Aantekeningen goederenrecht
Week 1
Het vermogensrecht bestaat uit het verbintenissenrecht en goederenrecht.
Goederenrecht -> regels voor de verbinding tussen burgers en goederen -> bv. art. 5.3 BW: de
eigenaar van een zaak is ook de eigenaar van haar bestanddelen (ook eigenaar zadel van de fiets).
Verbintenissenrecht (merendeels regelend recht) -> regels voor de verhouding tussen burgers
onderling -> bv. art. 6:27 BW
Vermogensrecht: boek 3,4,5,6,7,8 van het burgerlijk wetboek.
Absolute en relatieve rechten
- Absoluut recht: Dit recht doet een relatie ontstaan tussen een rechtssubject en een goed.
- Kenmerken absolute rechten:
- Zaakgevolg (bij uitlenen blijft het je eigendom)
- Prioriteitsbeginsel (de eerste die koopt is eigenaar)
- Absolute werking (mijn tas, tegenover anderen, ik mag alles doen, anderen niet)
- Relatief recht (persoonlijk recht): Dit recht doet een juridische relatie ontstaan tussen twee
rechtssubjecten (bv. vorderingsrecht)
- Relatiefrecht heeft persoonlijke werking
Goederen
(art. 3:1 BW)
Vermogensrechten
Zaken (art. 3:2 BW)
(art. 3:6 BW)
Onroerende
Roerende zaken
Zaken (art. 3:3 lid 1
(art. 3:3 lid 2 BW)
BW
Artikel 3:3 BW -> roerend/onroerend-> portacabin arrest
De beoordeling of een vraag roerend of onroerend is. Toepasselijke maatstaven:
1. Naar aard van inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven (lang op dezelfde
plek).
2. Letten op de bedoeling van de bouwer voor zover deze naar buiten kenbaar is (bedoeling
bouwer).
3. De bestemming van een gebouw of een werk om duurzaam ter plaatse te blijven dient
kenbaar te zijn (lange termijn plaatsing moet duidelijk zijn voor anderen).
4. De verkeersopvattingen kunnen niet worden gebezigd als een zelfstandige maatstaf voor de
beoordeling van de vraag of een zaak roerend of onroerend is (bepaling door de
maatschappij). Zij kunnen echter wel in aanmerking worden genomen in de gevallen dat in
het kader van de beantwoording van die vraag onzekerheid blijkt te bestaan of een object kan
worden beschouwd als duurzaam met de grond verenigd, en voor toepassing van die
maatstaf nader moet worden bepaald wat in een gegeven geval als ‘’duurzaam’’,
onderscheidenlijk ‘’verenigd’’ en in verband daarmee als ‘’bestemming’’ en als ‘’naar buiten
kenbaar’’ heeft te gelden. (wordt niet getoetst door de Hoge Raad).
, Aantekeningen goederenrecht
Artikel 3:1 BW. Goederen zin alle zaken en alle vermogensrechten
Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art 3:2 BW) (onroerend/roerend)
Vermogensrechten (Art. 3:6 BW), criteria: overdraagbaarheid en verband met stoffelijk voordeel.
Goederenrecht als gesloten systeem
Registergoederen -> art. 3:10 BW
Voor belang voor de overdracht en verjaring (afdeling 3.4 BW). 3 vereisten:
- Register moet bestaan
- Register moet openbaar zijn
- De inschrijving in het register moet voor de vestiging of overdracht constitutief zijn.
Afdeling 3:2 BW inschrijving betreffende registergoederen.
Hoofdzaak en bestanddelen
Er is sprake van een bestanddeel als:
- Al hetgeen volgens verkeersopvattingen onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van
die zaak (art. 3:4 lid 1 BW)
- Een zaak die met de hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan één der zaken,
wordt bestanddeel van de hoofdzaak (art. 3:4 lid 2 BW).
Week 1
Het vermogensrecht bestaat uit het verbintenissenrecht en goederenrecht.
Goederenrecht -> regels voor de verbinding tussen burgers en goederen -> bv. art. 5.3 BW: de
eigenaar van een zaak is ook de eigenaar van haar bestanddelen (ook eigenaar zadel van de fiets).
Verbintenissenrecht (merendeels regelend recht) -> regels voor de verhouding tussen burgers
onderling -> bv. art. 6:27 BW
Vermogensrecht: boek 3,4,5,6,7,8 van het burgerlijk wetboek.
Absolute en relatieve rechten
- Absoluut recht: Dit recht doet een relatie ontstaan tussen een rechtssubject en een goed.
- Kenmerken absolute rechten:
- Zaakgevolg (bij uitlenen blijft het je eigendom)
- Prioriteitsbeginsel (de eerste die koopt is eigenaar)
- Absolute werking (mijn tas, tegenover anderen, ik mag alles doen, anderen niet)
- Relatief recht (persoonlijk recht): Dit recht doet een juridische relatie ontstaan tussen twee
rechtssubjecten (bv. vorderingsrecht)
- Relatiefrecht heeft persoonlijke werking
Goederen
(art. 3:1 BW)
Vermogensrechten
Zaken (art. 3:2 BW)
(art. 3:6 BW)
Onroerende
Roerende zaken
Zaken (art. 3:3 lid 1
(art. 3:3 lid 2 BW)
BW
Artikel 3:3 BW -> roerend/onroerend-> portacabin arrest
De beoordeling of een vraag roerend of onroerend is. Toepasselijke maatstaven:
1. Naar aard van inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven (lang op dezelfde
plek).
2. Letten op de bedoeling van de bouwer voor zover deze naar buiten kenbaar is (bedoeling
bouwer).
3. De bestemming van een gebouw of een werk om duurzaam ter plaatse te blijven dient
kenbaar te zijn (lange termijn plaatsing moet duidelijk zijn voor anderen).
4. De verkeersopvattingen kunnen niet worden gebezigd als een zelfstandige maatstaf voor de
beoordeling van de vraag of een zaak roerend of onroerend is (bepaling door de
maatschappij). Zij kunnen echter wel in aanmerking worden genomen in de gevallen dat in
het kader van de beantwoording van die vraag onzekerheid blijkt te bestaan of een object kan
worden beschouwd als duurzaam met de grond verenigd, en voor toepassing van die
maatstaf nader moet worden bepaald wat in een gegeven geval als ‘’duurzaam’’,
onderscheidenlijk ‘’verenigd’’ en in verband daarmee als ‘’bestemming’’ en als ‘’naar buiten
kenbaar’’ heeft te gelden. (wordt niet getoetst door de Hoge Raad).
, Aantekeningen goederenrecht
Artikel 3:1 BW. Goederen zin alle zaken en alle vermogensrechten
Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art 3:2 BW) (onroerend/roerend)
Vermogensrechten (Art. 3:6 BW), criteria: overdraagbaarheid en verband met stoffelijk voordeel.
Goederenrecht als gesloten systeem
Registergoederen -> art. 3:10 BW
Voor belang voor de overdracht en verjaring (afdeling 3.4 BW). 3 vereisten:
- Register moet bestaan
- Register moet openbaar zijn
- De inschrijving in het register moet voor de vestiging of overdracht constitutief zijn.
Afdeling 3:2 BW inschrijving betreffende registergoederen.
Hoofdzaak en bestanddelen
Er is sprake van een bestanddeel als:
- Al hetgeen volgens verkeersopvattingen onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van
die zaak (art. 3:4 lid 1 BW)
- Een zaak die met de hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan één der zaken,
wordt bestanddeel van de hoofdzaak (art. 3:4 lid 2 BW).