‘Toewijzing van geldelijke claims
bij vluchtvertragingen’
Toetsing van:
Praktijkonderzoek op stage
(Re342)
Hogeschool Leiden Opleiding HBO-Rechten
Doortje Griekspoor – s1100148 Annemarie Stoter
Singh Raaijmakers Advocaten 6 juni 2019
Klas 3F Reguliere kans
Collegejaar 2018-2019
, Samenvatting
De Europese Verordening 261/2004 is een doorbraak in een betere bescherming voor de
luchtvaartpassagier. Ten opzichte van de voorgaande verordening is veel aangepast. Zo
is dit de eerste verordening in de transportsector waarbij de nationale autoriteiten
gevraagd worden om de controle en handhaving van de verordening te realiseren. Een
belangrijk element omtrent de verordening is de hoeveelheid uitspraken die het Hof van
Justitie heeft moeten doen om duidelijkheid over de inhoud te verschaffen. Dit wijst er
tevens op dat de verordening niet goed geformuleerd was, waardoor ruimte bleek te zijn
voor interpretatie en onduidelijkheden.
De bescherming van passagiersrechten is een breed onderwerp. Het belangrijkste punt
blijft de aansprakelijkheid van de luchtvaartvervoerders. Ook het toepassingsgebied van
de verordening is een breed onderwerp. Centraal in dit onderzoek staat de EG
Verordening 261/2004 en verschillende belangrijke arresten bij deze verordening. Hier is
ook de Nederlandse wetgeving- inzake dergelijke claims- op gebaseerd. Met bijvoorbeeld
het belangrijke Sturgeon arrest heeft het Hof voor een vergroting van de toepassing van
de verordening gezorgd. Zo is in dit arrest een langdurige vertraging gelijkgesteld met
een annulering, waardoor de passagiers recht hadden op compensatie. Mede hierdoor
zijn de rechten van passagiers vergroot. In dit onderzoek ga ik onderzoeken wat de
rechten van luchtvaart passagiers zijn en wat de toepassing van de verordening inhoudt.
Tevens kijk ik in dit onderzoek naar de overige jurisprudentie over vluchtvertragingen en
de bijbehorende claims. Aan de hand van de jurisprudentie ga ik onderzoeken wat
luchtvaartmaatschappijen als gronden opvoeren in een procedure. Tot slot breng ik een
advies uit aan Singh Raaijmakers Advocaten over wat zij het beste kunnen opvoeren als
verweer in een procedure. Door dit onderzoek hoop ik erachter te komen welke gronden
je het beste kunt aanvoeren zodat de vordering wordt toegewezen.
Onderzoeksrapport ‘Toewijzing van geldelijke claims bij vluchtvertraging’ 2
Doortje Griekspoor – S1100148 - Re3F – 2018/2019
bij vluchtvertragingen’
Toetsing van:
Praktijkonderzoek op stage
(Re342)
Hogeschool Leiden Opleiding HBO-Rechten
Doortje Griekspoor – s1100148 Annemarie Stoter
Singh Raaijmakers Advocaten 6 juni 2019
Klas 3F Reguliere kans
Collegejaar 2018-2019
, Samenvatting
De Europese Verordening 261/2004 is een doorbraak in een betere bescherming voor de
luchtvaartpassagier. Ten opzichte van de voorgaande verordening is veel aangepast. Zo
is dit de eerste verordening in de transportsector waarbij de nationale autoriteiten
gevraagd worden om de controle en handhaving van de verordening te realiseren. Een
belangrijk element omtrent de verordening is de hoeveelheid uitspraken die het Hof van
Justitie heeft moeten doen om duidelijkheid over de inhoud te verschaffen. Dit wijst er
tevens op dat de verordening niet goed geformuleerd was, waardoor ruimte bleek te zijn
voor interpretatie en onduidelijkheden.
De bescherming van passagiersrechten is een breed onderwerp. Het belangrijkste punt
blijft de aansprakelijkheid van de luchtvaartvervoerders. Ook het toepassingsgebied van
de verordening is een breed onderwerp. Centraal in dit onderzoek staat de EG
Verordening 261/2004 en verschillende belangrijke arresten bij deze verordening. Hier is
ook de Nederlandse wetgeving- inzake dergelijke claims- op gebaseerd. Met bijvoorbeeld
het belangrijke Sturgeon arrest heeft het Hof voor een vergroting van de toepassing van
de verordening gezorgd. Zo is in dit arrest een langdurige vertraging gelijkgesteld met
een annulering, waardoor de passagiers recht hadden op compensatie. Mede hierdoor
zijn de rechten van passagiers vergroot. In dit onderzoek ga ik onderzoeken wat de
rechten van luchtvaart passagiers zijn en wat de toepassing van de verordening inhoudt.
Tevens kijk ik in dit onderzoek naar de overige jurisprudentie over vluchtvertragingen en
de bijbehorende claims. Aan de hand van de jurisprudentie ga ik onderzoeken wat
luchtvaartmaatschappijen als gronden opvoeren in een procedure. Tot slot breng ik een
advies uit aan Singh Raaijmakers Advocaten over wat zij het beste kunnen opvoeren als
verweer in een procedure. Door dit onderzoek hoop ik erachter te komen welke gronden
je het beste kunt aanvoeren zodat de vordering wordt toegewezen.
Onderzoeksrapport ‘Toewijzing van geldelijke claims bij vluchtvertraging’ 2
Doortje Griekspoor – S1100148 - Re3F – 2018/2019
