Hoofdstuk 4 gedrag
4.1 prikkels & gedrag
Gedrag: alles wat een dier of mens doet
Inwendige prikkel: prikkel die vanuit het lichaam komt. Bv. angst
Uitwendig prikkel: prikkel die van buiten het organisme komt. Bv. naderende mens
Gedrag ontstaat doordat mensen & dieren reageren op inwendige & uitwendige prikkels, als dit
opstapelt tot een bepaalde drempelwaarde wordt het dier of mens gemotiveerd om een bepaald
gedrag te vertonen. Motivatie passeert een drempelwaarde dus voordat er een reactie op een
prikkel volgt.
Op een sleutelprikkel volgt altijd hetzelfde gedrag. De sleutelprikkel is soms afhankelijk van de
leeftijd van het dier, kijk maar naar een jonge pimpelmees met de oranje binnenkant van het bekje
als sleutelprikkel voor de ouders.
Hoe kan je een dier op een natuurwetenschappelijke manier bestuderen?
1. Observeert wat het dier allemaal doet.
2. Maak een ethogram(drinken=dr=neemt water op uit flesje)
3. Maak een protocol;
a. Hoe vaak doet het dier de handeling in een bepaalde tijd?->turven
b. Welke handelingen doet het dier achtereenvolgens?->afkortingen opschr.
c. Hoe vaak komt de handeling voor, in welke volgorde worden de
handelingen uitgevoerd & hoelang duurt elke handeling?->tabel
4. Zet de resultaten in een diagram. Bv. staaf
4.2 Leren
Door:
-imiteren; gedrag nadoen
-oefenen; gedrag herhalen
-inzicht; nieuw gedrag bedenken
-inprenting; leren in een korte, gevoelige periode
-gewenning; afleren om te reageren(bv. vogels met een vogelverschrikker)
-straffen & belonen
Aangeboren gedrag: wat je niet hoeft te leren, wat al vanaf de geboorte is. Kan kans op overleving
vergroten.
Reflexen: sneller reacties die onbewust gebeuren (aangeboren gedrag: pupilreflex & zuigreflex)
4.1 prikkels & gedrag
Gedrag: alles wat een dier of mens doet
Inwendige prikkel: prikkel die vanuit het lichaam komt. Bv. angst
Uitwendig prikkel: prikkel die van buiten het organisme komt. Bv. naderende mens
Gedrag ontstaat doordat mensen & dieren reageren op inwendige & uitwendige prikkels, als dit
opstapelt tot een bepaalde drempelwaarde wordt het dier of mens gemotiveerd om een bepaald
gedrag te vertonen. Motivatie passeert een drempelwaarde dus voordat er een reactie op een
prikkel volgt.
Op een sleutelprikkel volgt altijd hetzelfde gedrag. De sleutelprikkel is soms afhankelijk van de
leeftijd van het dier, kijk maar naar een jonge pimpelmees met de oranje binnenkant van het bekje
als sleutelprikkel voor de ouders.
Hoe kan je een dier op een natuurwetenschappelijke manier bestuderen?
1. Observeert wat het dier allemaal doet.
2. Maak een ethogram(drinken=dr=neemt water op uit flesje)
3. Maak een protocol;
a. Hoe vaak doet het dier de handeling in een bepaalde tijd?->turven
b. Welke handelingen doet het dier achtereenvolgens?->afkortingen opschr.
c. Hoe vaak komt de handeling voor, in welke volgorde worden de
handelingen uitgevoerd & hoelang duurt elke handeling?->tabel
4. Zet de resultaten in een diagram. Bv. staaf
4.2 Leren
Door:
-imiteren; gedrag nadoen
-oefenen; gedrag herhalen
-inzicht; nieuw gedrag bedenken
-inprenting; leren in een korte, gevoelige periode
-gewenning; afleren om te reageren(bv. vogels met een vogelverschrikker)
-straffen & belonen
Aangeboren gedrag: wat je niet hoeft te leren, wat al vanaf de geboorte is. Kan kans op overleving
vergroten.
Reflexen: sneller reacties die onbewust gebeuren (aangeboren gedrag: pupilreflex & zuigreflex)