actief organel Organel dat bij zijn functioneren energie verbruikt
actief transport Transport waarvoor (cel)energie nodig is
activeringsenergie Energie die van buitenaf moet komen om een (chemisch)
proces op gang te brengen
adenine Stikstofbase, bindt met thymine via waterstofbruggen (A-T);
vormt, gebonden aan de monosacharide (deoxy)ribose en een
fosfaatgroep de nucleotide adenosine,
aminozuur Koolwaterstofketen waarin een waterstofatoom is vervangen
door een aminogroep (-NH2) en een ander waterstofatoom
door een zuurgroep (-COOH)
ATP AdenosineTrifosfaat, stof die energie opneemt, transporteert en
afgeeft in de cel; ATP bestaat uit de nucleotide adenosine,
maar dan met drie fosfaatgroepen in plaats van één
biotechnologie Technische toepassing van biologische kennis
celcyclus Alle stappen voorafgaande en tijdens de celdeling
cellulose Meervoudige suiker, maakt onder andere deel uit van de
celwand bij planten
celmembraan ‘Ballon’ rond het celmilieu, de wand van de ballon bestaat uit
een regelmatige opbouw van verschillende soorten vet- en
eiwitmoleculen
celmembraancontact Celcommunicatie door uitwisseling van stoffen via de
celmembranen
celmilieu Alles binnen het celmembraan
celskelet Onregelmatig netwerk van lange eiwitmoleculen dat stevigheid
aan een cel geeft
celstrekking Opzwellen van een cel door wateropname van de centrale
vacuole
celwand Stevige wand van verschillende typen suikermoleculen, die, bij
planten, bacteriën en schimmels, het celmembraan aan de
buitenzijde omringt
chloroplast Plastide met chlorofyl (bladgroen), speelt een rol in de
fotosynthese
chromosoom Eén DNA-molecuul, stevig verpakt in histon-eiwitten
chromosoommutatie Mutatie van meerdere genen op hetzelfde chromosoom
COGEM Commissie Genetische Modificatie (ministerie VROM)
complementair Tegengesteld, passend als twee puzzelstukjes
cytosine Stikstofbase, bindt met guanine via waterstofbruggen (C-G)
deoxyribose Suiker die samen met fosfaat de ‘ruggengraat’ van het DNA-
molecuul vormt
diffusie Verplaatsing van moleculen naar de plaats met de laagste
concentratie van dat soort moleculen
disachariden Meervoudige suiker opgebouwd uit twee monosachariden,
bijvoorbeeld maltose, lactose, sucrose
DNA DeoxyriboNucleic Acid (deoxyribonucleinezuur), erfelijk
materiaal, bevat de ‘recepten’ voor het maken van eiwitten;
groot molecuul in de vorm van een dubbele helix - (bij bacteriën
een cirkel) – bestaande uit twee strengen suiker/fosfaat,
dwarsverbonden door stikstofbasen
DNA-fingerprint Voor ieder persoon unieke basenvolgorde van (een stuk) DNA