Onderzoeksmethoden 1 - Liedewei
kwantitatief
★ Kwaliteitscriteria
a. betrouwbaarheid
i. stabiliteit: test-retest
ii. interne betrouwbaarheid: samenhang tussen indicatoren (bij meerdere)
● split-half methode
● cronbach´s alpha
iii. inter-observer consistentie: overeenstemming tussen verschillende
onderzoekers
- bij herhaling, hetzelfde antwoord?
b. herhaalbaarheid
- transparant?
- opnieuw doen mogelijk?
c. validiteit
i. meetvaliditeit
● face validiteit: ogenschijnlijk
● concurrent validiteit: correlaties met andere indicator van concept
● predictieve validiteit: correlaties met indicator in de toekomst
● convergente validiteit: correlaties met concept gemeten op andere
manier
● construct validiteit: correlatie met een andere concept
- meet je wat je wil weten?
ii. interne validiteit
○ correlatie: samenhang x en y
○ tijdsvolgorde: komt de oorzaak voor het gevolg?
○ nonspuriousness: beïnvloeden andere factoren de
variabele?
- bestaat er een causaal verband?
iii. externe validiteit
- is het onderzoek generaliseerbaar?
iv. ecologische validiteit
- zijn de resultaten ook van toepassing in hun natuurlijke setting?
★ Concept
○ definitive concept
- leggen theorie op aan sociale wereld
- vatten gedeelde kenmerken van fenomeen
- uitgedrukt in indicatoren en variabelen
★ Empirie
○ deductief: is een manier van redeneren, waarbij je begint met een bestaande theorie
en deze toets op basis van observaties.
★ ontologie: is een filosofische leer, waarbij de vraag wordt gesteld of er een waarheid is en
wat deze is.
○ objectivisme: zijnsleer die uitgaat van een werkelijkheid
★ epistemologie: wat nemen we aan als aanvaardbare kennis
○ positivisme: waarbij er volgens de natuurwetenschappelijke methode er een
objectieve waarheid naar voren komt.
★ doel
, ○ verklaren
★ houding
○ objectief
★ onderzoeksdesigns
○ cross-sectioneel design: bestuderen van meerdere cases op een moment in de tijd.
Je kunt vooral iets zeggen over de correlatie.
● afhankelijke variabele
● onafhankelijke variabele
● controle variabele
○ longitudinaal design: uitbreiding van cross-sectioneel design - meerdere
tijdsmomenten. Je kunt vooral iets zeggen over de correlatie en tijdsvolgorde.
○ experimenteel design: Vinden van een causale verband door manipulatie van
onafhankelijke en afhankelijke variabele en randomisatie.
■ lab. Je kunt vooral iets zeggen over hoge interne validiteit, geen ecologische
en externe validiteit.
■ veld. Je kunt vooral iets zeggen over hoge interne validiteit en ecologische
validiteit, externe validiteit is in potentie hoog.
○ quasi-experimenteel onderzoek: bepaalde kenmerken van experimenteel design,
maar randomisatie ontbreekt. Je kunt vooral iets zeggen over hoge ecologische (en
interne) validiteit
■ lab
■ veld - subtype: natuurlijk experiment
★ steekproef
○ probability sampling
■ enkelvoudig aselect
■ systematisch random sampling
■ gestratificeerd random sampling
■ multi-stage cluster sampling
■ gestratificeerd multi-stage cluster sample
➢ steekproef probleem:
○ sampling error: sample geeft geen goede weerspiegeling van populatie door
kans → oplossen door een grotere steekproef
○ sampling bias: sample geeft geen goede weerspiegeling van populatie door:
(dit is een probleem voor de externe validiteit)
■ foutief sampling frame
■ selectieve non-respons
■ geen random sample
➢ likert-schaal
○ meten van houding en mening
○ verschillende indicatoren
○ geeft mate van intensiteit aan
➢ meetniveau
➢ nominaal: categorie zonder volgorde
➢ ordinaal: categorie met volgorde
➢ interval: met volgorde en dezelfde stappen
➢ ratio: schaal met nulpunt
kwantitatief
★ Kwaliteitscriteria
a. betrouwbaarheid
i. stabiliteit: test-retest
ii. interne betrouwbaarheid: samenhang tussen indicatoren (bij meerdere)
● split-half methode
● cronbach´s alpha
iii. inter-observer consistentie: overeenstemming tussen verschillende
onderzoekers
- bij herhaling, hetzelfde antwoord?
b. herhaalbaarheid
- transparant?
- opnieuw doen mogelijk?
c. validiteit
i. meetvaliditeit
● face validiteit: ogenschijnlijk
● concurrent validiteit: correlaties met andere indicator van concept
● predictieve validiteit: correlaties met indicator in de toekomst
● convergente validiteit: correlaties met concept gemeten op andere
manier
● construct validiteit: correlatie met een andere concept
- meet je wat je wil weten?
ii. interne validiteit
○ correlatie: samenhang x en y
○ tijdsvolgorde: komt de oorzaak voor het gevolg?
○ nonspuriousness: beïnvloeden andere factoren de
variabele?
- bestaat er een causaal verband?
iii. externe validiteit
- is het onderzoek generaliseerbaar?
iv. ecologische validiteit
- zijn de resultaten ook van toepassing in hun natuurlijke setting?
★ Concept
○ definitive concept
- leggen theorie op aan sociale wereld
- vatten gedeelde kenmerken van fenomeen
- uitgedrukt in indicatoren en variabelen
★ Empirie
○ deductief: is een manier van redeneren, waarbij je begint met een bestaande theorie
en deze toets op basis van observaties.
★ ontologie: is een filosofische leer, waarbij de vraag wordt gesteld of er een waarheid is en
wat deze is.
○ objectivisme: zijnsleer die uitgaat van een werkelijkheid
★ epistemologie: wat nemen we aan als aanvaardbare kennis
○ positivisme: waarbij er volgens de natuurwetenschappelijke methode er een
objectieve waarheid naar voren komt.
★ doel
, ○ verklaren
★ houding
○ objectief
★ onderzoeksdesigns
○ cross-sectioneel design: bestuderen van meerdere cases op een moment in de tijd.
Je kunt vooral iets zeggen over de correlatie.
● afhankelijke variabele
● onafhankelijke variabele
● controle variabele
○ longitudinaal design: uitbreiding van cross-sectioneel design - meerdere
tijdsmomenten. Je kunt vooral iets zeggen over de correlatie en tijdsvolgorde.
○ experimenteel design: Vinden van een causale verband door manipulatie van
onafhankelijke en afhankelijke variabele en randomisatie.
■ lab. Je kunt vooral iets zeggen over hoge interne validiteit, geen ecologische
en externe validiteit.
■ veld. Je kunt vooral iets zeggen over hoge interne validiteit en ecologische
validiteit, externe validiteit is in potentie hoog.
○ quasi-experimenteel onderzoek: bepaalde kenmerken van experimenteel design,
maar randomisatie ontbreekt. Je kunt vooral iets zeggen over hoge ecologische (en
interne) validiteit
■ lab
■ veld - subtype: natuurlijk experiment
★ steekproef
○ probability sampling
■ enkelvoudig aselect
■ systematisch random sampling
■ gestratificeerd random sampling
■ multi-stage cluster sampling
■ gestratificeerd multi-stage cluster sample
➢ steekproef probleem:
○ sampling error: sample geeft geen goede weerspiegeling van populatie door
kans → oplossen door een grotere steekproef
○ sampling bias: sample geeft geen goede weerspiegeling van populatie door:
(dit is een probleem voor de externe validiteit)
■ foutief sampling frame
■ selectieve non-respons
■ geen random sample
➢ likert-schaal
○ meten van houding en mening
○ verschillende indicatoren
○ geeft mate van intensiteit aan
➢ meetniveau
➢ nominaal: categorie zonder volgorde
➢ ordinaal: categorie met volgorde
➢ interval: met volgorde en dezelfde stappen
➢ ratio: schaal met nulpunt