100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting beroepssituatie BS7 & BS8 verpleegkunde 2e jaar

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
83
Subido en
22-10-2024
Escrito en
2024/2025

In dit document zijn de kennisclips en de meeste leerdoelen volledig uitgewerkt en gestructureerd samengevat. om gemakkelijk voor de toets te leren.

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
22 de octubre de 2024
Número de páginas
83
Escrito en
2024/2025
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Integrale toets BS7&8
Leerdoelen

 Kan het proces van gaswisseling in de longen (pulmones) en in de weefsels uitleggen en kan
het capillair uitwisselingsproces beschrijven
 Kan het principe van zuur-base-evenwicht uitleggen en de rol van de longen hierin
herkennen
 Kan beschrijven hoe de ademhaling wordt bewaakt, welke parameters hierbij van belang zijn
en afwijkingen hierin interpreteren
 Kan de definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken, complicaties, preventie en
behandeling van astma, COPD, acute bronchitis, pneumonie en pneumothorax uitleggen
 Kan benoemen wanneer specifieke pulmonale medicatie (luchtwegverwijders,
corticosteroïde, antibiotica, O2) wordt geïndiceerd en hun werking en bijwerking verklaren
 Kan uitleggen hoe dyspnoe bij COPD patiënten door hartfalen kan worden veroorzaakt en
hoe de diagnose kan worden gesteld aan de hand van anamnese, lichamelijk onderzoek en
aanvullend onderzoek
 Kan de verschijnselen die op tumorgroei kunnen wijzen benoemen en verklaren en kan
beredeneren waar lymfogene en waar hematogene metastasen te verwachten zijn, kan de
naamgeving en TNM stagering van tumoren herkennen
 Kan de vier hoofdvormen van behandeling bij kanker toelichten, zowel hun indicatie/werking
als bijwerkingen
 Kan van onderstaande tumoren de volgende karakteristieken benoemen en uitleggen:
risicofactoren, symptomen, metastaseringspatroon, onderzoek, behandeling bij:
Mammacarcinoom, prostaatcarcinoom, longcarcinoom, coloncarcinoom en huidcarcinoom
 Kan de fysiologie van pijn uitleggen, kan de definitie, functie, behandelvormen en
verschillende soorten van pijn beschrijven en kan de pijnladder toepassen bij de
behandeling van een palliatieve patiënt
 Kan uitleggen wat palliatieve sedatie betekent, welke medicatie hierbij wordt gebruikt en de
werking daarvan is en kan het verschil aangeven tussen palliatieve sedatie en euthanasie en
wanneer welke vorm wordt toegepast
 Kan de uiterlijke symptomen beschrijven die het overlijden kenmerken
 Kan de (contra-)indicaties, verpleegkundige aandachtspunten en mogelijke complicaties
voor de handelingen zuurstoftoediening en het uitzuigen van de neuskeelholte uitleggen
 Kan in palliatieve en andere beschreven zorgsituaties van gemiddelde complexiteit
passende verpleegkundige diagnoses, zorgdoelen, zorgresultaten en interventies opstellen.
Daarbij rekening houdend met het zelfmanagement van de zorgvrager en diens naasten
 Kan bij een palliatieve patiënt de verschillende fases van het besluitvormingsproces
toepassen aan de hand van de beslisschijf en de toepassingskaarten. Daarbij rekening
houdend met het zelfmanagement van de zorgvrager en diens naasten
 Kan verschillen en de overeenkomsten aangeven tussen het palliatief- en klinisch redeneren
en het belang van een gezamenlijke besluitvorming beredeneren
 Kan levensbeschouwelijke en religieuze opvattingen en stromingen benoemen, in het
bijzonder in relatie tot verlies en sterven en kan etnische en culturele kenmerken en
gebruiken rond palliatieve fase / sterven benoemen



1

, Kan verschillende vormen van onderzoek onderscheiden en kan uitleggen wanneer je voor
een bepaald type onderzoek kiest
 Kan zorg- en zorgethische benaderingen en theorieën benoemen
 Kan de principes van ethische dilemma’s en een moreel beraad benoemen
 Kan de relatie tussen recht en ethiek, de regelgeving uit de Wet BIG, WGBO en omtrent het
beroepsgeheim benoemen en toepassen in een casus
 Kan het juridisch kader van medische beslissingen rond het levenseinde benoemen en
toepassen in casus
 Kan de regelgeving omtrent de verschillende soorten aansprakelijkheid van zorgverleners
(tucht-, civiel- en strafrechtelijk) benoemen en toepassen in casus
 Kan verschillende oorzaken van verstandelijke beperkingen benoemen, uitleggen hoe een VB
wordt gediagnosticeerd en toelichten wat wordt verstaan onder zeer ernstige, matige en
lichte verstandelijke beperkingen;
 Kan uitleggen wat wordt verstaan onder een meervoudige beperking, welke beperkingen
vaak voorkomen i.c.m. een verstandelijke beperking en uitleggen dat deze vaak dezelfde of
samenhangende oorzaken hebben;
 Kan de oorzaak, risicofactoren, diagnostiek en kenmerken (cognitieve-, taal-, sociale-
ontwikkeling) van het syndroom van Down uitleggen
 Kan de anatomie en fysiologie van het spierstelsel uitleggen
 Kan benoemen wat wordt verstaan onder een normale motorische ontwikkeling, hoe deze
wordt gemonitord en kenmerken van een gestoorde motoriek herkennen bij baby’s/kinderen
 Kan veel voorkomende stoornissen in de motorische ontwikkeling bij mensen met een
verstandelijke beperking (inclusief spasticiteit) en mogelijke gevolgen hiervan beschrijven.
 Kan de oorzaken, symptomen, diagnostiek, het verloop en de behandeling van de meest
voorkomende reumatische aandoeningen beschrijven (reumatoïde artritis, artrose, jicht,
fibromyalgie, bechterew, jeugdreuma)
 Kan verschijnselen, het diagnostisch proces, de therapeutische mogelijkheden, prognose en
mogelijke beperkingen in het dagelijks leven toelichten van ALS en MS
 Kan de oorzaken, diagnostiek, behandeling (incl. medicatie) van epilepsie (o.a.
gegeneraliseerde aanvallen en partiele aanvallen) beschrijven en de aandachtspunten bij de
begeleiding benoemen
 Kan de relatie tussen dementie en verstandelijke beperkingen uitleggen, diagnostische
middelen en aandachtspunten bij de begeleiding benoemen
 Kent binnen het voedingssonde-assortiment de verschillende soorten sondes, materialen en
charrièrematen en kan deze in relatie brengen met de betreffende (contra-)indicaties.
 Kan de (contra-)indicaties, verpleegkundige aandachtspunten en mogelijke complicaties
voor de handeling inbrengen van een neus maagsonde uitleggen.
 Kent de verschillende intraveneuze toegangsvormen en doseringsvormen en kan deze in
relatie brengen met de betreffende (contra )indicaties.
 Kan de (contra-)indicaties, verpleegkundige aandachtspunten en mogelijke complicaties
voor de handelingen inbrengen van een perifeer veneuze infuuscanule, het
aanhangen/doseren van een infusievloeistof en het afnemen van een venapunctie uitleggen.
 Kent de verschillende vormen van toepassing van compressietherapie en de daarvoor
benodigde materialen en kan deze in relatie brengen met de betreffende (contra-)indicaties.
 Kan de (contra-)indicaties, verpleegkundige aandachtspunten en mogelijke complicaties
voor de handeling ambulante compressietherapie (met gebruik van korte-rekzwachtels) op
het onderbeen uitleggen.

2

, Kan benoemen welke factoren een rol spelen bij het ontstaan/aanwezig zijn van
probleemgedrag bij mensen met een verstandelijke beperking
 Kan ondersteuningsbehoeften en risico’s en de daarbij passende lange termijn doelen van
mensen met een verstandelijke beperking formuleren gericht op uitscheiding, cognitie
en waarneming en coping/stressverwerking
 Kan interventies selecteren voor een cliënt met een verstandelijke beperking rekening
houdend met de ervaringswereld, het zintuigelijke functioneren, de autonomie, de
stemming, de (sociale)vaardigheden en lichaamsbeleving en waarden van de cliënt gericht
op uitscheiding, cognitie/waarneming en coping/stressverwerking
 Kan de kenmerken en functie van het ondersteuningsplan benoemen
 Kan de stappen voor het opmerken, analyseren en het vastleggen van signalen van
lichamelijk ongemak en probleemgedrag bij mensen met een verstandelijke toepassen en op
basis daarvan passende acties selecteren.
 Kan de normale en afwijkende ontwikkelingspsychologie beschrijven
 Kan verklaren waarom en hoe intelligentie een belangrijke rol speelt bij verstandelijke
beperkingen
 Kan vertellen waar de ondersteuningsbehoefte uit bestaat bij mensen met een verstandelijke
beperking en hoe deze kan worden bepaald
 Kan beschrijven hoe besluitvormingsprocessen plaatsvinden en wie erbij betrokken (kunnen)
zijn
 Kent de meest voorkomende samenwerkingspartners (rollen, deskundigheid en
bevoegdheden)in het verpleegkundig beroep en kan het MDO als samenwerkingsvorm
beschrijven.
 De student kan methoden voor doeltreffende en doelmatige verslaglegging en overdracht
onderscheiden en kan voorbeelden noemen van (bijbehorende) relevante wet- en
regelgeving.
 Kan het verschil tussen kwaliteit van zorg en kwaliteitszorg uitleggen en benoemen welke
kwaliteitskaders en kwaliteitsmanagementsystemen op macro en mesoniveau er zijn
 kan relevante wet- en regelgeving (kennis), met betrekking tot kwaliteit van zorg in Nederland
op micro en mesoniveau, uitleggen.;

(onderstreept is NIET uitgewerkt)




3

, 1. Kan het proces van gaswisseling in de longen (pulmones) en in de weefsels uitleggen en
kan het capillair uitwisselingsproces beschrijven


Gaswisseling
Diffusie = moleculen verplaatsen zich in de richting van de hoogste concentratie

Totale druk die wij inademen = 760 mmHg

Partiele druk = de druk per type gas, dit is bepalend voor de snelheid waarmee het gas tussen
de lucht in de alveoli en het bloed diffundeert




met de druk wordt dus de snelheid van de diffusie bepaald

Respiratie

Externe respiratie =

Lucht alveoli < - > alveolaire capillairen

➔ De capillairen lopen langs de de alveoli (longblaasje). In de
alveoli is de PO2 = 100 dit kan anders zijn dan de buitenlucht
die je inademend. De PO2 in de capilairen is maar 40
waardoor de druk zich zal verplaatsen van de alveoli naar de
capillairen tot de druk ook weer 100 is




Interne respiratie (gasuitwisseling in het weefsel)

Capillairen grote bloedsomloop

Weefsel met interstitiële vloeistof

➔ Het zuurstof in het weefsel is lager want hier wordt het
verbruikt. Het zuurstof wordt dan vanuit de capillairen
gediffundeerd naar het weefsel



Zuurstoftransport

Zuurstof is slecht oplosbaar in plasma en word dus vervoerd via de rode bloedcellen
(erytrocyten) -> hemoglobine

Hb + O2 <-> HbO2




4
$8.45
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
siennav

Conoce al vendedor

Seller avatar
siennav Hogeschool Leiden
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
4
Miembro desde
1 año
Número de seguidores
1
Documentos
2
Última venta
5 meses hace

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes