INTEGUMENT
= de huid met zijn derivaten (nagels, haren, klieren, speciale receptoren)
HUID
Een orgaan met een groot oppervlak.
Heeft verschillende functies zoals:
- Behoud van de lichaamstemperatuur
- Bescherming tegen dehydratie, UV, bacteriële invasie
- Excretie van water, zouten (NaCl), ureum, urinezuur …
- Synthese van vit. D (hormoon)
- Immuniteit
Bestaat uit 3 lagen nl.
Epidermis opperhuid
meerlagig verhoornd plaveiselepitheel bestaande uit 4 à 5 verschillende lagen
indringen van melanocyten, welke melanine aanmaken
Dermis lederhuid
Zona papillaris = stratum vasculare
Zona reticularis = stratum compactum : bevat tamelijk veel elastische vezels
dikte afhankelijk van plaats op lichaam bv handpalm zeer dik en oogleden zeer dun
Hypodermis onderhuid
Los bindweefsel dat de huid verbindt met onderliggende weefsels. Op sommige plaatsen is er
veel losmazig bindweefsel zodat de huid zeer beweeglijk is bv nekvel bij kat en hond
(subcutane injectie). Op andere plaatsen is de onderhuid helemaal afwezig zoals ter hoogte van
lippen en tepels. De huid vertoont op een aantal plaatsen specifieke kenmerken zoals
huidplooien bv Shar-pei hond, het cossum bij rund en lurven bij geiten.
HUIDDERIVATEN:
PILI HAREN
Epitheelknop haarfollikel, ontstaan uit een (epitheel)instulping van de epidermis, dringt schuin in dermis
Mesenchym huls rond ingestulpte epitheelknop
Haarbulbus verbreedt, proximale uiteinde van de epitheelknop
Haarwortel epitheliale laag rond bulbus
Haarpapil onderzijde bulbus zal instulpen + mesenchym + bloedvaten
Talgklier één van de twee volle epitheliale uitwassen aan buitenzijde van haarfollikel, dicht bij huidoppervlak
Epitheliale bed één van de twee volle epitheliale uitwassen aan buitenzijde van haarfollikel, dicht bij basis,
vormt reserve (epitheel) materiaal voor de aanmaak van nieuw haar
m. arrector pili glad spierweefsel, oiv de daglengte en omgevingstemperatuur zal haar 2 maal per jaar (herfst en
voorjaar) wisselen. Door het ophouden van de mitosen in de oude haarbulbus en het ontstaan
van een nieuwe haarbulbus valt oude haar uit zodra het nieuwe het huidoppervlak bereikt.
Haarsoorten:
- dekharen
- wolhaar fijn
aantal hoger in winter
enige haarsoort bij het schaap (wol)
- lang haar vnl bij eq. : manen, maantop, staarthaar, aan koot
- beschermend haar vibrissae aan de neusopening
tragi aan de gehoorgang
cilia (wimpers) aan de ogen
- pili tactiles groot en stijf
(sinus- of tastharen) in omgevend bindweefsel situeert veel sensibele zenuwvezels, fungeert als aanrakingsreceptor
bijna uitsluitend te vinden thv kop:
pili tactiles supra-/infraorbitales
= de huid met zijn derivaten (nagels, haren, klieren, speciale receptoren)
HUID
Een orgaan met een groot oppervlak.
Heeft verschillende functies zoals:
- Behoud van de lichaamstemperatuur
- Bescherming tegen dehydratie, UV, bacteriële invasie
- Excretie van water, zouten (NaCl), ureum, urinezuur …
- Synthese van vit. D (hormoon)
- Immuniteit
Bestaat uit 3 lagen nl.
Epidermis opperhuid
meerlagig verhoornd plaveiselepitheel bestaande uit 4 à 5 verschillende lagen
indringen van melanocyten, welke melanine aanmaken
Dermis lederhuid
Zona papillaris = stratum vasculare
Zona reticularis = stratum compactum : bevat tamelijk veel elastische vezels
dikte afhankelijk van plaats op lichaam bv handpalm zeer dik en oogleden zeer dun
Hypodermis onderhuid
Los bindweefsel dat de huid verbindt met onderliggende weefsels. Op sommige plaatsen is er
veel losmazig bindweefsel zodat de huid zeer beweeglijk is bv nekvel bij kat en hond
(subcutane injectie). Op andere plaatsen is de onderhuid helemaal afwezig zoals ter hoogte van
lippen en tepels. De huid vertoont op een aantal plaatsen specifieke kenmerken zoals
huidplooien bv Shar-pei hond, het cossum bij rund en lurven bij geiten.
HUIDDERIVATEN:
PILI HAREN
Epitheelknop haarfollikel, ontstaan uit een (epitheel)instulping van de epidermis, dringt schuin in dermis
Mesenchym huls rond ingestulpte epitheelknop
Haarbulbus verbreedt, proximale uiteinde van de epitheelknop
Haarwortel epitheliale laag rond bulbus
Haarpapil onderzijde bulbus zal instulpen + mesenchym + bloedvaten
Talgklier één van de twee volle epitheliale uitwassen aan buitenzijde van haarfollikel, dicht bij huidoppervlak
Epitheliale bed één van de twee volle epitheliale uitwassen aan buitenzijde van haarfollikel, dicht bij basis,
vormt reserve (epitheel) materiaal voor de aanmaak van nieuw haar
m. arrector pili glad spierweefsel, oiv de daglengte en omgevingstemperatuur zal haar 2 maal per jaar (herfst en
voorjaar) wisselen. Door het ophouden van de mitosen in de oude haarbulbus en het ontstaan
van een nieuwe haarbulbus valt oude haar uit zodra het nieuwe het huidoppervlak bereikt.
Haarsoorten:
- dekharen
- wolhaar fijn
aantal hoger in winter
enige haarsoort bij het schaap (wol)
- lang haar vnl bij eq. : manen, maantop, staarthaar, aan koot
- beschermend haar vibrissae aan de neusopening
tragi aan de gehoorgang
cilia (wimpers) aan de ogen
- pili tactiles groot en stijf
(sinus- of tastharen) in omgevend bindweefsel situeert veel sensibele zenuwvezels, fungeert als aanrakingsreceptor
bijna uitsluitend te vinden thv kop:
pili tactiles supra-/infraorbitales
