Onderzoek naar Betrouwbaarheid en Validiteit van de SDQ
Onderzoek naar Betrouwbaarheid en Validiteit van de SDQ
Indy Luna de Vroet
Vrije Universiteit van Amsterdam
Meten en Diagnostiek 1
Johan van den Berg
Groep 27
2764047
, Onderzoek naar Betrouwbaarheid en Validiteit van de SDQ
Steeds vaker komt het voor dat mensen afwijkend, ‘abnormaal’ gedrag vertonen. Ook
is het bekend dat ongeveer 25% van de wereldbevolking gedurende zijn/ of haar leven een
psychische stoornis ontwikkelen. Een psychische stoornis kan zich ontwikkelen tot een
psychiatrische ziekte wanneer het niet vroegtijdig behandeld wordt. Het is dan ook belangrijk
om de problemen die uitgroeien tot psychiatrische ziektes bij de kinderen al meetbaat te
maken.
Sinds 2005 wordt er in Nederland gebruik gemaakt van de SDQ (Strengths and
Difficulties Questionnaire) test om psychosociale problemen bij kinderen te meten. De SDQ
is een vragenlijst die wordt ingevuld door ouders van kinderen van 4 tot en met 17 jaar. De
SDQ bestaat uit de Totale Probleemschaal met vijf sub schalen (Goodman, 1997). We willen
kijken of we de SDQ kunnen in zetten om belangrijke individuele beslissingen te maken.
Hiervoor moet de mate van betrouwbaarheid en validiteit goed worden gemeten. Als de
betrouwbaarheid of validiteit niet voldoende blijkt te zijn, gaat de waarde van de SDQ
achteruit en kunnen er geen belangrijke individuele beslissingen mee worden gemaakt.
De betrouwbaarheid wordt gemeten aan de hand van de Cronbach’s alpha. Wanneer er
een hoge correlatiecoëfficiënt is, kan je de SDQ als betrouwbaar zien en kan er belangrijke
individuele beslissingen mee worden gemaakt.
De test bevat in totaal 25 items die zijn onderverdeeld in 5 sub schalen, waarvan 1 pro-
sociale sub schaal en 4 probleem schalen. Hiermee kan je de mate van normaal sociaal gedrag
meten. De interne betrouwbaarheid zegt iets over hoe goed de items van de sub schaal
onderling hetzelfde meten. Een instrument is valide, wanneer het ook daadwekelijk het begrip
meet dat het beoogt te meten en dan ook niks anders.
Bij discriminante validiteit worden er twee testen met elkaar vergeleken die beide
ander construct meten. Bij convergente validiteit gaat het om de samenhang van twee testen
die beide hetzelfde construct meten. En bij criterium validiteit wordt er gekeken naar de mate
waarin de test voor de toekomst van gedrag een goede voorspeller is.
De validiteit wordt gemeten doormiddel van het vergelijken van de SDQ met de
Revised Conners’ Parent Rating Scale (CPRS-R) en de Kiddie Schedule for Affective
Disorders and Schizophrenia (K-SADS). De CPRS is een vragenlijst om de psychosociale
problemen in kaart te brengen van kinderen. Dit is doormiddel van informatie verkregen van
de ouders. De CPRS meet ADHD-symptomen bij kinderen (Åsberg & Schalling, 1979) en
wordt gebruikt om de convergente validiteit van de SDQ te meten. De K-SADS is een
interview voor zowel het kind als de ouders en wordt gebruikt om verschillende stoornissen te
diagnosticeren en wordt gebruikt bij discriminante validiteit (Kaufman et al., 1997).
2
Onderzoek naar Betrouwbaarheid en Validiteit van de SDQ
Indy Luna de Vroet
Vrije Universiteit van Amsterdam
Meten en Diagnostiek 1
Johan van den Berg
Groep 27
2764047
, Onderzoek naar Betrouwbaarheid en Validiteit van de SDQ
Steeds vaker komt het voor dat mensen afwijkend, ‘abnormaal’ gedrag vertonen. Ook
is het bekend dat ongeveer 25% van de wereldbevolking gedurende zijn/ of haar leven een
psychische stoornis ontwikkelen. Een psychische stoornis kan zich ontwikkelen tot een
psychiatrische ziekte wanneer het niet vroegtijdig behandeld wordt. Het is dan ook belangrijk
om de problemen die uitgroeien tot psychiatrische ziektes bij de kinderen al meetbaat te
maken.
Sinds 2005 wordt er in Nederland gebruik gemaakt van de SDQ (Strengths and
Difficulties Questionnaire) test om psychosociale problemen bij kinderen te meten. De SDQ
is een vragenlijst die wordt ingevuld door ouders van kinderen van 4 tot en met 17 jaar. De
SDQ bestaat uit de Totale Probleemschaal met vijf sub schalen (Goodman, 1997). We willen
kijken of we de SDQ kunnen in zetten om belangrijke individuele beslissingen te maken.
Hiervoor moet de mate van betrouwbaarheid en validiteit goed worden gemeten. Als de
betrouwbaarheid of validiteit niet voldoende blijkt te zijn, gaat de waarde van de SDQ
achteruit en kunnen er geen belangrijke individuele beslissingen mee worden gemaakt.
De betrouwbaarheid wordt gemeten aan de hand van de Cronbach’s alpha. Wanneer er
een hoge correlatiecoëfficiënt is, kan je de SDQ als betrouwbaar zien en kan er belangrijke
individuele beslissingen mee worden gemaakt.
De test bevat in totaal 25 items die zijn onderverdeeld in 5 sub schalen, waarvan 1 pro-
sociale sub schaal en 4 probleem schalen. Hiermee kan je de mate van normaal sociaal gedrag
meten. De interne betrouwbaarheid zegt iets over hoe goed de items van de sub schaal
onderling hetzelfde meten. Een instrument is valide, wanneer het ook daadwekelijk het begrip
meet dat het beoogt te meten en dan ook niks anders.
Bij discriminante validiteit worden er twee testen met elkaar vergeleken die beide
ander construct meten. Bij convergente validiteit gaat het om de samenhang van twee testen
die beide hetzelfde construct meten. En bij criterium validiteit wordt er gekeken naar de mate
waarin de test voor de toekomst van gedrag een goede voorspeller is.
De validiteit wordt gemeten doormiddel van het vergelijken van de SDQ met de
Revised Conners’ Parent Rating Scale (CPRS-R) en de Kiddie Schedule for Affective
Disorders and Schizophrenia (K-SADS). De CPRS is een vragenlijst om de psychosociale
problemen in kaart te brengen van kinderen. Dit is doormiddel van informatie verkregen van
de ouders. De CPRS meet ADHD-symptomen bij kinderen (Åsberg & Schalling, 1979) en
wordt gebruikt om de convergente validiteit van de SDQ te meten. De K-SADS is een
interview voor zowel het kind als de ouders en wordt gebruikt om verschillende stoornissen te
diagnosticeren en wordt gebruikt bij discriminante validiteit (Kaufman et al., 1997).
2