht.
Materieel recht = regels die betrekking hebben op ons gedrag. ‘gij zult niet
stelen’ en bijv. Art. 310 Sr.
3. Positief vs. Natuurlijk
Positief = gemaakte en opgeschreven recht
Natuurlijk = van nature aanwezig recht
4. Dwingend vs. Aanvullend
3
ASLI BUDAK
,Inhoud
HC 1.............................................................................................................2
HC 2...........................................................................................................11
HC 3...........................................................................................................20
HC 4...........................................................................................................38
HC 5...........................................................................................................52
HC 6...........................................................................................................65
1
,HC 1
Moraal vs recht
Recht gaat alleen om uiterlijke gedragingen, gedachten zijn NIET
STRAFBAAR! Moraal gaat om innerlijke houdingen, dus gedachten zijn
centraal.
Recht en moraal regelmatig in botsing, bijv. euthanasie etc
Wat is recht?
Austin:
- Bevelen kunnen worden afgedwongen.
Hart:
- Kijk hoe de regels tot stand komen!
Holmes:
- Rechtspraak staat centraal. Het recht is wat de rechter beslist.
Kant:
- De wet staat centraal. Wet = wil van de gemeenschap. Niet wat de
rechter van de wet maakt!
Onrechtmatige daad = een daad die in strijd is met het recht
Onrechtmatig onwetmatig. Als je dat wilt zeggen, noem het tweede
woord.
Basisbegrippen
Ius positivum/ius constitutum= Positief recht = geponeerd recht. Het
gestelde recht, wetten die uitgevaardigd zijn. Tot stand gekomen en dan
2
, bekend gemaakt. Volgens de vastgestelde procedure. Wordt met dwang
gehandhaafd.
Ius constituendum = het ideale recht, hoe wij zouden willen dat het
geldt/zoals het zou moeten zijn. Het natuursrecht. Ongeschreven
rechtsbeginselen. Als toetssteen voor de geldigheid voor de wetten
Indelingen recht:
1. Objectief vs. Subjectief
2. Formeel vs. Materieel
3. Positief vs. Natuurlijk
4. Dwingend vs. Aanvullend
1. Objectief vs. Subjectief
Objectief recht lijkt op positief recht. Is geschreven en uitgevoerd.
Subjectief recht = individuele bevoegdheden om iets te doen. Bijvoorbeeld
tussen koper en verkoper bij een transactie. Koper heeft bijvoorbeeld het
subjectieve recht om te vragen om zijn artikel en de verkoper heeft het
subjectieve recht om de koper te verzoeken de betaling te verrichten.
Subjectief recht kan ook bestaan zonder objectief recht; natuurrechten.
2. Formeel vs. Materieel
Formeel recht = bestaat uit regels die betrekking hebben tot procedures.
Bijv. WB SV. Vooral procesrecht.
Materieel recht = regels die betrekking hebben op ons gedrag. ‘gij zult niet
stelen’ en bijv. Art. 310 Sr.
3. Positief vs. Natuurlijk
Positief = gemaakte en opgeschreven recht
Natuurlijk = van nature aanwezig recht
4. Dwingend vs. Aanvullend
3
