Samenvatting Media en Informatie
Week 1
Informatie = prikkels die je opdoet uit je omgeving.
Deze prikkels worden verwerkt in je hoofd en je geeft er een idee aan: het beeld dat je hebt
van de wereld (kennis en beliefs).
Op basis van kennis en beliefs kun je voorspellingen doen, die samenhangen met
judgement en decisions.
De meeste beliefs die we hebben, zijn nergens op gebaseerd, maar zijn wel belangrijk. Op
basis hiervan maak je namelijk inschattingen en beslissingen.
In de loop van de jaren is er meer informatie bij gekomen, dus ook het aantal prikkels is
enorm toegenomen (via bijvoorbeeld online media). De hoeveelheid aandacht die de mens
heeft, is hetzelfde gebleven. We kunnen niet meer aan. ‘A wealth of information creates a
poverty of attention.’
Gemeinschaft vs Gesellschaft (Tönnies)
Gemeinschaft = Netwerk van persoonlijke relaties gebaseerd op familie, tradities en vaste
rolverdeling. Je bent afhankelijk van de informatie van jouw dagelijkse leefwereld.
Gesellschaft = Onpersoonlijke relaties gebaseerd op keuzes ipv tradities. Je bent meer
afhankelijk van de moderne media.
Ball Rokeach – Media Systems Dependency
We leven in een samenleving waarin alles sterk afhankelijk is van het mediasysteem.
Politieke leiders of grote bedrijven kunnen het publiek alleen bereiken via de media. Het
publiek (wij) hebben media ook nodig om te weten op wie we moeten stemmen of wat er in
de aanbieding is deze week.
Hoe onzekerder en chaotischer de wereld is, hoe meer mensen afhankelijk zijn van de
media. De media bieden een samenhang van de wereld waarmee je je doelen kunt bereiken
(informatievoorziening).
Empowerment
Er kwam steeds meer aandacht voor bepaalde sociale groepen, zoals arbeiders en vrouwen,
die power moesten krijgen om hun eigen beslissingen te kunnen nemen.
What would happen if we were better informed? – Bhatti
Bhatti onderzoekt of mensen anders zouden stemmen als zij beter geïnformeerd waren. Hij
vergeleek kenmerken van goed geïnformeerde mensen met kenmerken van minder goed
geïnformeerde mensen en vergeleek daarnaast hun stemgedrag.
Mensen die beter geïnformeerd waren bleken vaker rechts te stemmen. De conclusie is dus:
door betere informatie zou het politieke landschap anders in elkaar zitten.
, Tegenwoordig is er sprake van een aandachtseconomie, waarbij het doel niet meer is om
te informeren, maar om aandacht te trekken. Sensatie is daardoor een steeds meer
inhoudelijk element geworden. De kwaliteit van informatie verbetert hierdoor echter niet.
Informatieverwerking gaat op de volgende manier:
Probleem Informatie Input Decision Rules Output Gedrag/oplossing
Aanname: Alle mensen zijn informatieverwerkers. Zowel verzenders als ontvangers.
Vanuit de biologie Nature=
Aangeboren, genetisch bepaald, het zit in je, zo ben je nu eenmaal. Alles is aangeboren.
Adaptatie = aanpassing, ook aan veranderende omstandigheden, zodat je niet afhankelijk
bent van de omgeving. Ook je hersenen hebben zich over de tijd ontwikkeld en zijn dus
aangepast naar omstandigheden.
Homeostase
Het brein heeft als functie om te zorgen voor balans. Een balans waarbij je het beste
functioneert. Het gevolg hiervan is zorgen dat je kunt overleven en dat er reproductie
plaatsvindt.
Cognitieve dissonantietheorie
Als het idee dat we hebben en ons gedrag niet overeenkomen, dan krijgen we dissonantie.
Dit is een gevoel dat mensen als onprettig ervaren. Bijvoorbeeld: Roken is dodelijk Ik hou
van roken Dissonantie.
Verschillende onderdelen van het brein
Reptielenbrein = vergelijkbaar met het brein van een hagedis of lang. Hersenstam en
cerebellum (vlucht of vecht), autopiloot.
Zoogdierenbrein = later in de evolutie gekomen. Limbisch systeem (emoties, geheugen,
gewoonten), beslissingen.
Mensenbrein = alleen bij mensen ver ontwikkeld. Neocortex (taal, abstract denken,
bewustzijn), redeneren, argumenteren en bewust denken: ‘Ik ben … en om die reden doe ik
dat.’
Soms wordt je mensenbrein overstegen door de primitievere onderdelen van de hersenen.
Je weet dat chocola of chips slecht voor je is, maar je hebt honger. De primitieve onderdelen
zorgen ervoor dat we gedrag uit kunnen voeren zonder dat dit veel energie en moeite kost.
Je reageert ergens snel op. Je kunt je primitieve onderdelen ook beïnvloeden door
bijvoorbeeld een bepaalde heftige herinnering op te roepen. Je emoties kunnen dan worden
beïnvloed. Mensen doen het liefst acties op de automatische piloot, de primitieve gedeeltes
worden het liefst gebruikt, alleen als het niet anders kan. De mens is dus van nature lui.
Het brein is geëvalueerd in de tijd dat er nog geen media bestond. Hierdoor reageert het
brein bijvoorbeeld even alert als er een tijger op tv is dan wanneer er een echt gevaar is.
Hierdoor schrik je ook bij horrorfilms.
Week 1
Informatie = prikkels die je opdoet uit je omgeving.
Deze prikkels worden verwerkt in je hoofd en je geeft er een idee aan: het beeld dat je hebt
van de wereld (kennis en beliefs).
Op basis van kennis en beliefs kun je voorspellingen doen, die samenhangen met
judgement en decisions.
De meeste beliefs die we hebben, zijn nergens op gebaseerd, maar zijn wel belangrijk. Op
basis hiervan maak je namelijk inschattingen en beslissingen.
In de loop van de jaren is er meer informatie bij gekomen, dus ook het aantal prikkels is
enorm toegenomen (via bijvoorbeeld online media). De hoeveelheid aandacht die de mens
heeft, is hetzelfde gebleven. We kunnen niet meer aan. ‘A wealth of information creates a
poverty of attention.’
Gemeinschaft vs Gesellschaft (Tönnies)
Gemeinschaft = Netwerk van persoonlijke relaties gebaseerd op familie, tradities en vaste
rolverdeling. Je bent afhankelijk van de informatie van jouw dagelijkse leefwereld.
Gesellschaft = Onpersoonlijke relaties gebaseerd op keuzes ipv tradities. Je bent meer
afhankelijk van de moderne media.
Ball Rokeach – Media Systems Dependency
We leven in een samenleving waarin alles sterk afhankelijk is van het mediasysteem.
Politieke leiders of grote bedrijven kunnen het publiek alleen bereiken via de media. Het
publiek (wij) hebben media ook nodig om te weten op wie we moeten stemmen of wat er in
de aanbieding is deze week.
Hoe onzekerder en chaotischer de wereld is, hoe meer mensen afhankelijk zijn van de
media. De media bieden een samenhang van de wereld waarmee je je doelen kunt bereiken
(informatievoorziening).
Empowerment
Er kwam steeds meer aandacht voor bepaalde sociale groepen, zoals arbeiders en vrouwen,
die power moesten krijgen om hun eigen beslissingen te kunnen nemen.
What would happen if we were better informed? – Bhatti
Bhatti onderzoekt of mensen anders zouden stemmen als zij beter geïnformeerd waren. Hij
vergeleek kenmerken van goed geïnformeerde mensen met kenmerken van minder goed
geïnformeerde mensen en vergeleek daarnaast hun stemgedrag.
Mensen die beter geïnformeerd waren bleken vaker rechts te stemmen. De conclusie is dus:
door betere informatie zou het politieke landschap anders in elkaar zitten.
, Tegenwoordig is er sprake van een aandachtseconomie, waarbij het doel niet meer is om
te informeren, maar om aandacht te trekken. Sensatie is daardoor een steeds meer
inhoudelijk element geworden. De kwaliteit van informatie verbetert hierdoor echter niet.
Informatieverwerking gaat op de volgende manier:
Probleem Informatie Input Decision Rules Output Gedrag/oplossing
Aanname: Alle mensen zijn informatieverwerkers. Zowel verzenders als ontvangers.
Vanuit de biologie Nature=
Aangeboren, genetisch bepaald, het zit in je, zo ben je nu eenmaal. Alles is aangeboren.
Adaptatie = aanpassing, ook aan veranderende omstandigheden, zodat je niet afhankelijk
bent van de omgeving. Ook je hersenen hebben zich over de tijd ontwikkeld en zijn dus
aangepast naar omstandigheden.
Homeostase
Het brein heeft als functie om te zorgen voor balans. Een balans waarbij je het beste
functioneert. Het gevolg hiervan is zorgen dat je kunt overleven en dat er reproductie
plaatsvindt.
Cognitieve dissonantietheorie
Als het idee dat we hebben en ons gedrag niet overeenkomen, dan krijgen we dissonantie.
Dit is een gevoel dat mensen als onprettig ervaren. Bijvoorbeeld: Roken is dodelijk Ik hou
van roken Dissonantie.
Verschillende onderdelen van het brein
Reptielenbrein = vergelijkbaar met het brein van een hagedis of lang. Hersenstam en
cerebellum (vlucht of vecht), autopiloot.
Zoogdierenbrein = later in de evolutie gekomen. Limbisch systeem (emoties, geheugen,
gewoonten), beslissingen.
Mensenbrein = alleen bij mensen ver ontwikkeld. Neocortex (taal, abstract denken,
bewustzijn), redeneren, argumenteren en bewust denken: ‘Ik ben … en om die reden doe ik
dat.’
Soms wordt je mensenbrein overstegen door de primitievere onderdelen van de hersenen.
Je weet dat chocola of chips slecht voor je is, maar je hebt honger. De primitieve onderdelen
zorgen ervoor dat we gedrag uit kunnen voeren zonder dat dit veel energie en moeite kost.
Je reageert ergens snel op. Je kunt je primitieve onderdelen ook beïnvloeden door
bijvoorbeeld een bepaalde heftige herinnering op te roepen. Je emoties kunnen dan worden
beïnvloed. Mensen doen het liefst acties op de automatische piloot, de primitieve gedeeltes
worden het liefst gebruikt, alleen als het niet anders kan. De mens is dus van nature lui.
Het brein is geëvalueerd in de tijd dat er nog geen media bestond. Hierdoor reageert het
brein bijvoorbeeld even alert als er een tijger op tv is dan wanneer er een echt gevaar is.
Hierdoor schrik je ook bij horrorfilms.
