Oefententamen losse vragen antwoorden (adhv aantekeningen Danique, ChatGPT)
at wordt bedoeld met het principe van Locard "Elke aanraking laat een spoor achter"?
W
Geef een voorbeeld van hoe dit principe van toepassing is op een plaats delict.
Het principe van Locard stelt dat bij elk contact tussen twee oppervlakken er een uitwisseling
van sporen plaatsvindt. Bijvoorbeeld, wanneer een inbreker een raam opent, kunnen
vingerafdrukken of glasvezels op zijn kleding achterblijven. Dit kan dienen als bewijs van zijn
aanwezigheid.
eschrijf het vierfasenmodel voor forensisch onderzoek en leg uit waarom elke fase
B
belangrijk is.
Oriëntatiefase: Informatie verzamelen en hypothesen vormen om gericht onderzoek uit te
voeren.
Voorbereidingsfase: Onderzoeksplan opstellen om tunnelvisie te voorkomen en mogelijke
scenario’s vast te stellen.
Uitvoerende fase: Het daadwerkelijk verzamelen en veiligstellen van sporen, gericht op het
toetsen van de hypothesen.
Afrondingsfase: Controleren op gemiste sporen en nieuwe hypothesen overwegen, zodat
het onderzoek volledig en betrouwbaar is.
at is het verschil tussen delictgerelateerde en dadergerelateerde sporen? Geef een
W
voorbeeld van elk type
Delictgerelateerde sporen ontstaan tijdens het delict, zoals bloed op een wapen.
Dadergerelateerde sporen zijn afkomstig van de dader, zoals DNA of vingerafdrukken op
een voorwerp dat de dader heeft aangeraakt.
at zijn de risico's van tunnelvisie bij forensisch onderzoek en hoe kan dit worden
W
voorkomen?
Tunnelvisie leidt tot het uitsluiten van andere mogelijke scenario's, waardoor bewijs over het
hoofd wordt gezien. Het kan worden voorkomen door een open blik te houden, verschillende
scenario’s te overwegen en door teamleden te laten samenwerken bij het evalueren van de
bevindingen.
elk van de volgende methoden is NIET geschikt voor het veiligstellen van schoensporen?
W
b) Gebruik van luminol. Luminol wordt gebruikt om bloedsporen op te sporen, niet om
schoensporen veilig te stellen.
elke van de volgende technieken is specifiek voor het identificeren van humaan bloed?
W
d) RSID blood test. Deze test reageert op glycoforine, een eiwit dat specifiek in menselijke
rode bloedcellen voorkomt.
p een plaats delict zijn zowel bloedsporen als werktuigsporen gevonden. Beschrijf hoe het
O
4-fasenmodel zou worden toegepast bij het onderzoeken van deze sporen.
Oriëntatiefase: Identificeer de relevante sporen en hypothesen over wat er is gebeurd.
Voorbereidingsfase: Stel een onderzoeksplan op voor het veiligstellen en analyseren van de
sporen. Formuleer scenario’s waarin het bloedspoor en werktuigspoor kunnen passen.
Uitvoerende fase: Verzamel en bewaar de sporen zorgvuldig, waarbij je ervoor zorgt dat het
bewijs niet wordt verstoord.
, frondingsfase: Controleer op gemiste sporen en beoordeel de bevindingen om tot een
A
scenario te komen dat wordt ondersteund door het bewijs.
e treft een schoenspoor aan bij een overval. Hoe zou je te werk gaan om dit spoor veilig te
J
stellen en welke informatie kan dit spoor opleveren voor het onderzoek?
Het spoor moet eerst worden gefotografeerd, eventueel onder scheerlicht om de details te
accentueren. Afhankelijk van de ondergrond kan het worden gelift met folie of worden
gegipst. De informatie uit het schoenspoor kan iets zeggen over de richting van de dader,
het aantal daders, en specifieke kenmerken van de schoen zoals merk en maat.
ij een primaire plaats delict is altijd een forensisch onderzoeker aanwezig.
B
Niet waar. Bij minder complexe misdrijven kan ook een forensisch medewerker aanwezig
zijn.
en bloedspoorpatroonanalyse kan helpen bij het vaststellen van de volgorde van
E
gebeurtenissen op een plaats delict.
Waar. Het kan aanwijzingen geven over hoe het bloed is verspreid en welk traject het heeft
afgelegd, wat inzicht geeft in de gebeurtenissen.
at zijn de stappen die moeten worden gevolgd bij het uitvoeren van een
W
bloedspoorpatroonanalyse? Geef een korte beschrijving van elke stap.
Oriëntatie: Informatie verzamelen over de situatie, aard en omvang van de plaats delict.
Pre-assessment: Hypothesen opstellen over mogelijke sporenbeelden en vermijden van
tunnelvisie.
Registratie: Het zoeken, testen, documenteren en bemonsteren van bloedsporen.
Rapporteren: Evaluatie van bevindingen en toetsing van hypothesen/scenario’s.
eg het verschil uit tussen latente en patente sporen. Geef een voorbeeld van elk type
L
Latente sporen zijn onzichtbaar met het blote oog, zoals vingerafdrukken op glas.
Patente sporen zijn zichtbaar, zoals een bloedafdruk op een muur.
at zijn de belangrijkste risico's van contaminatie bij het veiligstellen van sporen en hoe
W
kunnen deze worden geminimaliseerd?
Risico's zijn onder andere overdracht van vreemde sporen, verlies van bewijskracht en
verstoring van sporen. Minimalisatie kan door het gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen, steriele instrumenten en het correct verpakken van sporen.
eschrijf de ACE-V methode die wordt gebruikt bij vergelijkend werktuigspooronderzoek.
B
Waar staat elke letter voor?
A: Analyse (los van de zaak analyseren)
C: Vergelijken (sporen met referenties vergelijken)
E: Evaluatie (conclusies trekken)
V: Verificatie (een tweede onderzoeker controleert onafhankelijk).
oe kan de hoek van inval van een bloedspoor worden berekend en wat zegt dit over de
H
mogelijke bron van het bloed?
at wordt bedoeld met het principe van Locard "Elke aanraking laat een spoor achter"?
W
Geef een voorbeeld van hoe dit principe van toepassing is op een plaats delict.
Het principe van Locard stelt dat bij elk contact tussen twee oppervlakken er een uitwisseling
van sporen plaatsvindt. Bijvoorbeeld, wanneer een inbreker een raam opent, kunnen
vingerafdrukken of glasvezels op zijn kleding achterblijven. Dit kan dienen als bewijs van zijn
aanwezigheid.
eschrijf het vierfasenmodel voor forensisch onderzoek en leg uit waarom elke fase
B
belangrijk is.
Oriëntatiefase: Informatie verzamelen en hypothesen vormen om gericht onderzoek uit te
voeren.
Voorbereidingsfase: Onderzoeksplan opstellen om tunnelvisie te voorkomen en mogelijke
scenario’s vast te stellen.
Uitvoerende fase: Het daadwerkelijk verzamelen en veiligstellen van sporen, gericht op het
toetsen van de hypothesen.
Afrondingsfase: Controleren op gemiste sporen en nieuwe hypothesen overwegen, zodat
het onderzoek volledig en betrouwbaar is.
at is het verschil tussen delictgerelateerde en dadergerelateerde sporen? Geef een
W
voorbeeld van elk type
Delictgerelateerde sporen ontstaan tijdens het delict, zoals bloed op een wapen.
Dadergerelateerde sporen zijn afkomstig van de dader, zoals DNA of vingerafdrukken op
een voorwerp dat de dader heeft aangeraakt.
at zijn de risico's van tunnelvisie bij forensisch onderzoek en hoe kan dit worden
W
voorkomen?
Tunnelvisie leidt tot het uitsluiten van andere mogelijke scenario's, waardoor bewijs over het
hoofd wordt gezien. Het kan worden voorkomen door een open blik te houden, verschillende
scenario’s te overwegen en door teamleden te laten samenwerken bij het evalueren van de
bevindingen.
elk van de volgende methoden is NIET geschikt voor het veiligstellen van schoensporen?
W
b) Gebruik van luminol. Luminol wordt gebruikt om bloedsporen op te sporen, niet om
schoensporen veilig te stellen.
elke van de volgende technieken is specifiek voor het identificeren van humaan bloed?
W
d) RSID blood test. Deze test reageert op glycoforine, een eiwit dat specifiek in menselijke
rode bloedcellen voorkomt.
p een plaats delict zijn zowel bloedsporen als werktuigsporen gevonden. Beschrijf hoe het
O
4-fasenmodel zou worden toegepast bij het onderzoeken van deze sporen.
Oriëntatiefase: Identificeer de relevante sporen en hypothesen over wat er is gebeurd.
Voorbereidingsfase: Stel een onderzoeksplan op voor het veiligstellen en analyseren van de
sporen. Formuleer scenario’s waarin het bloedspoor en werktuigspoor kunnen passen.
Uitvoerende fase: Verzamel en bewaar de sporen zorgvuldig, waarbij je ervoor zorgt dat het
bewijs niet wordt verstoord.
, frondingsfase: Controleer op gemiste sporen en beoordeel de bevindingen om tot een
A
scenario te komen dat wordt ondersteund door het bewijs.
e treft een schoenspoor aan bij een overval. Hoe zou je te werk gaan om dit spoor veilig te
J
stellen en welke informatie kan dit spoor opleveren voor het onderzoek?
Het spoor moet eerst worden gefotografeerd, eventueel onder scheerlicht om de details te
accentueren. Afhankelijk van de ondergrond kan het worden gelift met folie of worden
gegipst. De informatie uit het schoenspoor kan iets zeggen over de richting van de dader,
het aantal daders, en specifieke kenmerken van de schoen zoals merk en maat.
ij een primaire plaats delict is altijd een forensisch onderzoeker aanwezig.
B
Niet waar. Bij minder complexe misdrijven kan ook een forensisch medewerker aanwezig
zijn.
en bloedspoorpatroonanalyse kan helpen bij het vaststellen van de volgorde van
E
gebeurtenissen op een plaats delict.
Waar. Het kan aanwijzingen geven over hoe het bloed is verspreid en welk traject het heeft
afgelegd, wat inzicht geeft in de gebeurtenissen.
at zijn de stappen die moeten worden gevolgd bij het uitvoeren van een
W
bloedspoorpatroonanalyse? Geef een korte beschrijving van elke stap.
Oriëntatie: Informatie verzamelen over de situatie, aard en omvang van de plaats delict.
Pre-assessment: Hypothesen opstellen over mogelijke sporenbeelden en vermijden van
tunnelvisie.
Registratie: Het zoeken, testen, documenteren en bemonsteren van bloedsporen.
Rapporteren: Evaluatie van bevindingen en toetsing van hypothesen/scenario’s.
eg het verschil uit tussen latente en patente sporen. Geef een voorbeeld van elk type
L
Latente sporen zijn onzichtbaar met het blote oog, zoals vingerafdrukken op glas.
Patente sporen zijn zichtbaar, zoals een bloedafdruk op een muur.
at zijn de belangrijkste risico's van contaminatie bij het veiligstellen van sporen en hoe
W
kunnen deze worden geminimaliseerd?
Risico's zijn onder andere overdracht van vreemde sporen, verlies van bewijskracht en
verstoring van sporen. Minimalisatie kan door het gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen, steriele instrumenten en het correct verpakken van sporen.
eschrijf de ACE-V methode die wordt gebruikt bij vergelijkend werktuigspooronderzoek.
B
Waar staat elke letter voor?
A: Analyse (los van de zaak analyseren)
C: Vergelijken (sporen met referenties vergelijken)
E: Evaluatie (conclusies trekken)
V: Verificatie (een tweede onderzoeker controleert onafhankelijk).
oe kan de hoek van inval van een bloedspoor worden berekend en wat zegt dit over de
H
mogelijke bron van het bloed?
